Familie Syrië-gangers zag uitreis vaak niet aankomen
De meeste families werden compleet verrast toen zoon of dochter vertrokken bleek naar het IS-kalifaat, constateren Leidse onderzoekers. Achter menig Haagse voordeur wisten achterblijvers zich geen raad, maar dat is aan het veranderen.
Welke rol spelen familieleden in de keuze van geradicaliseerde moslimjongeren om naar Syrië af te reizen? In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) doken drie onderzoekers van de Universiteit Leiden in dit vraagstuk. Ze kwamen families tegen die alles hadden gedaan om de uitreis te voorkomen, maar die bleken in de minderheid. Want, zo ontdekten de Leidse onderzoekers, het gros van de families zag de vertrekplannen van hun naaste geheel niet aankomen.
“Meestal hadden ze een vaag of geen vermoeden.” Dit vertelt onderzoeker Marieke van der Zwan, die met haar collega’s zeventien familieleden van uitreizigers sprak. “Veel familieleden wisten slechts weinig over fenomenen als radicalisering en uitreizen.”
Dat het extremisme grotendeels onder de radar kon blijven, wijten de onderzoekers deels aan de ‘fysieke en emotionele afstand’ die er tussen ouders en kind bestond. “Soms woonden uitreizigers niet meer thuis. Dan heeft de familie al minder zicht op hun leven. Daarnaast werden ouders vaak in beslag genomen door hun eigen financiële of medische problemen. Hierdoor hadden ze minder aandacht voor hun kind.”
In opvallend veel gezinnen bleek sprake van een echtscheiding. “Achteraf zegt een deel van de familieleden die wij hebben gesproken dat ze bewust of onbewust signalen die wezen op een uitreis hebben gemist.”
Stokje steken voor reis naar Syrië
Achter menig Haagse voordeur hebben zulke gezinsdrama’s zich voltrokken. Met omstreeks 57 geradicaliseerde moslims die de stad verruilden voor het IS-kalifaat in Syrië en Irak, bleek Den Haag de afgelopen jaren hofleverancier van uitreizigers. Sowieso valt de regio Haaglanden op in de statistieken, met veel Syrië-gangers die afkomstig zijn uit Delft en Zoetermeer. Vijftien jaar na de Hofstadgroep kleeft het etiket van jihadbroeinest nog altijd aan Den Haag.
Gezinnen die zich geconfronteerd zagen met een uitreis van een familielid, voelden zich vaak radeloos. Maar, zo vertelt Van der Zwan, sommige ouders hebben een stokje kunnen steken voor de Syrië-reis. “Die hebben het paspoort van hun kind afgepakt, zijn naar de politie gestapt of hebben getracht hun kind op andere gedachten te brengen door continu de discussie aan te gaan.”
Veel familieleden wisten slechts weinig over fenomenen als radicalisering en uitreizen.
Enkele keren hebben ouders hun kroost geen strobreed in de weg gelegd, omdat ze achter de uitreis stonden. Andere families trokken hun handen af van hun kind. ‘Zij keurden de gemaakte keuzes dusdanig af, dat zij geen rol meer wilden spelen in het leven van de uitreiziger,’ schrijven de onderzoekers.
Weinig over
De uittocht van Nederlandse jihadisten naar het Midden-Oosten is opgedroogd, stelt de AIVD vast. De inlichtingendienst rekent op de terugkeer van meer uitreizigers, nu het IS-kalifaat tanende is. Ook in Den Haag is van het jihadistische netwerk inmiddels weinig over, constateerden twee onderzoekers van The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) vorig jaar in een rapport. ‘De meesten zijn erin geslaagd het jihadistische conflictgebied te bereiken, terwijl bij anderen een vertrek is voorkomen.’ Ook de veroordeling van drie sleutelfiguren uit de jihadistenscene in 2015 heeft de angel uit het netwerk gehaald, schrijft de HCSS.
Als antwoord op radicalisering is de inmiddels bekende ‘Haagse aanpak’ ontwikkeld, een samenwerking tussen de gemeente en maatschappelijke organisaties met wortels in de wijken. De aanpak behelst een breed pallet van hulpverlening, voorlichting, schoolprojecten, maar ook kordaat ingrijpen. Een toonaangevend voorbeeld van preventiewerk is Oumnia Works, dat weerbaarheidstraining aanbiedt aan moslimmoeders. Het van oorsprong Haagse project is inmiddels actief in twaalf gemeenten.
‘Handelingsverlegen’
“Veel ouders zijn geschrokken van het radicaliseringsproces van hun kinderen, hoe snel het is gegaan,” vertelt Karima Sahla, landelijk programmaleider van Oumnia Works, dat al jaren lotgenotenbijeenkomsten organiseert. Ze herkent de uitkomsten van het Leidse onderzoek. “Wij horen vaak dat ouders de uitreis niet zagen aankomen en signalen hebben gemist.” Ten tijde van de eerste golf Syrië-gangers bleek menig ouder ‘handelingsverlegen’, zegt Sahla, omdat ze geen idee hadden waar ze hun zorgen kwijt konden.
“Dat is aan het veranderen. Steeds meer ouders weten waar ze aan de bel moeten trekken.” Hulpverlening is er inmiddels volop, van maatschappelijk werkers tot vertrouwenspersonen op school. “Ouders zijn vaak verbaasd dat er zoveel geregeld is.”
Ook als hun kind is vertrokken naar het kalifaat, onderhouden familieleden contact. Meer dan eens hebben uitreizigers gepoogd hun familie te overtuigen om ook te komen, stellen de onderzoekers vast, soms met succes. Maar evengoed sturen ouders aan op een terugkeer naar Nederland, zegt Sahla, hoe moeilijk dat soms ook is. “Het blijft je kind.”