Vijftig hele winters schaatsen: De Uithof begon halve eeuw geleden
Er was vijftig jaar geleden veel vaker natuurijs voor schaatsers dan nu, maar toch was er ook toen al behoefte aan een kunstijsbaan voor het langebaanschaatsen. Ook in Den Haag: het was tijd voor De Uithof.
Vlak voor kerstmis 1972 werd er voor het eerst geschaatst op De Uithof. De ontstaansgeschiedenis van dit bekende sportcomplex had nogal wat voeten in de aarde. Vele partijen waren erbij betrokken. En die betrokkenen hadden zo hun eigen mening over de financiering en de aanpak. De Uithof kwam er, maar niet alle projecten daarna lukten. Uiteindelijk is De Uithof uitgegroeid tot het grootste overdekte sportcomplex van Nederland.
Het was indertijd duidelijk dat Den Haag grote behoefte had aan een kunstschaatsbaan voor het langebaanschaatsen. Andere steden hadden al veel eerder zo’n baan. Den Haag was in 1937 wel de eerste stad van Nederland geweest met een overdekte kunstijsbaan (HOKIJ), maar die was te klein voor de langebaan. De linker Houtrusthal was immers maar zo’n honderd meter lang en vijftig meter breed, precies geschikt voor kunstrijdster Joan Haanappel en het ijshockey van HIJS HOKIJ.
Ard en Keessie
Met de langebaanschaatsers Ard Schenk en Kees (Keessie) Verkerk had Nederland in de jaren zestig en zeventig wereldkampioenen in huis, maar Den Haag konden zij niet aandoen. Dat was een doorn in de ogen van veel schaatsliefhebbers. En die waren er in overvloed. Zo had je de Vereeniging Haagsche IJsclub, in 1907 opgericht. De straatnaam IJsclubweg, het verlengde van de Schenkkade, herinnert nog aan de tijd dat daar een groot stuk land bij vorst onder water werd gezet. Er was ruimte voor een baan om te zwieren, voor een korte baan voor hardrijders, een krabbelbaantje en een ijshockeybaan.
Besloten werd de naam ‘Uithof’ aan te houden, want de eerste lettergreep klonk zo positief
In het weekeinde zorgde een draaiorgel voor de muziek en natuurlijk waren er ook tentjes voor eten en drinken (‘koek en zopie’). Het terrein deed dienst tot 1956 toen de gemeente het opkocht voor woningbouw. Het forse kapitaal van de vereniging werd overgeheveld naar de Stichting Haagse IJsclubfonds, een van de financiers van De Uithof.
Enthousiast
Jan Vermeulen was bestuurslid van die stichting, die al snel zeer enthousiast was voor het Uithof-plan. Hij was een zeer sportief man: hij was een goede langeafstandsloper en -schaatser met vijf Elfstedenkruisjes in de la, was tennisser bij de HLTC Leimonias en oprichter van het Pinguin-tennisracketlabel. Zijn enthousiasme en de toezegging van het kapitaal van de stichting stimuleerden de andere betrokkenen om het grote project door te zetten. Vanuit de gemeente was dat wethouder Jeroen Dankelman, ook al zo’n roemruchte sportliefhebber. De oud-keeper van HVV zegde toe om land ter beschikking te stellen.
Uiteindelijk zou ook een fiks gedeelte van de financiering door de gemeente worden geregeld.
Natuurlijk was het bestuur van de Nieuwe ’s-Gravenhaagsche IJsvereniging ook bij het plan betrokken. Eind jaren zestig had de gemeente de huur opgezegd van haar terrein aan de Sportlaan. Voor de uitdijende voetbalclubs HBS en Quick waren velden nodig. Deze schaatsclub beschikte ook over een fikse oorlogskas.
Obstakels
Men koos voor de weilanden van de eeuwenoude Uithof als locatie voor de te bouwen ijsbaan. Besloten werd de naam ‘Uithof’ aan te houden, want de eerste lettergreep klonk zo positief. Een leuk weetje: een uithof was de benaming van boerderijen van cisterciënzerkloosters. In dit geval ging het om een boerderij die aan het einde van de 12de eeuw door Noordwijkse monniken op die plek was gebouwd.
In het weekeinde zorgde een draaiorgel voor de muziek en natuurlijk waren er ook tentjes voor eten en drinken (‘koek en zopie’)
Achter de schermen ontstonden diverse machtsconflicten over allerlei functies. Een volgend obstakel diende zich aan. De directie van Houtrust spande ook nog eens een geding aan vanwege oneerlijke concurrentie. Diverse betrokkenen begonnen een grote hekel aan elkaar te krijgen. Ondanks het geharrewar kwam de baan tot stand. Het ijshockeyteam van HIJS HOKIJ verhuisde naar De Uithof en werd HIJS Veronica 538. Dat was het begin van het einde van het Houtrustcomplex.
Omnisport
Jan Vermeulen stimuleerde daarna het idee om het middenterrein te benutten om zes tennisbanen aan te leggen. Zo ontstond het omnisportdenken. Van het een kwam het ander. In 1975 zochten twee ondernemers in zes steden, waaronder Den Haag, een stadion om een invitatietoernooi met de beste tennisspelers ter wereld te organiseren. Ilie Nastase (Roe), Björn Borg (Zwe) en Marty Riessen (VS) kwamen overvliegen.
Natuurlijk was ook Tom Okker van de partij. Het toernooi werd gesponsord door de AMRO-bank. Op de ijshockeybaan van De Uithof kon precies een kunststoftennisbaan neergelegd worden. De kans om de wereldtoppers in actie te zien werd niet gepakt. De Haagse tennisliefhebbers vonden er bij voorbaat geen bal aan. De tribunes waren halfleeg. Logisch dat wat later het ABN AMRO-toernooi zich elders, in Rotterdam, zou vestigen.
Overkapping De Uithof
De Uithof ontwikkelde zich desondanks stug door, soms in een bedevaarttempo: twee stappen vooruit en één stap achteruit. In 1989 vierde men de overkapping van de schaatsbaan. Men had in het begin nog de hoop serieus te concurreren met die van Heerenveen, Thialf. Dat is nooit gelukt.
Ook kwam er een skibaan. Dat plan leverde ook de nodige rechtszaken op door de ondernemer die in Zoetermeer wilde beginnen. Zo bleven de uitbreidingen vorm krijgen. Inmiddels is De Uithof een halve eeuw na het begin dus het grootste overdekte sport- en spelcomplex van het land, met ‘ruim vijftien activiteiten onder één dak’. Maar de corebusiness is en blijft de schaatssport.
Theo Bollerman is sporthistoricus
Onze redactie biedt u dit verhaal uit de Den Haag Centraal van donderdag 6 januari 2022 gratis aan. Wilt u meer Haags nieuws lezen? Klik hier voor alle verkooppunten. U kunt ook een (proef)abonnement nemen. U ontvangt DHC 10 weken voor slechts 10 euro.