Internationaal Strafhof beleeft zware tijden
Boze Amerikanen, schadeclaims, falende aanklachten en rechters met salariseisen – het Internationaal Strafhof wordt geplaagd van buitenaf en van binnenuit. Hoe straalt dit af op Den Haag?
Langs de Oude Waalsdorperweg zetelt het pronkstuk van ‘de stad van vrede recht’, zoals Den Haag zich graag afficheert. Het Internationaal Strafhof (ICC) is ’s werelds eerste permanente rechtbank voor de vervolging van oorlogsmisdadigers en mensenrechtenschenders. Hier in Den Haag wordt in opdracht van de internationale gemeenschap genoegdoening gezocht voor slachtoffers van de vreselijkste gruweldaden in conflicten wereldwijd. Alleen, die missie wordt overschaduwd door een reeks recente tegenslagen. Deze zijn dusdanig dat sommigen openlijk twijfelen aan het bestaansrecht van de Haagse rechtbank.
Even een opsomming. Deze maand verkondigden de Verenigde Staten (VS) dat ICC-medewerkers die onderzoek doen naar mogelijk wangedrag van Amerikaanse militairen in Afghanistan, de VS niet in mogen. Ook stelde Washington economische sancties in het vooruitzicht, als het hof het onderzoek doorzet. Hetzelfde weekend trokken de Filipijnen zich terug uit het Strafhof, als tweede land ooit (na Burundi). Reden: het vooronderzoek naar het gewelddadige antidrugsbeleid van president Rodrigo Duterte.
Ook deze maand. Jean-Pierre Bemba, een Congolees politicus die tien jaar vastzat, eist een schadevergoeding van bijna 69 miljoen euro van het hof. Hij werd vorige zomer in hoger beroep vrijgesproken van misdaden tegen de menselijkheid. Dat was een gigantische domper voor de aanklagers van het Strafhof. In januari dit jaar kwam de volgende teleurstelling. Oud-president van Ivoorkust Laurent Gbagbo werd halverwege het proces vrijgesproken wegens een gebrek aan bewijs.
De meeste instituten in Den Haag zijn geen eendagsvliegen, maar zijn permanent.
Het uitblijven van (grote) successen gaat ook gepaard met financiële strubbelingen. Veel lidstaten hebben achterstallige betalingen, met grote tekorten tot gevolg. Dat weerhoudt een aantal rechters van het hof er overigens niet van om hogere salarissen te eisen, hoewel ze jaarlijks 175.000 euro belastingvrij verdienen. Recent zijn ze met hun claim naar een tribunaal in Genève gestapt.
Ongelukkig
“Deze ontwikkelingen staan los van elkaar,” zegt Kirsten Meersschaert van de Coalition for the ICC, een in Den Haag gevestigde alliantie van betrokken organisaties. Stuk voor stuk onderschrijft ze de tegenslagen, maar enige nuance is volgens haar wel op z’n plaats. “Elke gezonde rechtbank heeft vrijspraken. In dit geval zijn die heel ongelukkig, omdat het om grootschalige misdaden gaat. In de zaak-Bemba stonden meer dan vijfduizend slachtoffers geregistreerd.” De Amerikaanse sancties komen niet als een verrassing, vervolgt Meersschaert.
Ook onder president George W. Bush loog de vijandigheid vanuit Washington er niet om (zie kader). En dat de Filipijnen zich terugtrekken nu het Haagse hof een vooronderzoek heeft ingesteld, tja… “Het zou problematischer zijn als een land als Nederland terugtreedt, omdat het geen vertrouwen meer heeft in de werking van het hof.”
Twijfel
Toch zijn de tegenvallers voor sommigen reden om het bestaansrecht van het Strafhof in twijfel te trekken. Na de vrijspraken van Bemba en Gbagbo gingen stemmen op om het hof maar op te heffen, of in ieder geval grondig te hervormen. ‘Alles loopt daar verkeerd,’ tekende de Belgische krant De Standaard onlangs op uit de mond van Chris van den Wyngaert, voormalig rechter van het Strafhof. ‘Het hof moet nu eens goed in de spiegel kijken.’
