Omstreden boek over ‘ondergang’ oude Schilderswijk
De politieke elite heeft de Schilderswijk afgepakt van de autochtone Hagenaar. Dat is de strekking van een omstreden boek van Maaike van Charante, die er opgroeide.
De Schilderswijk. Een naam die ondanks positieve ontwikkelingen nog altijd model staat voor het begrip achterstandswijk. Het is in elk geval een wijk die door zijn vele inwoners met een migratieachtergrond bijdraagt aan de hoge mate van segregatie in Den Haag. Maar hoe is dat gekomen? Daar is relatief weinig onderzoek naar gedaan. Eigenlijk is er maar één wetenschappelijk verantwoord boek en dat is de studie ‘Samen voor ons eigen’ (2013) van historicus Diederick Klein Kranenburg. Hij concludeert dat er door de relatief slecht gebouwde oude huizen en het bewust gebruiken van de wijk als ‘afvoerputje’, al vóór de grote toestroom van migranten een uittocht van de oorspronkelijke Hagenezen op gang was gekomen. En dat het dus niet zo is dat zij allemaal zijn verdreven door migranten.
De in Steenwijk woonachtige publiciste Maaike van Charante (61) heeft een andere visie op wat er is gebeurd met de wijk waar zij tot haar tiende heeft gewoond. Ze zet die uiteen in het pas verschenen boek ‘Het verdriet van de Schilderswijk’. “De rode draad,” vertelt ze tijdens een bezoek aan Den Haag, “is de verachting van de onderklasse door de bovenklasse. De elite heeft de wijk in de steek gelaten, waardoor er een niet te stuiten omvolking op gang kwam.”
Omvolking, een beladen woord
Omvolking. Het is een beladen woord dat rechtstreeks stamt uit het radicaal-rechtse woordenboek. Van Charante zegt zich dat te realiseren en ze gaat in het boek in een apart kader ook uitgebreid in op het gebruik van de ongemakkelijke term, die ze 44 keer bezigt. ‘De oorspronkelijke bewoners van de wijk zijn letterlijk vervangen door nieuwkomers, en dat is niet gebeurd omdat alle bewoners dit wilden. Velen hebben geprotesteerd, ze hebben gevochten voor hun wijk en ze zijn toch vervangen,’ schrijft ze, om te besluiten met twee retorische vragen: ‘Mogen Schilderswijkers dit omvolking noemen? Mag iedereen dit omvolking noemen?’
Door het te hebben over ‘omvolking’ suggereert u dat er bewust een beleid is gevoerd om de traditionele bewoners weg te krijgen en te vervangen. Kunt u dat hard maken?
“Zo bedoel ik het niet. Ik constateer dat er een grote onverschilligheid was bij de Haagse bovenklasse en de politieke elite over het lot van de Schilderswijkers. Eerst liet men speculanten en huisjesmelkers ongestoord hun gang gaan, toen kwamen de Surinamers, Antillianen en gastarbeiders. Er restte de oude wijkbewoners niets anders dan te verhuizen. En de houding van de elite is nog altijd zo. Ze maken zich druk over zeehondjes, maar mensen die het minder hebben getroffen laten ze in de steek. Zie Groningen, zie het toeslagendrama.”
Maar dan nog is het woord omvolking problematisch.
“Dat is wat de bovenklasse vindt, ja. Die heeft het woord besmet verklaard en ik vind dat een vervuiling van het debat. Zij nemen mensen hun taal af.”
U bent op uw tiende al met uw ouders verhuisd. Dat was dus in 1970. Dan heeft u veel van wat u beschrijft niet meegemaakt.
