Interview: Karel de Rooij (75) op de bres voor variété
Karel de Rooij bleef ook in de coronaperiode zijn theaterkennis en ervaring inzetten voor anderen, en voor Den Haag en Scheveningen, waar hij woont. Vorige maand werd hij 75. In ‘Mijn Paradijs’ wil hij straks laten zien wie, en wat, invloed op hém hebben gehad.
Wanneer hij op zijn scootertje met wapperende haren en een grote grijns op z’n gezicht op het Voorhout bij Bodega De Posthoorn aan komt rijden, lijkt Karel de Rooij weer even helemaal de clown Mini. En je hebt tegen beter weten in de neiging achter hem te kijken of daar niet nóg een scooter aan komt. Met die andere clown. Peter de Jong alias Maxi. Onzin natuurlijk, het clownsduo Mini & Maxi bestaat al vele jaren niet meer. Maar De Rooij draagt dat roemrijke clownsverleden als een vrolijke last met zich mee en is nog altijd doende met dat vak van hem. Met het uitdragen van ideeën, met ondersteunen en – vooral – pleiten.
Op 18 juni werd hij 75, maar stilzitten is er niet bij. Ondanks Covid-19. “Variété, circus, niemand is ermee bezig behalve de mensen die het brengen,” zegt hij. En hijzelf dus, de clown in ruste. Praten met Karel de Rooij is praten over collega’s, over een vaste burcht voor het variété. “Over het vak waar ik zo van houd en waarvoor ik wil vechten tot aan m’n dood, zal ik maar zeggen.”
Allereerst de collega’s. “Ik heb die coronaperiode gebruikt om mezelf een beetje beter te onderhouden. Veel sporten. Maar er kwamen al gauw collega’s naar me toe. Voor een babbeltje, voor raad, voor hulp. ‘Ik wil dat en dat gaan doen als alles over is, wat vind jij?’ Of mensen bij wie het angstzweet uitbrak. ‘Hoe moet ’t nu verder?’ Programma’s geblokkeerd en als de schouwburgen straks gemiste voorstellingen gaan inhalen, wie komt eerst? Die schouwburg neemt dan programma’s die makkelijk lopen, dan pas de anderen. Zelfs van een succesvolle groep als Slapstick hoor je: ‘We voelen de bui al hangen. Wij komen dit jaar niet meer aan de beurt’.”
Karel de Rooij is bezorgd
Karel de Rooij vertelt het verhaal van Eric Koller, de allereerste Nederlandse clown in het internationale Çirque du Soleil. Met solosuccessen in Engeland en Amerika. “Toen kwam corona en hij kwam zonder werk terug in Nederland. Een van de beste clowns die we hebben! Ik ben gaan bellen met radio- en tv-programma’s. Of er interesse was. Niets.”
Een Dick Advocaat komt altijd wel weer voor de camera. Maar het lijkt of ons genre, ons vak, niet bestáát.
De Rooij is op z’n minst bezorgd over de desinteresse, het ontbreken van kennis en de vluchtigheid bij makers van onder meer talkshows. “In de sport maakt ’t niet uit. Daar word je steeds weer gevraagd, hoe oud je ook bent. Een Dick Advocaat komt altijd wel weer voor de camera. Maar het lijkt of ons genre, ons vak, niet bestáát. Ik loop al m’n leven lang tegen die houding aan.” Hij maakt zich kwaad. “Ik hoef me op m’n 75ste toch niet meer in te houden?”
Zijn inzet van theaterkennis en ervaring voor anderen heeft vooral positieve kanten. “Ik ben benaderd door trompettist Michael Varekamp. Of ik me een beetje met zijn programma wil bemoeien. Michael is iemand met lef, die met zijn groep steeds nieuwe producties durft te doen. En die daar nóg meer theater van wil maken. Ik kwam in contact met een jonge violiste die ging afstuderen aan het conservatorium. Een groot klassiek talent. Ze had het idee om samen met een actrice op te treden die haar vragen kon stellen.”
“Zoals: ‘Je speelt feilloos Paganini, maar waaróm doe je dat?’ Ik heb toen gezegd dat ik het jammer vond dat ze die actrice erbij wilde halen. Het is veel leuker als je het zélf doet, zei ik, als je dat durft. Vertel dat je een mooie tijd hebt gehad op school, maar dat je toch een paar vragen hebt. Dat heeft ze gedaan op haar eindexamen. Met Emmy Verhey onder haar gehoor. Sommigen moesten eraan wennen, anderen hebben het haar in dank afgenomen. Ik ben er trots op dat mensen me ook in die coronatijd toch weten te vinden.”
