Percussiegroep Percossa in Amare: ‘Slagwerk is onze hoofdtaal, muziek is onze voertaal’
In ‘Let me in – Let me out’, woensdag 19 april in Amare, komen we oog in oog te staan met vier doorgewinterde mannen: Janwillem van der Poll, Eric Robillard, Freek Koopmans en Frans Kemna.
De voorbije jaren hebben ze als bloedbroeders over de hele wereld met elkaar en met slagwerkattributen opgetrokken. Ze pogen uit vastgeroeste routines en patronen te stappen. Maar steeds blijven ingesleten gewoontes de rebelse ritmedieren parten spelen. Maar als op een dag opeens de voordeur op een kier staat, zien ze hun kans schoon en breken ze als nieuwsgierige aagjes uit. Niets staat hen nog in de weg om hun vleugels te spreiden en de verworven vrijheid te omarmen. Maar zijn ze wel toegerust voor het aangaan van het onbekende, voor het avontuur? Waar gehakt wordt, vallen immers altijd spaanders?
‘Let me in – Let me out’ is de muzikale weerslag van een innige samenwerking die al sedert eind jaren tachtig loopt. “Ik heb intussen dertig jaar lang over de hele wereld getoerd,” zegt René Spierings, artistiek leider en als producer tevens de spin in het web van Percossa. “We willen met deze nieuwe voorstelling het publiek bij wijze van spreken een kijkje bieden in wat zich in onze hoofden afspeelt en afgespeeld heeft, langs lijnen van aantrekking tot afstoting, door melancholisch durven te zijn, maar ook door confrontaties niet uit de weg te gaan en irritaties op te roepen. Dat verklanken en verbeelden we, vervat in muzikale en hilarische, soms ronduit absurdistisch getinte scènes.”
Spreken met slagwerk. Hoe doe je dat? “Slagwerk is dan wel onze hoofdtaal,” legt Spierings uit, “maar muziek is onze eigenlijke voertaal, want we gebruiken ook de gitaar, we spelen bas en we hanteren de melodica en de accordeon. En we zingen erbij, in ieder van ons schuilt een prima zanger.”
Het absurdisme van Percossa
Het slagwerkerswerk was en is voor Percossa nooit doel op zichzelf; het gold bovenal als voertuig voor het maken van theater. Met regisseur Jochem Stavenuiter, bekend van mimetheatergroep Bambie, heeft de groep iemand in de arm genomen die het absurdisme van Percossa in nieuwe banen heeft weten te leiden, waar in het verleden Hagenaar Karel de Rooij, de ‘Mini’ van Mini & Maxi, steeds nauw bij hen betrokken was.
Spierings: “Karel zit in ons DNA. Hij is voor ons vaderfiguur, mentor, lijstduwer en aanjager. We zijn bewust uit een ander vaatje gaan tappen, maar alles wat we van Karel hebben geleerd, zie je nog steeds in onze voorstellingen. Deze voorstelling is een stap richting vernieuwing. Ik heb wereldwijd alle acts op dit gebied wel gezien – van pop en klassiek tot jazz. Maar voor dit nieuwe concept bestaat nog geen kopje. Het is niet 100 procent muziek, noch 100 procent theater, en toch ook niet wat je muziektheater noemt. Ik ben trots op onze verscheidenheid. We acteren, we musiceren en we pakken op het podium alles aan wat ons voorhanden komt. Letterlijk alles is wat ons betreft bedoeld om muziek mee te maken, van dennenboom tot hondenriem. Een klink van een deur is een muziekinstrument, de deur zelf is een muziekinstrument. Roept u maar! In deze voorstelling vatten we de koe bij de horens en we doen dat in een waanzinnig decor. Maar daar ga ik nu niets over verklappen.”
Percossa, ‘Let me in – Let me out’, regie Jochem Stavenuiter, woensdag 19 april, 20.30 uur, Amare. Meer informatie: www.amare.nl
Meer lezen over kunst en cultuur in de Haagse regio? Koop de papieren editie van Den Haag Centraal bij een van onze verkooppunten of neem een (proef)abonnement. U ontvangt de krant dan tien weken voor slechts 10 euro.