Woonwagenbewoner wil weer in woonwagen: protest zwelt aan
Veel Hagenaars ‘van het kamp’ bivakkeren met grote tegenzin in een huis. Mede dankzij het zogenoemde uitsterfbeleid van de gemeente is het tekort aan standplaatsen voor woonwagens groot. Het protest zwelt aan.
Hij pikt het niet langer. Op een druilerige donderdagochtend staat Tommy Ras op een veldje langs de Leyweg, om de hoek van de Erasmusweg. Voor de gelegenheid bezetten een paar caravans en tenten het overwoekerde grasland. ‘Wij vechten voor onze rechten’, staat op een kampeerwagen gekalkt.
Wij, dat zijn de demonstrerende woonwagenbewoners. Of nou ja, dat is nu juist het probleem: Ras en zijn medebetogers zijn weliswaar ‘van het kamp’, maar wonen al jaren niet meer in woonwagens. Sinds de gemeente de grote woonwagenkampen opbrak, wachten ze tevergeefs op een standplaats waarop ze een woning-op-wielen mogen stallen. “Tien jaar geleden ben ik noodgedwongen in een huis gaan wonen,” treurt Ras te midden van een groepje mannen naast een caravan. “Ik word er gek van.”
Tot zestien jaar geleden was dit veldje een woonwagenkamp, een geschenk van de nonnen. Toen vertrokken de laatste opstandige bewoners onder dwang van de gemeente, die het kamp vijf jaar eerder als ‘onveilig en niet te tolereren’ had bestempeld. Sindsdien fungeert het veldje op papier als opslagplaats voor grond en asfalt. Het hoge gras verraadt de schaarse bedrijvigheid. “Mijn vrouw heeft op dit kamp gewoond,” vertelt de jonge betoger die naast Ras staat. “Ze huilt nog altijd als ze hier langsrijdt.”
Betonblokken
Na Apeldoorn en Amsterdam telt Den Haag de meeste woonwagenstandplaatsen van alle gemeenten: 233. Toch bestaat er een nijpend tekort. Want op de wachtlijst voor een standplaats staan inmiddels 130 mensen, rapporteerde het college van B en W onlangs. “In werkelijkheid zijn het er wel meer,” verzekert Ras. Het standplaatsentekort is de uitkomst van het ‘uitsterfbeleid’ dat de gemeente Den Haag jarenlang heeft gevoerd.
We verwachten niet dat hier volgende week een kamp staat, maar wel binnen twee jaar.
Door het aantal standplaatsen niet te laten groeien, worden steeds meer woonwagenbewoners (Sinti, Roma en Reizigers) langzaam maar zeker gedwongen om in gewone huizen te wonen. “Als iemand overleed op ons kamp, sleepte de gemeente zijn wagen weg en legde vervolgens een betonblok op die plek,” illustreert Ras. In de afgelopen twintig jaar kreeg Den Haag er per saldo slechts vijf standplaatsen bij.
Streep
Sinds de Woonwagenwet in 1999 werd ingetrokken, hanteren tal van gemeenten zo’n uitsterfbeleid – al zal geen wethouder dit hardop zeggen. Maar deze zomer zette het ministerie van Binnenlandse Zaken een streep door de huidige praktijk. Na strenge oordelen van onder meer het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Nationale Ombudsman presenteerde de rijksoverheid een nieuw ‘beleidskader’.
Dat is weliswaar geen wet, maar noopt gemeenten er wel toe meer rekening te houden met de woonwagencultuur. ‘De afbouw van standplaatsen is niet langer toegestaan zolang er behoefte is aan standplaatsen,’ stipuleert het ministerie. Zoekende woonwagenbewoners moeten ‘binnen een redelijke termijn’ kans maken op een standplaats.
En dus voelen standplaatszoekenden dat nu het moment is om hun recht te halen. “Wij willen laten zien dat we ons niet meer van het kastje naar de muur laten sturen,” zegt Willem Soering (25), die vanuit het Brabantse dorp Mill is afgereisd naar het veldje aan de Leyweg. Soering en zijn broers kraakten onlangs een voormalig woonwagenkamp.
Hij kreeg zo veel steunbetuigingen dat hij nu stad en land afreist, langs de tientallen plaatsen waar woonwagenbewoners de afgelopen weken de spreekwoordelijke barricade hebben beklommen. “De gemeente moet binnen een redelijke termijn het nieuwe beleid uitvoeren,” dreunt Soering het beleidskader op. “We verwachten niet dat hier volgende week een kamp staat, maar wel binnen twee jaar.”
