(Commentaar) Benoem weer een stadsstedenbouwer
De nieuwe hoogbouwplannen van Den Haag vereisen een strakke gemeentelijke regie en ferme kwaliteitsbewaking. Benoem daarom weer een stadsstedenbouwer, luidt de oproep in het hoofdredactioneel commentaar van Den Haag Centraal.
OP HOOGBOUW rustte lang een taboe in Den Haag. De wolkenkrabber van de Italiaanse architect Nervi – 140 meter hoog, aan de Schedeldoekshaven, we schrijven 1962 – kwam er niet. Men knipte hem wat later als het ware in tweeën en zo kregen we de ‘motorblokken’ van Justitie en Binnenlandse Zaken, die lang als het toppunt van lelijkheid golden. Een van de twee is gesloopt, de andere is drastisch verbouwd en oogt nu een stuk aangenamer.
INTUSSEN ZIJN de grenzen stevig verlegd, zoals bijna elke avond te zien is achter de dienstdoende politiek redacteur van de NOS. Daar ontrolt zich een gevarieerd panorama van hoogbouw. In dat gebied verrezen ook hoge woontorens, onder meer aan de Turfmarkt en boven New Babylon. Den Haag schrikt er niet meer van. De Haagse Toren en de Parkstraatspits zijn geen eenzame hoogvliegers meer.
HET GEMEENTEBESTUUR wordt nu geconfronteerd met een sterk groeiende stad. Dat is weleens anders geweest. Tussen 1960 en 2000 daalde het inwonertal van ruim 600.000 naar zo’n 440.000. Dat is niet goed voor de economie en het voorzieningenniveau. Gelukkig groeien ‘we’ sindsdien weer. Naar verwachting wordt rond 2035 een aantal van 600.000 inwoners bereikt. Maar omdat we aanzienlijk ruimer willen wonen dan de Hagenaars van zestig jaar geleden, zorgt dat voor een forse druk op de woningmarkt.
Haagse kwaliteiten
NIETS DOEN OF DE STAD ‘vol’ verklaren – zo dat al zou kunnen – is geen optie. Tegelijk mogen de typische Haagse kwaliteiten van ruimte en groen niet worden opgeofferd. Het vorige college van B en W heeft daarom al beleid ontwikkeld. Het kwam uit bij de enige optie en sprak (in de hoogbouwnota) met Van Speijk: Dan liever de lucht in. Dat gaat nu gebeuren op locaties bij de stations, die dat kunnen hebben. Ze worden gezamenlijk enigszins misleidend aangeduid als Central Innovation District, alsof de TU Delft hier naartoe verhuist, of zo.
DE OPGAVE IS NU dit ambitieuze programma bestuurlijk en kwalitatief in goede banen te leiden. De stad moet intensief worden betrokken bij het ontstaan van de drie mini-Manhattans. En de gemeente zal zijn neoliberale vertrouwen in de zegeningen van de markt moeten inruilen voor een praktische instelling en strikte kwaliteitsbewaking. Het zou goed zijn opnieuw een stadsstedenbouwer te benoemen die door zijn gedeeltelijk onafhankelijke positie architecten en aannemers bij de les kan houden. Want ferme nota’s opstellen en gelikte impressies maken is één ding, zorgen dat het ook echt mooi en goed wordt, is iets anders.