Bruisen
Karel de Rooij blijft daarnaast hongerig zoeken naar plekken voor entertainment met internationale allure in Den Haag. “Ik hoef ’t niet zelf te doen, als het maar gebeurt,” zegt hij. “Het is toch waanzinnig dat zo’n Kurhauszaal leegstaat? Dat is toch dé plek voor internationaal entertainment, of voor jazz? We moeten met elkaar zorgen dat die prachtige zaal weer allure krijgt. Maar dan moet dat Kurhaus zelf wel willen. Ik praat al jaren met de diverse, wisselende directies. Ja, je mag als muzikant die zaal hebben, voor 2500 euro. Maar zo werkt ’t niet als je iets wilt opbouwen. Je moet ’t samen doen.”
[Tekst gaat verder onder afbeelding.]
Hij praat over de Lourdeskerk (‘uitstekend geschikt voor de kleinere juweeltjes op welk gebied dan ook’), maar daar hetzelfde probleem. “Ik ben nu in de weer in de haven, met de Visafslag, helemaal op het puntje, tegenover dat nieuwe hotel. Die Visafslag heeft de vorm van een amfitheater, daar vonden de biedingen plaats die tegenwoordig digitaal gebeuren. Ik ben met mijn Stichting Scala bezig daar iets neer te zetten. Mij gaat het om het Bruisen van Scheveningen.”
Oude doos
De Rooij pakt zijn tas en haalt daar omzichtig een map uit. “Dit moet ik met fluwelen handschoentjes beetpakken. In die coronatijd heb ik alle spullen van mijn moeder, die vijf jaar geleden is gestorven, uitgepakt. Uit een grote kofferdoos kwam dit affiche: Kurhaus 1937, het programma, van acht uur ’s avonds tot vier uur ’s ochtends!”
Hij vouwt het uit en daar zijn de namen van Louis Davids, Heintje Davids, Toon Hermans, toen nog alleen bekend als imitator van de grote clown Buziau. En daar is pianist Nico de Rooij, met een symfonische solofantasie. De vader van Karel. “En zie je daar dat variété-orkest onder leiding van Karel Das van Grol? Dát was mijn opa.”
Het is toch waanzinnig dat zo’n Kurhauszaal leegstaat? Dat is toch dé plek voor internationaal entertainment, of voor jazz?
Karel de Rooij diept een ander, teder opgevouwen, antiek tijdschrift uit. “Kijk, dit is het blad Ideaal. Met een interview met mijn overgrootvader Das van Grol, die het Utrechts Stedelijk Orkest heeft opgericht. En die daarvoor nog een penning heeft gekregen van koning Willem III. En ik dacht: ik moet met die dingen wat gaan doen.”
Zijn vondsten uit de oude doos maakten reeksen herinneringen los bij hem. “De verhalen van mijn moeder bijvoorbeeld. We hebben in de familie drie of vier Stehgeigers, mijn moeder werd er een van. Ze musiceerden, met een strijkje, in al die verdwenen Haagse zaken, zoals Den Hout. In haar publiek was in begin van de oorlog een man die steeds om hetzelfde verzoeknummer vroeg, ‘Sombre Dimanche’. Verzoeknummers leverden rondjes op. De heren musici dronken dan borrels waar water in gegooid werd. En mijn moeder dronk wijn die druivensap was. De opbrengst werd met het restaurant gedeeld. Tot ze erachter kwam wie die man was. Het bleek een NSB’er. Nou, als je ‘Sombre Dimanche’ vraagt en je bent een NSB’er, dan is er wat aan de hand,” schatert Karel de Rooij. “Mijn moeder heeft het daarna nooit meer gespeeld.”
Elitair gebouw
“Ik vroeg me af of ik met al die verhalen niet een theaterprogramma kon maken. En ik dacht daarvoor aan het Paradijs, boven in de Koninklijke Schouwburg. Om daar via een soort ‘college’ iets te zeggen over dat vak van ons. Op een moderne manier, met gebruikmaking van de wanden om er beelden op te projecteren. ‘Mijn Paradijs’, is de voorlopige titel, het gaat over alles en iedereen die invloed op mij heeft gehad. In oktober wil ik het uitbrengen. Ik kan erin ook naar ‘beneden’ verwijzen, waar Peter en ik in ‘Wachten op Godot’ hebben geacteerd.”
“In dat gebouw dat lang zeer elitair was. Alleen de Haagse Comedie speelde er. De enige van de andere theaterkant die mocht, was Wim Kan. Dat Mini & Maxi er kwamen, was bijzonder. Maar langzaamaan kwamen toen alle acteurs kijken. Georgette Hagedoorn is wel vijf keer geweest, Eric van Ingen talloze malen. Die vroeg zelfs of hij ons ook een keer vanuit de coulissen mocht zien. Later kwamen de groepen Percossa en Slapstick, waaraan ik heb meegewerkt, er ook. En ik projecteer daar dan beelden van.”
Dit zijn fragmenten uit het interview dat Bert Jansma had met Karel de Rooij. Wilt u het volledige verhaal lezen? Koop dan de krant Den Haag Centraal (DHC) van 22 juli bij een van de verkooppunten. Deze editie ligt nog tot en met woensdag 4 augustus in de winkel. Wilt u meer foto’s zien? Neem dan eens een kijkje op onze Instagram-pagina.