Tentoonstelling ‘In volle bloei’: Mauritshuis zet de bloemetjes buiten

Ze spatten van de muren af, de vorstelijke boeketten. Maar het zijn niet zomaar mooie plaatjes, blijkt in het Mauritshuis.

Door

Feest, dinsdag op het voorplein van het museum naast het Torentje van Mark Rutte. Burgemeester Jan van Zanen, wethouder Robert van Asten en museumdirecteur Martine Gosselink onthullen een bord met de tekst ‘200 jaar’ hoog aan de gevel van het Mauritshuis. De statige architectuur van Jacob van Campen is aangekleed met twee reusachtige kunstbloemguirlandes die richting bloembakken ‘stromen’ die voor het bordes in het gelid staan. Een ontwerp van Tom Postma Design, dat gedurende het tweede eeuwfeest nog zal groeien en bloeien.

De bloemen ondersteunen de jubileumviering, maar verwijzen ook rechtstreeks naar de eerste grote activiteit: de tentoonstelling ‘In volle bloei’. Die is gewijd aan een van de kernverzamelgebieden van het Mauritshuis: het bloemstilleven. “Het genre kwam op aan het eind van de zestiende eeuw en ontwikkelde zich een eeuw lang door,” vertelt conservator Ariane van Suchtelen. “Van bijvoorbeeld een paneel van Ambrosius Bosschaert I uit 1618, een rustige vaas met bloemen in een venster, tot veel wildere composities later in de eeuw.”

Een voorbeeld daarvan is ‘Bosgrond met bloemen’ van Anna Ruysch, geschilderd rond 1685, waarop wilde bloemen, kronkelende bladeren, vlinders, een slak en een salamander zichtbaar zijn.

[Tekst gaat verder onder afbeelding.]

Museumdirecteur Martine Gosselink (links) met naast haar burgemeester Jan van Zanen. Rechts wethouder Robert van Asten. | Foto: DHC/Anniek Molle

Anna is een van de zeven vrouwelijke kunstenaars van wie werk is te zien. Vrouwen zijn zwaar ondervertegenwoordigd in het oude-schildersgilde, maar juist bij de bloemstillevens doen ze wél mee. Dat kwam doordat zo’n onschuldig onderwerp bij uitstek geschikt voor hen werd geacht. Speciale aandacht is er ook voor botanische aspecten, zoals het ontstaan van academische hortussen in Leiden en Amsterdam.

Madrid

De meeste van de getoonde 57 schilderijen en tekeningen stammen uit de eigen collectie, maar er zijn kostbare bruiklenen uit onder meer het Rijksmuseum en uit Wenen. Heel bijzonder is een werk van de Vlaamse meester Hans Memling, dat is uitgeleend door het Museo Thyssen-Bornemisza in Madrid. De achterkant van het paneel uit circa 1485 toont een sobere vaas bloemen en is daarmee mogelijk het oudste bloemstilleven uit de kunstgeschiedenis.

Op de voorkant prijkt een prachtig portret van een biddende man. De bloemen – lelies, irissen – verwijzen respectievelijk naar de maagdelijkheid van Maria en haar lijden. De akelei verwijst naar Jezus, net als het IHS-monogram op de vaas.

[Tekst gaat verder onder afbeelding.]

‘Portret van een man’, 1485. | Collectie: Museo Thyssen-Bornemisza

Het paneel behoorde oorspronkelijk tot een religieus veelluik, waarvan de rest verloren is gegaan. Het is zo opgehangen dat beide kanten kunnen worden bekeken.

Decoratie

Zo diepgravend en ingewikkeld zijn de andere bloemstillevens niet. Toch waren ze meer dan puur decoratie, vertelt Van Suchtelen. “Vaak zijn het onmogelijke boeketten. Dat wil zeggen dat de schilders bloemen combineerden die in werkelijkheid niet in hetzelfde seizoen bloeiden. Zo ontstonden zeer rijke composities.” In algemene zin is er wel, net als bij gewone stillevens, de boodschap van de vergankelijkheid. Bij een doek van De Heem ligt er onderaan de vaas zelfs een briefje met de tekst ‘memento mori’, gedenk te sterven.

[Tekst gaat verder onder afbeelding.]

Anna Ruysch, ‘Bosgrond met bloemen’, 1685-1687. | Particuliere collectie

“Maar,” zo betoogt Van Suchtelen, “er is toch ook de boodschap van de kunst die de natuur overwint. Echte bloemen verwelken, de schilders laten ze voor altijd bloeien.”

Tulpengekte

Een heel andere reden om bloemen te schilderen had Jacob Marrel. Van hem zijn tekeningen van gevlamde tulpen te zien uit 1635. Marrel was kunstenaar, maar handelde ook in tulpenbollen, die in deze periode van ‘tulpengekte’ door speculatie heel veel waard waren geworden. De bubbel barstte in 1637, waardoor velen aan de bedelstaf raakten. Maar zover was het in 1635 nog niet, want Marrel noteerde onder de afgebeelde tulp wat de bol had opgebracht: 1620 gulden. Van Suchtelen: “Daar kon je in die tijd een huis voor kopen.”

‘In volle bloei’, Mauritshuis, te zien tot en met maandag 6 juni. Meer informatie: www.mauritshuis.nl

De redactie van DHC biedt u dit interview uit de krant van donderdag 10 februari 2022 gratis aan. Meer lezen over Haagse politiek, achtergronden en cultuur? Neem een (proef)abonnement op de onafhankelijke weekkrant Den Haag Centraal. Of koop de krant bij één van onze verkooppunten

Standaardportret
Bekijk meer van