Voor anderhalf miljard euro zijn tot dusver drie Afrikaanse rebellen veroordeeld. Dit lage rendement is niet spectaculair, stelt internationaal strafrechtadvocaat Geert-Jan Knoops, die de Ivoriaan Charles Blé Goudé bijstond bij het Strafhof (hij werd samen met Gbagbo vrijgesproken). “Het zijn enorm complexe zaken, waarbij de aanklagers veelal onderzoek moeten doen in conflictgebieden. Vind dan maar eens objectief bewijsmateriaal.”
Het hof moet nu eens goed in de spiegel kijken
Bovendien is het Haagse hof beperkt in zijn kunnen: het is afhankelijk van de medewerking van staten, en grote landen als de VS, Rusland en China doen niet mee. “Het is begrijpelijk dat sommigen zich afvragen wat de waarde van het hof nog is,” zegt Knoops. “Maar wat is het alternatief? Dat is er voorlopig niet.” Beter dan stoppen, is kijken of de procesgang kan worden vereenvoudigd, aldus de advocaat.
Haags belang
Voor Den Haag is het van belang dat het Internationaal Strafhof slaagt. Mede dankzij de aanwezigheid van de rechtbank is Den Haag wereldwijd synoniem komen te staan voor internationaal recht. En dat is behalve van symbolische ook van economische waarde voor de stad.
“Als grote werkgever van ongeveer duizend werknemers draagt het Strafhof bij aan de werkgelegenheid in de stad en regio,” aldus een gemeentewoordvoerder. “Daarnaast dragen deze werknemers ook individueel bij aan de Haagse economie door in de stad te wonen, te werken en te recreëren.” Het hof heeft bovendien een ‘aanzuigende werking’ op andere internationale organisaties en ngo’s, die op hun beurt ook weer de lokale economie spekken. Een koopje, al met al, want de gemeente heeft alleen indirect of incidenteel kosten aan het Strafhof.
De Haagse strategie van ‘de stad van vrede en recht’ stamt uit de jaren negentig, de hoogtijdagen van internationale gemeenschapszin. Sindsdien heeft multilaterale samenwerking aan waardering ingeboet, niet in de laatste plaats dankzij de Amerikaanse president Donald Trump, die het ene na het andere verdrag opzegt.
Forum wil Strafhof hervormen
In eigen land streeft Forum voor Democratie, de grote winnaar bij de afgelopen verkiezingen, naar het ‘hervormen of ontmantelen’ van het Strafhof. Heeft Den Haag ingezet op een tijdelijke oprisping van internationaal recht?
“Het is niet vanuit een modegril geboren,” zegt advocaat Knoops. “Het Internationaal Gerechtshof zit sinds de jaren veertig in het Vredespaleis en het arbitragehof al meer dan honderd jaar. De meeste instituten in Den Haag zijn geen eendagsvliegen, maar zijn permanent.”
Dit artikel wordt u gratis aangeboden. Wilt u meer Haags nieuws lezen? Neem dan een abonnement op DHC.
The Hague Invasion Act
Vanaf de oprichting doen de Verenigde Staten niet mee aan het Internationaal Strafhof. De recente aversie jegens het hof heeft te maken met het vooronderzoek van het Haagse hof naar mogelijke oorlogsmisdaden van Amerikaanse militairen in Afghanistan, waaronder marteling en verkrachting. Sinds 2002 is in de VS een wet van kracht die Amerikaanse militairen en overheidspersoneel moet beschermen tegen eventuele vervolging door het Strafhof, bijgenaamd ‘The Hague Invasion Act’. Die stipuleert: ‘De president is bevoegd om alle noodzakelijke en gepaste middelen in te zetten om personeel van de VS of van een bondgenoot te bevrijden dat wordt vastgehouden door, namens of op verzoek van het Internationaal Strafhof.’