“Toch wel. Want ik ben in de jaren tachtig teruggekeerd met mijn man. Toen hebben we aan de Van der Duynstraat gewoond, dat is officieel de Stationsbuurt, maar die grenst aan de Schilderswijk. Ik schrok en dacht: wat is hier gebeurd? De oude wijk bestond niet meer. De gezelligheid was weg. Het Oranjeplein was een tippelzone geworden. En er woonden intussen heel veel buitenlandse gezinnen, waarvan de vrouwen alleen maar binnen zaten. We zijn in 1987 naar het oosten van het land verhuisd. Nooit spijt van gehad.”
Rechts pamflet
Het boek van Maaike van Charante heeft veel weg van een provocatief pamflet, maar het is meer dan dat en verdient daarom aandacht. Ze belicht in ruim tweehonderd pagina’s een hele reeks ontwikkelingen aan de hand van de handelingen van de gemeenteraad en vele andere documenten. En dan blijkt dat er inderdaad veel is misgegaan. En ook dat er vaak is gewaarschuwd voor bijvoorbeeld de ondergang van de traditionele middenstand, door de sanering van de wijk, en voor een te grote instroom van zwakkere groepen. Een samenwerkingsverband van middenstanders luidde in 1968 de noodklok in een brief aan de gemeente. ‘Het moet u duidelijk zijn dat het tot dusverre gevoerde saneringsbeleid (…) tot gevolg heeft dat de verantwoordelijke overheid veel menselijk leed veroorzaakt en zonder mededogen bestaansmogelijkheden van nijvere burgers afsnijdt.’ Wat volgde, was een decennium van machteloos touwtrekken om een steunregeling. Talloze buurtwinkels gingen ten onder.
Ook werd er uitgebreid gewaarschuwd voor een overconcentratie van ‘rijksgenoten’ (Surinamers en Antillianen) en gastarbeiders in de zwakke wijken. Door de kerken van Laakkwartier en Spoorwijk bijvoorbeeld en door de leiding van clubhuis De Mussen. Maar ook in de raad. Het CDA-raadslid Chr. Lampe merkte in 1975 op: ‘Zelfs hier, in onze eigen stad, zijn wij bezig ons eigen getto, ons eigen Harlem, te laten groeien.’ Ook Jack Verduyn Lunel van de PPR riep B en W talloze malen op nieuwkomers meer te spreiden over de stad. Allemaal zonder resultaat, volgens Van Charante, die schrijft: ‘De bovenklasse sprak mooie woorden over de multiculturele samenleving; de Schilderswijk mocht proberen ze in praktijk te brengen. Het was niet genoeg dat mensen in krotten woonden tussen dichtgetimmerde huizen en braakliggende stukken grond; ze mochten ook nog ‘even’ de immigranten opvangen die de rest van de stad niet wilde hebben.’
U wekt de suggestie alsof de overheid in Nederland de macht heeft precies te bepalen waar mensen wel en niet mogen wonen. Dat is niet zo. We leven hier niet in China of Noord-Korea.
“Het werd niet eens geprobeerd. De smeekbeden van de Schilderswijkers om spreiding van de nieuwkomers werden door mensen op sleutelposten genegeerd of als ‘racistisch’ afgedaan. In de betere wijken wilden ze gewoon geen buitenlanders. John Duivesteijn (de latere directeur van het Volksbuurtmuseum, red.) heeft eens gezegd dat een van de redenen daarvan was dat mensen bang waren voor een waardedaling van hun huizen. De gemeente verschool zich achter wetten. Maar die werden selectief toegepast, namelijk alleen om de bevoorrechte klasse te beschermen.”
In de jaren tachtig ging wethouder Adri Duivesteijn, zelf afkomstig uit de wijk, door met ‘bouwen voor de buurt’. Bovendien trok hij goede architecten aan. Hoe past dat in uw betoog?
“Mijn boek loopt in principe tot 1980. Duivesteijn had het hart op de goede plaats. Maar toen was het al te laat. Het is niet zijn schuld dat de wijk kapot is gegaan.”
