Ruud Brood, coach ADO Den Haag: ‘Ik smijt niet met waterflesjes na een nederlaag’
Ruud Brood loodste ADO Den Haag door misschien wel het woeligste jaar in de clubgeschiedenis. Na een degradatie en een bijna-faillissement is er nu herstel in de eerste divisie. En als Brood wil ontsnappen aan de hectiek van de voetballerij, kan hij altijd nog een biertje tappen in zijn eigen café.
Hij zit midden in een betoog over doelen en verwachtingen als voetbaltrainer Ruud Brood zichzelf onderbreekt, om een misverstand uit de weg te ruimen. “Begrijp mij niet verkeerd, ik ben wél ambitieus,” zegt hij met een indringende blik. De hoofdcoach van ADO Den Haag staat met zijn elftal derde op de ranglijst van de Keuken Kampioen Divisie, slechts drie punten achter de nummer twee, een plek die aan het einde van het seizoen recht geeft op promotie naar de eredivisie. Maar de kern van Broods uiteenzetting is juist dat hij deze verwachting wil temperen. “We moeten de realiteit niet uit het oog verliezen, niet nu we derde staan gaan roepen dat we wel even promoveren. Als iemand dat zegt, schiet ik in de lach. Waar kun je die stelling op baseren?”
Op de ranglijst?
Ruud Brood: “Maar die kan er over een paar weken weer anders uitzien. Journalisten kijken naar de stand, maar ik ben anders. Ik kijk naar de situatie.”
En hoe ziet die er uit?
“We hebben net de winterstop achter de rug, waarin onze directe concurrenten FC Volendam en FC Emmen drie of vier spelers hebben aangetrokken. Zij hebben daar het geld voor, wij niet. Wij hebben juist een gewaardeerde kracht zien vertrekken (aanvaller Vicente Besuijen, red.). Dát is de realiteit. We staan weliswaar bij de top van de Eerste Divisie, maar eigenlijk hebben we daar de financiële middelen niet voor. Wij hebben het afgelopen jaar zó veel moeten inleveren dat je geen wonderen kunt verwachten.”
Als de stad écht pal achter de club stond, had er eerder geacteerd kunnen worden.
Als Brood iets predikt, dan is het realisme. Begrijpelijk na wat de 59-jarige hoofdcoach in de veertien maanden sinds zijn aanstelling heeft meegemaakt bij ADO Den Haag: degradatie uit de eredivisie, een eigenaar (United Vansen) die weigerde geld over te maken en de club in de etalage zette waardoor acute financiële problemen ontstonden, onzekerheid over een overname, de dreiging van een faillissement, een flinke organisatorische sanering en zes strafpunten van de voetbalbond. “Ik werd ook weleens wakker met de gedachte: vandaag wordt mijn laatste werkdag in Den Haag,” zegt Brood met een voorzichtige glimlach.
De ervaren coach zit in een ruimte op het Rijswijkse Prinses Irene Sportpark, waar het eerste elftal traint. De ochtendsessie is net klaar, Brood draagt nog het zwarte trainingspak waarop met witte letters zijn initialen prijken: ‘RB’. Na de degradatie uit de eredivisie in mei behield Brood het vertrouwen van het bestuur. Het ‘voetbaldier’, zoals hij zichzelf omschrijft, kreeg de taak om schoon schip te maken en ‘helemaal op nul te beginnen’, in de Keuken Kampioen Divisie. En dat zonder een rooie cent.
Waarom wilde u graag bij ADO Den Haag blijven?
“Er wachtte mij in de zomer een grote uitdaging. Na de degradatie in mei zijn er 33 spelers vertrokken, dat zijn drie volledige elftallen. We zijn met jonge, talentvolle jongens uit de jeugd opnieuw begonnen en proberen zo de club opnieuw kleur op de wangen te geven. Natuurlijk had ik ook kunnen denken: laat gaan, hier heb ik geen zin meer in. Maar zo zit ik in niet in elkaar. Ik zag een uitdagende klus. Realistisch gezien had ik een onder 21-elftal. Iedere jeugdspeler met een contract werd doorgeschoven naar het eerste elftal. Van lieverlee zijn we daarmee aan de slag gegaan. En we gingen gericht op zoek naar ervaring. Uiteindelijk viel het kwartje de goede kant op.”
Hoe ga je op zoek naar versterkingen met nul euro op zak?
“Gebruikmaken van je netwerk. Zo kende ik verdediger Hervé Matthys en middenvelder Gregor Breinburg nog. Zij waren transfervrij. Nu zijn het belangrijke krachten in mijn basis. Verder zochten we beschikbare ervaren jongens die een verleden bij en een klik met deze club hebben, zoals Ricardo Kishna en Eljero Elia. Er is nu een goede chemie, al gaat het groeiproces met vallen en opstaan.”
Moet u dan wel eens hard met de vuist op tafel slaan?
