Handboek tegen radicalisering: ‘Kind pellen als een ui, tot de kern komen’
Het nieuwe handboek ‘Waarom zijn wij Nederlander?’ moet onder anderen docenten meer houvast geven hoe zij bij moeilijke onderwerpen als radicalisering en polarisatie moeten omgaan met scholieren en studenten. Vragen stellen en geduld hebben zijn hierbij onontbeerlijk.
Wat bespreek je de ochtend na een terroristische aanslag in de klas? Hoe ga je om met leerlingen die ‘bijna vrolijk’ lijken? Angelo Ros, docent aan het ROC Mondriaan, zegt: “Dat is heel spannend. Je hebt toch 28 studenten – volwassenen – voor je neus, met heel diverse achtergronden.”
Docenten worstelen met moeilijke onderwerpen. Dat constateert de Onderwijsinspectie al een aantal jaar. Integratie, democratie, vrijheid van meningsuiting, homoseksualiteit en discriminatie zijn slechts voorbeelden.
Sinds tien jaar zijn scholen verplicht om ‘burgerschap’-lessen te geven. Over democratische waarden, mensenrechten en de rechtsstaat. Dat moet kinderen de competenties geven om ‘bij te dragen aan de samenleving’. Maar dit komt lang niet overal van de grond. Bij de ene school is het verweven in het DNA, bij de andere wordt het met een uurtje les per jaar afgedaan.
Minister Arie Slob voor Basis- en Voortgezet Onderwijs (CU) is daarom bezig met een aanscherping van de wet, zodat scholen meer houvast hebben. En nu is er het handboek ‘Waarom zijn wij Nederlander?’, geschreven door Samira Bouchibti, journalist en politica, en gepresenteerd door de Haagse burgemeester Pauline Krikke.
‘Haagse Aanpak’ van radicalisering
In Den Haag zijn de lessen burgerschap extra belangrijk gemaakt, als onderdeel van de inmiddels bekende ‘Haagse Aanpak’ van radicalisering en polarisatie. Het gesprek aangaan staat daarbij centraal.
Sinds 2015 is daarom een lesmethode in ontwikkeling om docenten – en ook jeugdwerkers, politie en verzorgenden – iets te geven om op terug te vallen. Het idee is om juist de verbinding te zoeken en te praten over thema’s die belangrijk maar lastig zijn.
De kern van de methodes in het handboek, HIP (Handelen In Perspectief) en VIP (Vrijheid, Identiteit en Polarisatie), is vragen stellen, legt Bouchibti uit.
“Als docent is het belangrijk om het kind bij wijze van spreken te pellen als een ui, en tot de kern te komen. Zo’n kind zegt: ‘Wilders had gelijk toen hij zei: minder, minder Marokkanen.’ Hoe kom je erbij? Wie zegt dat? Waarom zeg je dit? Veel kinderen praten elkaar na. Je moet tot het individu komen. Bijvoorbeeld dat zo’n kind in elkaar is geslagen door Marokkaanse buurjongens. Dat vergt veel geduld. Wat je níet moet doen, is er meteen op inhakken. Dan klapt een kind zo dicht en kom je nergens. Zeg dus niet: ‘Dit kan niet, dit is discriminatie en racisme.’ Dat is misschien wel zo, maar dan kom je niet verder in een gesprek.”
Even nadenken
Bouchibti geeft al tien jaar zelf gastlessen over thema’s variërend van politiek tot puberteit. In de ontwikkeling van deze methode ging ze vaak in overleg met andere docenten, onder wie Ros, en kwam zo steeds verder. “Het ging met vallen en opstaan.”
Er hoeft maar íets te gebeuren en de vlam slaat in de pan.
Het afgelopen jaar gaf ze steeds meer trainingen aan leerkrachten. “Over de vraag ‘waarom zijn wij Nederlander?’ moesten de meesten ook nog even nadenken. Ze hebben ook moeite met de radicale uitspraken die je in de klas hoort. En natuurlijk schrik je als iemand van twaalf zegt: ‘net goed dat hij dood is’ of ‘vieze homo’s’, maar het gaat ook zeker om mbo’ers: mensen van 21. Je bent dan de enige die tegenover die klas staat.”
Wat is discrimineren?
Wat is dan de methode? “Ik laat ze eerst praten: Joden dit, Joden dat. Dan draai ik het om en ga ik op basis van feiten verder praten. Dan hebben we het over de grondwet, over mensenrechten. Wat is bijvoorbeeld discrimineren? Je blijft docent, ze moeten ook gewoon luisteren. Maar eerst mogen ze roepen.”
In het handboek tegen radicalisering worden ook suggesties gedaan: organiseer een Tweede Kamerdebat, of een talkshow.
Het belang van de lessen, zegt Bouchibti, is evident. “Deze vmbo’ers gaan straks de werkvloer op en vormen het kloppende hart van onze samenleving. Ik maak me best zorgen. Straks moet je dit soort discussies ook kunnen voeren bij het koffiezetapparaat. Als iemand dan iets zegt over het Israël-conflict, kan je die niet zomaar aanvliegen. Daar moet je mee in gesprek kunnen. En ik leer ze ook: je hoeft niet altijd meteen een mening hebben. Voor of tegen Zwarte Piet? Je kan ook eerst nadenken en proberen je in te leven in wat een ander vindt. Je moet jezelf leren uiten. Dat is net zo belangrijk als leren lezen of schrijven.”
Voorbeeld
Nu het handboek tegen radicalisering er is, gaat de gemeente Den Haag het actief verspreiden. Elke school in de stad krijgt een exemplaar toegestuurd met een brief van de burgemeester. Mochten ze er meer mee willen, dan staat het stadhuis voor ze klaar.
Bij alle andere gemeentes die bezig zijn met problematiek rond radicalisering, ploft eveneens een boek op de mat. Burgemeester Pauline Krikke is in ieder geval hartstikke trots. “De secretaris-generaal van de VN noemde dit een voorbeeld voor de hele wereld. Ik deel het graag.”
Bouchibti wil het niet hebben over de ‘methode invoeren’: “Poeh, poeh, voor je de managers over de streep hebt. Docenten willen graag. Maar als school krijg je het niet cadeau. Daarom is het belangrijk dat docenten vrij zijn. Je kan ook delen gebruiken. Elke stad is anders.” De lessen zijn volgens Bouchibti heel erg nodig.
“Dat zie je in het doorgeslagen wij-zij-denken. Dat nemen de kinderen mee. Van thuis, of van sociale media. Er hoeft maar íets te gebeuren en de vlam slaat in de pan.”