Synagoge wordt moskee
Opmerkelijk is dat Van Charante ook een hoofdstuk wijdt aan de oude synagoge in de Wagenstraat. Geen Schilderswijk dus. Maar het verhaal van dit historische gebouw past in haar verhaal. Ook hier kwamen namelijk de migranten om de hoek kijken, want de synagoge is sinds 1978 een moskee. Van Charante vindt dat betreurenswaardig. Volgens haar ‘huilden’ Joodse buurtbewoners om het lot van hun synagoge.
Maar de synagoge stond leeg. Dan is het toch niet verkeerd dat het gebouw opnieuw een religieuze functie kreeg?
“Een moskee is op zichzelf niet gek. Maar de manier waarop het is gegaan, stuit mij tegen de borst. Eerst werd hij gekraakt door moslims. Daarna volgden allerlei machinaties om hem te kunnen verbouwen en om er minaretten bij te kunnen plaatsen. Zo werd het gebouw zelfs tijdelijk van de monumentenlijst gehaald. Moet je eens toestemming zien te krijgen voor een dakkapel.”
U schrijft dat het gebouw ‘ontheiligd’ is. Was het dan beter geweest als er een beddenzaak in gekomen was?
“Het optreden van de gemeente was kwetsend naar de buurt. En naar de Joden die er nog waren. En ja, ik vind dat de oude synagoge ontheiligd is. Opnieuw walste de bovenklasse over de onderklasse heen.”
Waar het bij u uiteindelijk toch op neerkomt, is dat het is misgegaan door de grote instroom van migranten. Is dat niet erg eenzijdig?
“Ja, maar daarom beweer ik dat ook niet. Ik zeg alleen dat de grote immigratiestromen problemen met zich meebrengen die de draagkracht van de samenleving te boven gaan, zeker in de Schilderswijk. Het is niet nobel om mooie idealen te verkondigen en de nadelige gevolgen compleet af te wentelen op de zwakkeren in de samenleving, of op een toch al zwakke wijk. Het moeizame is dat je nauwelijks serieus over de oude wijken kunt praten, omdat je heel snel wordt uitgemaakt voor racist. Ik zet in mijn boek bevolkingsgroepen of rassen niet tegenover elkaar. Mijn boodschap is dat in de onderklasse iedereen het haasje is, of je nu van Haagse, Turkse of Marokkaanse komaf bent.”
Op welke partij zou u stemmen als u nog in Den Haag had gewoond?
“Geen enkele partij sluit exact aan bij mijn voorkeuren. Maar als ik hier zou wonen, denk ik dat ik zou kiezen voor Hart voor Den Haag van Richard de Mos. Hij luistert naar de gewone mensen.”
Reactie Adri Duivesteijn,
oud-PvdA-wethouder van stadsvernieuwing:
“Van Charante heeft op haar manier grondig onderzoek gedaan, maar ze is wel een onderzoeker voor wie de uitkomst vaststaat en die vervolgens op zoek is gegaan naar bewijs. Ze signaleert terecht dat de oude wijken veranderd zijn. In het vroegere beleid moesten de autochtone Schilderswijkers inderdaad verplaatst worden. Het plan ‘Van grijs naar groen’ (niet uitgevoerde ingrijpende nieuwbouw, 1968, red.) was daar een voorbeeld van. En de actiegroep Betaalbare Huren was er een reactie op. Daarna kwam als antwoord het programma ‘Bouwen voor de buurt’. Daarin werd juist wél rekening gehouden met de oorspronkelijke bewoners. Inderdaad, veel mensen zijn doorgeschoven. Maar zolang de stad zich uitbreidt, zullen er ‘volksverhuizingen’ plaatsvinden. In de Schilderwijk is van omvolking in de zin van een beleid van ‘allochtonen voor autochtonen’ nooit sprake geweest.”
- Maaike van Charante, ‘Het verdriet van de Schilderwijk. Over de teloorgang van een Haagse volkswijk 1960-1980’. Uitgever: Blauwburgwal. Prijs: € 22,50.