Woonwagenkamp is rondreizend circus
De afgelopen weken ontpopte het Leyweg-protest zich als een soort rondreizend circus. Na een onderhoud met wethouder Boudewijn Revis (VVD, wonen) moesten de demonstranten vertrekken op last van de gemeente. Per abuis streken ze neer in Rijswijk, waar ze ook weg moesten, om vervolgens een parkeerterrein in Wateringse Veld (Den Haag) te bezetten. Na een bezoekje van de politie kwam ook aan die manifestatie een einde.
Norder zei: de tijd van Pipo de Clown is voorbij.
Nu staat het gezelschap met tenten en caravans op een grasveldje binnen het woonwagenkamp aan de Tom Mandersstraat in Wateringse Veld. Spandoeken wapperen in de ijzige wind. Een terrasverwarmer staat werkeloos in het gras. Voor een kampeerwagen, waaruit sporadisch babygeluiden ontsnappen, zit Coby Massing (43) met twee nichtjes.
“We krijgen steeds mondelinge toezeggingen, maar de gemeente zet niets zwart-op-wit,” vertelt ze, terwijl ze oploskoffie serveert. “Zolang dat niet gebeurt, gaan we door met actievoeren.” Sinds ze dit veldje hebben betrokken, laten gemeente en politie hen ongemoeid. “Het is niet de bedoeling dat ze zich niks meer van ons aantrekken. We willen gehoord worden.” Een gesprek met de burgemeester zit in de pijplijn, wist de politie hun te vertellen.
Overleg
Ondertussen neemt wethouder Revis het woonwagenvraagstuk mee in zijn zogenoemde woonvisie. “In het najaar wordt de raad nader geïnformeerd hoe het beleidskader wordt opgenomen in het gemeentelijk woonbeleid,” reageert de wethouder via zijn woordvoering. “Nadere uitwerking zal plaatsvinden in overleg met betrokken partijen, waaronder de woningcorporaties.” Aan laatstgenoemden besloot de gemeente in 2006 alle woonwagenstandplaatsen over te dragen, maar dat proces is nog niet voltooid. Drie locaties zijn nog in eigendom bij de gemeente.
We krijgen steeds mondelinge toezeggingen, maar de gemeente zet niets zwart-op-wit.
Oppositiepartijen HSP en SP hebben reeds hun begrip geuit voor de betogende woonwagenbewoners. Ook coalitiepartij Groep de Mos hamert op de komst van meer standplaatsen. “We zijn blij dat we in het coalitieakkoord hebben bedongen dat de gemeente meer rekening gaat houden met de wensen van woonwagenbewoners,” zegt fractievoorzitter Arjen Dubbelaar. “Het is een goede zaak dat het uitsterfbeleid officieel van tafel is, maar wethouder Revis moet nog wel invulling daaraan geven.” Dat wordt een lastige klus, verwacht hij. “We gaan in Den Haag niet zomaar honderdveertig standplaatsen realiseren.”
Pipo de Clown
Die werkelijkheid is moeilijk te verteren voor de betogers langs de Leyweg. “Voor andere culturen wordt wél wat geregeld, zoals asielzoekers,” zegt Tommy Ras. “Dat is prima. Maar waarom niet voor ons?” Met die vraag moet hij bij de gemeente zijn. Maar sinds toenmalig wethouder Marnix Norder (PvdA) het kamp aan de Escamplaan ophief, is het vertrouwen in het stadhuis zoek. Zo vertelt Ras. “Norder zei: de tijd van Pipo de Clown is voorbij.”
100 jaar woonwagens in Den Haag
1918 – Eerste woonwagenwet: recht op vestiging, minder vrijheid.
1943 – Duitse bezetter verbiedt rondtrekken met wagens.
1968 – Woonwagenbewoners geconcentreerd in grote kampen.
1997 – Haagse gemeente heft kamp Leyweg op.
1999 – Woonwagenwet ingetrokken: gemeenten bepalen woonbeleid.
2006 – Gemeente bestendigt uitsterfbeleid en heft kamp Escamplaan op.
2017 – Nationale Ombudsman veroordeelt uitsterfbeleid gemeenten.
2018 – Beleidskader: meer eerbied voor wensen woonwagenbewoners.