Column Casper Postmaa: ‘Na Krikke geen nieuwe Krikke meer’
Columnist Casper Postmaa vraagt zich af waarom Den Haag, in de nasleep van de Scheveningse onheilsvuren, zo koel de handen van burgemeester Krikke aftrekt. ‘Het antwoord is simpel: gebrek aan draagvlak.’
Toch nog even over Krikke en de Scheveningse onheilsvuren. Aanleiding is een sublieme foto van persfotograaf Dick Teske in het AD. Hij schoot de torens daags voor de ontbranding, waarschijnlijk vanaf de Pier. De twee vuurbakens hebben een welhaast Bijbelse afmeting gekregen, strandwandelaars zijn mieren aan hun voeten, Scheveningen is een onbeduidend rafelrandje in de verte, zelfs de branding oogt onmachtig. De vergelijking met Bruegels ‘Toren van Babel’ is vaak gemaakt. Zelf denk ik aan het Paard van Troje, ook groot en van hout en schromelijk onderschat door de stedelijke machthebbers.
Ik ga ervan uit dat die in Den Haag toch vooraf even zijn gaan kijken, dan begrijp je niet dat er íémand is geweest die heeft geconcludeerd dat dit zeker goed zou aflopen. Het antwoord hebben we inmiddels overal gehoord en gelezen: die iemand was Pauline Krikke.
Bang en doof
De politie, de brandweer, iedereen had gewaarschuwd, maar Krikke was bang en hield zich doof. Het zal allemaal wel, maar echt geloofwaardig klinkt het niet: adviseurs waarschuwen dat Scheveningen in de fik dreigt te vliegen en als vervolgens het hoogste gezag niet luistert, gaan de betrokken ambtenaren gewoon thuis sterretjes afsteken. Als er werkelijk vooraf grote zorgen waren geweest en vrees voor een ramp, dan had je toch iets meer onrust verwacht.
Maar nee, het hele ambtenarenapparaat, inclusief politie en brandweer, ging na afloop achter Krikke staan; niet om haar te steunen, maar in de hoop niet gezien te worden.
Vervolgens vroeg ik me af waarom de stad zo koel de handen van haar aftrekt. Het antwoord is simpel: gebrek aan draagvlak.
En Den Haag? Dat laat het rustig gebeuren, want wie is die Krikke nou helemaal?
Krikke heeft gebrek aan draagvlak
Vervolgens vroeg ik me af waarom de stad zo koel de handen van haar aftrekt. Het antwoord is simpel: gebrek aan draagvlak. Krikke is een overblijfsel van een tijdperk dat we binnen niet al te lange tijd als onbestaanbaar zullen bestempelen: dat van de benoemde burgemeester.
De derde stad van het land, die uitvoerend de hoofdstad is, wordt afgescheept met iemand van wie Hagenaars van Ypenburg tot Kurhaus bij haar aanstelling nooit hadden gehoord. Haar eerste interviews, met platitudes over de Schilderswijk en de gesegregeerde stad, deden bovendien vermoeden dat Pauline nooit veel meer van Den Haag had gezien dan Madurodam en het Binnenhof.
Dat kun je een stad niet aandoen, daarvoor zijn burgemeesters te belangrijk geworden, zeker in een grote stad. Den Haag verdient een gekozen Hagenaar. In dat opzicht deed Krikke een ongelukkige uitspraak. Toen het ging om de opdracht voor een standbeeld van Aletta Jacobs, voorvechtster van het vrouwenkiesrecht, liet Krikke enthousiast weten vóór te zijn. ‘Zonder haar was ik hier geen burgemeester geweest.’ Ik begrijp wel wat ze bedoelt, maar ik weet zeker dat Aletta trotser zou zijn geweest als we Krikke ook echt hadden gekozen.