Baanwielrenster Steffie van der Peet: nog geen Olympische Spelen, wél genoeg doelen

De Haagse baanwielrenster Steffie van der Peet doet komende zomer niet mee aan de Olympische Spelen. Over drie jaar hoopt ze erbij te zijn en gaat ze in Parijs voor het hoogste.

Door

Steffie van der Peet (21) is net terug op haar hotelkamer. Ze verblijft met de nationale baanwielrenselectie op trainingskamp in Zwitserland en heeft zojuist het ontbijt achter haar kiezen. Krachtvoer voor de namiddag, want dan staat een starttraining op het programma voor de Haagse sprintster. De start geldt als essentieel op de teamsprint, het onderdeel waarop Van der Peet in 2019 een bronzen medaille wist te winnen tijdens het Europees kampioenschap in Apeldoorn. “Het is lang geleden dat we met de ploeg op stage waren,” vertelt Van der Peet. “Gelukkig kan het weer, want tijdens zo’n trainingskamp ben je nóg meer bezig met je sport dan in Nederland.”

Twee weken lang bestaan er voor haar niets anders dan het krachthonk en specifieke baantrainingen. Ze weigert het een monotoon bestaan te noemen, want vooral de baantrainingen zijn gevarieerder dan je op het eerste gezicht zou zeggen. “Baanwielrennen is lompe kracht, maar er komt ook techniek bij kijken. Neem de startbeweging: we analyseren die continu. Op die manier kan ik nagaan wat beter kan. Ik ben bijvoorbeeld geneigd te veel rechtop te staan bij de start, terwijl je met je bovenlichaam snelheid wilt meegeven.”

Steffie van der Peet op de teamsprint

Onder voorbehoud dat alle wedstrijden doorgaan richt Van der Peet zich dit jaar op de Nations Cup en het Europees- en wereldkampioenschap. “Op de Olympische Spelen in Tokio zal ik helaas niet starten, omdat je een beperkt aantal rensters mag afvaardigen. Voor sommige ploeggenoten is gekozen ze te laten focussen op de individuele onderdelen en niet op de teamsprint. Dat is vorig jaar al bekendgemaakt. Ik richt me in 2021 juist op de teamsprint. Al betekent dat niet dat ik de individuele afstanden links zal laten liggen.”

 

Baanwielrennen is lompe kracht, maar er komt ook techniek bij kijken.
Steffie van der Peet

 

Op de teamsprint kan Van der Peet bij de nationale ploeg leren van de allerbesten. De mannenploeg is al jarenlang ongenaakbaar en ook op de individuele afstanden zijn Van der Peets ploeggenoten Harrie Lavreysen, Jeffrey Hoogland en Matthijs Büchli wereldtoppers. “Op de teamsprint zijn die mannen machines. Ik kan veel aan hen vragen. Bij de vrouwen reed je de teamsprint vroeger met twee, maar dat is tegenwoordig ook met drie. We zijn aan het onderzoeken wat de snelste volgorde is. Ik neem plek twee of drie in. Toen ik voor het eerst de laatste renster was, ben ik langsgegaan bij Jeffrey voor tips. Als iemand het kan uitleggen, dan is hij het.”

Rijswijk

Denkend aan haar prille begin als wielrenster schiet ze in de lach. “Ik heb twee oudere zussen en een jonger zusje. Een van mijn oudere zussen fietste altijd zo hard mogelijk naar school. Mijn ouders dachten: misschien vindt ze het leuk om te gaan wielrennen. Vervolgens zijn we allemaal begonnen. Ik begon op de weg en in het veld, maar rond mijn twaalfde zei iemand: ‘Je bent snel en geschikt voor de baan.’ Ik was meteen verkocht.”

 

Ik was jong toen ik naar Papendal ging, maar heb geen seconde spijt gehad.
Steffie van der Peet

 

Steffie van der Peet was dusdanig talentvol dat ze rond haar vijftiende intern ging op Papendal. Ze liet haar veilige wereldje in Ypenburg achter. “Ik ben opgegroeid aan de Rijswijkse Landingslaan. Dat was vroeger Rijswijk, maar is tegenwoordig Den Haag. Mijn ouders wonen er nog steeds. Ik was jong toen ik naar Papendal ging, maar heb geen seconde spijt gehad. Ik heb het er geweldig naar mijn zin gehad. Na mijn middelbare school ben ik biologie gaan studeren aan de Universiteit van Wageningen. Ik heb nog even te gaan, maar vind het fijn om iets naast de sport te hebben.”

Parijs

“Er is weleens een dag dat ik denk: dit was niet handig voor mijn sport,” is Van der Peet eerlijk. “Maar over het algemeen krijg ik juist energie van mijn studie. Zolang de sport er niet te veel onder lijdt, blijf ik doorgaan. Mijn doel als baanwielrenster is simpel: het ultieme zijn de Olympische Spelen van Parijs. Maar niet alleen meedoen, want als ik mag dromen wil ik op een van de onderdelen op de hoogste trede van het podium staan. Al kijk ik niet enkel naar de Spelen, want ik wil niet één stip op de horizon hebben. Ik wil me ieder toernooi laten zien, te beginnen in dit seizoen.”

Dit artikel van journalist Tim Beck uit de krant van donderdag 11 februari 2021 wordt u gratis aangeboden. Wilt u meer Haags nieuws lezen? Klik hier voor een (proef)abonnement op Den Haag Centraal. U ontvangt de krant 10 weken voor slechts 10 euro. Voor 90 euro per jaar kunt u DHC ook digitaal lezen.

Standaardportret
Bekijk meer van