Column Casper Postmaa: Uri Rosenthal, een Joodse jongen in het Benoordenhout
Uri Rosenthal woonde in zijn jeugd in het Benoordenhout. Daarom las onze columinst Casper Postmaa, ook een Benoordenhouter, de biografie van de oud VVD-minister met veel interesse. In de jaren vijftig werden ‘de begrippen goed en fout steeds weer op de weegschaal gelegd.’
Veel mensen vinden het leven te kort, voor je het weet is je tijd om. Soms houd ik het op het omgekeerde, bijvoorbeeld als ik aan de jaren vijftig denk. Bijna onvoorstelbaar dat ik er zelf bij was. Een vreemd tijdperk met codes die allang zijn uitgewist; de oorlog – voor de jongste generaties al een abstractie – was maar net voorbij.
De contouren van dat decennium kwamen weer zuiver door toen ik de eerste hoofdstukken las van ‘Waarnemer, adviseur, beslisser’, de autobiografie van voormalig VVD-minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal (Montreux, 19 juli 1945).
Ik was vooral benieuwd naar de eerste jaren van zijn leven, omdat hij net als ik in het Benoordenhout woonde, waar wij beiden de Prof. Casimirschool bezochten; hij zat zelfs bij mijn broer in de klas.
Uri Rosenthal kwam niet door ballotage
Bijna had ik daaraan kunnen toevoegen dat wij in die wijk ook voor tennisvereniging OTC hadden gespeeld, maar dat was in 1956 voor een Joodse jongen kennelijk nog niet zo makkelijk. Een collega van zijn vader had hem aanbevolen, maar Uri kwam niet door de ballotage. ‘We kregen van hem tot zijn eigen verlegenheid te horen dat ze er simpelweg nog niet aan toe waren Joden toe te laten,’ noteert Rosenthal.
Ze waren er simpelweg nog niet aan toe om Joden toe te laten.
Bij OTC is niemand meer te vinden die zich het voorval kan herinneren. Sporthistoricus Theo Bollerman, medewerker van deze krant, lid van OTC en toch al geen fervent voorstander van ballotage, houdt het op eigenmachtig optreden van de commissie.
‘Er waren geen richtlijnen, dus ze konden doen wat ze wilden. Het is wel bizar,’ vertelt hij, ‘want er waren in die tijd al Joodse OTC-leden, sterker nog: de eerste voorzitter na de oorlog, Coen Dekker, was getrouwd met een Joodse, hun zoon was van 1977 tot 1984 voorzitter.’
Niettemin is er geen reden om aan de woorden van Rosenthal te twijfelen. ‘Het zijn van die dingen in je leven die je altijd bijblijven. In familiekring was het een anekdote die geregeld terugkwam,’ zegt hij in een telefonische toelichting. Het is niet iets waar hij nog vaak bij stilstaat. ‘Laten we zeggen, dat ik met dit soort dingen comfortabel omga.’
Sabbat
Wellicht een reactie op zijn jeugd toen thuis de begrippen goed en fout steeds weer op de weegschaal werden gelegd: welke kennis, welke buurman, welke winkelier?
Door de precieze beschrijving is het beeld fascinerend, ook als hij vertelt dat het orthodox-joodse gezin wat het geloof betreft de teugels laat vieren, maar die snel weer aanhaalt als een grootvader bij hen intrekt die stelliger in de leer is.
De jonge Uri had er last van. Mijn broer liet me nog weten dat alle kinderen in de klas jaloers op hem waren, want Uri hoefde zaterdag vanwege de sabbat niet naar school. Maar ook dat, legt Rosenthal uit, was niet echt leuk.
‘Uri Rosenthal, waarnemer, adviseur, beslisser’. Uitgeverij: Prometheus. Prijs: € 24,99.