Vreugdevuren keren terug, ook in Escamp: ‘Het bloed kruipt waar het niet gaan kan’
Na drie stille jaren keren de vreugdevuren onder strenge voorwaarden terug. In Escamp missen ze de romantiek van vroeger, maar passen ze zich aan. “We moeten ergens beginnen.”
Of ze een paar pallets hebben voor op de foto? “Geen probleem,” zeggen Michel van Poelgeest (38) en Michael Bol (29). “Geef ons vijf minuten.” Vanaf het grasveld tussen de flats bij de Purmerendstraat (Leyenburg) verdwijnt het tweetal tussen de bomen. Hier gaan ze binnenkort een vreugdevuur bouwen, met pallets als brandmateriaal. Al snel verschijnen de mannen met twee exemplaren onder de arm. “Zo, kunnen we alvast gaan bouwen.” Drie jaar op rij moest Den Haag het met oud en nieuw stellen zonder traditionele vreugdevuren.
Eerst was er het geëscaleerde vuur op Scheveningen, toen de badplaats aan een ramp ontsnapte. Het daaropvolgende rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid kwam te laat voor de jaarwisseling van 2019/2020: de vuren gingen niet door. Coronalockdowns zetten een streep door de volgende twee edities.
Dit jaar zijn er gewoon weer vreugdevuren, ook bij de Purmerendstraat, waar Van Poelgeest en Bol de organisatie op zich hebben genomen. Naast Scheveningen en Duindorp hebben ook Laak en Escamp hun eigen, kleinere vreugdevuur.
Ik had een dobermann, die bewaakte de pallets en kerstbomen
Nou ja, klein? “Vroeger bouwden we stapels van acht, negen meter hoog,” vertelt Van Poelgeest. “Er was geen maximum,” aldus Bol. “De brandweer kwam op de dag zelf kijken. Alleen als de wind verkeerd stond, mochten we niet te hoog.” Tussen elk brandweerbezoek smokkelden ze er dan een metertje bij. “Daar konden ze wel om lachen. Nu gaat dat niet meer.”
Vreugdevuren in keurslijf
Na het debacle op Scheveningen zijn de Haagse vreugdevuren in een keurslijf van regels en formaliteiten geperst: een evenementenvergunning, een milieuontheffing, een watervergunning van het waterschap en – in het geval van Duindorp en Scheveningen – een vergunning voor de uitstoot van stikstof naast de duinen. En dan mogen omwonenden nog bezwaar maken. Zo’n papierwinkel gaat de oude garde boven de pet. “Vroeger stonden ze na een halfuurtje op het stadsdeelkantoor weer buiten,” zegt Van Poelgeest. “Nu zijn wij een halfjaar bezig.”
De vreugdevuren keren terug in kleine gedaante. Waar de Scheveningse stapel vier jaar geleden een hoogte van 46 meter aantikte, zijn de maximale maten op het strand voortaan 10 bij 10 bij 10 meter. In Laak en Escamp is dat zelfs maar 5 bij 5 bij 3. Het is dat ze tijdens het vuur extra hout op de stapel mogen gooien, anders is ie zo opgebrand. “Eigenlijk slaat het nergens op,” zegt Van Poelgeest, “maar we houden ons eraan. We moeten ergens beginnen.”
De charme is eraf, dat is het eerlijke verhaal
Met weemoed denken ze terug aan het ongeregelde zooitje van vroeger. Ze zijn met de vuren opgegroeid. Vanaf zijn achtste namen de oudere jongens Van Poelgeest op sleeptouw met het kerstbomen ‘rausen’. “De pallets en bomen verzamelden we op een kar. Ik had een dobermann, die bewaakte de kar. Nou, niemand waagde zich in de buurt.” Rivaliserende wijken maakten jacht op elkaars voorraden brandhout, en ja, dat ging er soms hard aan toe. “Er vielen wel klappen. We bewaarden de pallets en kerstbomen in kelderboxen die we dag en nacht met knuppels bewaakten.”
Convenant
Later wees de gemeente een paar plekken voor vreugdevuren aan, om de overlast en schade in woonwijken te beperken. Afspraken werden vastgelegd in een convenant. Verder konden de bouwers hun gang gaan. “Vroeger gingen we op kerstbomenjacht,” zegt Van Poelgeest. “Nu kiezen we voor de makkelijke weg en bestellen we een vrachtwagen pallets.”
[Tekst gaat verder onder afbeelding.]
Alle bureaucratie heeft de vreugde wel een beetje uit de vreugdevuren gezogen, vinden de mannen. “De charme is eraf, dat is het eerlijke verhaal. Maar we proberen het in zo’n vaatje te gieten dat het leuk blijft. We willen het doorzetten voor de jongeren. En we hopen dat de stapel de komende jaren steeds een metertje hoger mag.” Aan de burgemeester ligt het niet, zeggen ze. “Kudo’s voor Van Zanen. Die mag blijven.”
Eenheid
Alle tegenspoed van afgelopen jaren heeft de rivaliserende vreugdevuurkampen bij elkaar gebracht. “Het is een eenheid geworden,” zegt Bol. Tegenwoordig kan Escamp gerust Duindorp vragen om tegen betaling een pallettransport te doen. “Dat hadden we vroeger niet hoeven te proberen,” lacht Van Poelgeest.
Om de kameraadschap te onderstrepen, is daags voor kerst het nummer ‘We Love The Fire’ uitgekomen. Bol, artiestennaam Goof, heeft samen met dj Andor en De Kraaien, toch niet de minsten, een ode aan de vreugdevuren gemaakt.
Op oudejaarsdag gaan ze het vreugdevuur bij de Purmerendstraat opbouwen. “We hebben een vast ploegje,” vertelt Bol, “en de oude garde komt ook. Maar iedereen die wil meehelpen, is welkom.” Om middernacht gaat de fik erin. Eindelijk, al is het vuur nooit helemaal gedoofd. “Vorig jaar ben ik alle steegjes ingedoken om kerstbomen en pallets te zoeken en hebben we op het Overbergplein alsnog een mooi vuurtje gemaakt,” grijnst Van Poelgeest. “Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.”
De redactie biedt u deze reportage uit de kerstbijlage van Den Haag Centraal van 15 december gratis aan. Wilt u meer Haags nieuws lezen? Koop de krant bij onze verkooppunten of neem een (proef)abonnement. U ontvangt de krant 10 weken voor slechts 10 euro.