“Zo min mogelijk. Kijk, we verloren een paar weken geleden met 5-0 (tegen Broods oude werkgever Roda JC Kerkrade, red.). Dan smijt ik niet met waterflesjes, maar zeg ik: ‘Kom op, jongens. Opstaan en de rug rechten.’ Ik vind het wel iets anders als een speler zijn best niet doet of afspraken niet nakomt. Dan word ik wél strenger. Maar verder wil ik dat de spelers voelen dat de trainer achter ze staat. We zijn één team. Ik hoor trainers soms over ‘wij’ praten na een overwinning en met ‘zij’ naar de spelers verwijzen na een nederlaag. Dat vind ik slecht. Een nederlaag is net zo goed op het conto te schrijven van een trainer. Bovendien heb ik nu helemaal geen reden om veel boos te worden. Na een heel moeilijk jaar gaat het sportief juist prima.”
Ik werd ook weleens wakker met de gedachte: vandaag wordt mijn laatste werkdag in Den Haag.
En zo zijn we weer terug bij Broods betoog over het temperen van de verwachtingen. De geboren Gorcumer benadrukt wél dat hij hoopt dat de ontwikkeling in de nabije toekomst omhoog gaat. Een grote rol is hierbij weggelegd voor de nieuwe eigenaar. Waarschijnlijk komt ADO Den Haag dit voorjaar in handen van de Spaans-Amerikaanse investeringsmaatschappij Globalon, waarna de club snel moet ‘professionaliseren’, zoals Brood het omschrijft. “Dan kijk ik verder dan alleen het eerste elftal. Ik denk ook aan de faciliteiten. Ik weet niet beter dan dit,” zegt Brood terwijl hij de ruimte rondkijkt.
Het interview heeft plaats in een als vergaderruimte ingerichte portacabin langs het trainingsveld van het Prinses Irene Sportpark. ADO Den Haag traint hier vanwege de vervanging van kunstgras door natuurgras in het Cars Jeans Stadion, zo’n anderhalf jaar geleden. Om het échte gras zoveel mogelijk intact te laten voor de wedstrijden, wijkt de selectie uit naar Rijswijk. “Een tijdelijke oplossing, maar door de overnamesoap staan de ontwikkelingen op dit vlak stil. Uiteindelijk is het de bedoeling dat het eerste elftal op De Aftrap (het jeugdcomplex in het Zuiderpark, red.) gaat trainen. Daar moet een sportpark komen waar profs én jeugd samen trainen en elkaar ontmoeten. Zoals het hoort bij een betaaldvoetbalorganisatie.”
Dat brengt ons bij de afstand tussen de club en de stad. Behalve bij de trouwe fans, leeft ADO weinig in Den Haag. Hoe kan deze kloof gedicht worden?
“Ik denk dat we dit seizoen op de goede weg zijn. In het eerste elftal spelen dit jaar veel Haagse jongens: Thomas Verheijdt, Eljero Elia, Ricardo Kishna, Sem Steijn. Dat is een belangrijke ontwikkeling, een die draagvlak voor de club in de stad creëert. Verder denk ik dat de komst van een mooi trainingscomplex in het Zuiderpark, in het hart van de stad ook helpt. Het geeft jonge voetballertjes een enorme boost als ze spelers van het eerste elftal aan het werk zien. Weet je, het zou goed zijn als de stad een echt topsportklimaat ontwikkelt. Ik heb het idee dat dit soms ontbreekt.”
Hoe bedoelt u?
“De betaaldvoetbalorganisatie van Den Haag traint al anderhalf jaar in Rijswijk, dat rijmt niet met een topsportklimaat. Hetzelfde gevoel bekroop mij in de overnamesoap. Daar is ook een rol voor de gemeente weggelegd. De kwestie begon in januari 2021, maar pas in september stond de overname op de agenda in het stadhuis. Als de stad écht pal achter de club stond, had er eerder geacteerd kunnen worden. Maar begrijp mij niet verkeerd, de club moet ook in de spiegel kijken. Stabiliteit was hier ver te zoeken. Dat is net zo goed de oorzaak van het probleem. Hier moet in de toekomst, met de nieuwe eigenaar, een betere wisselwerking in komen.”
Ik wil dat de spelers voelen dat de trainer achter ze staat. We zijn één team.
Ruud Brood praat gepassioneerd over de toekomst van de club en de stad, ze gaan hem aan het hart, al woont hij niet in Den Haag. De coach rijdt dagelijks heen en weer naar zijn woonplaats Gorinchem. “Rond wedstrijden blijf ik wel eens in een hotel bij het stadion of in het centrum slapen.”
Laat u alle hectiek rond ADO Den Haag los wanneer u in de auto stapt?
“Nee, zo werkt dat niet. Natuurlijk praat ik thuis ook over voetbal. Mijn drie kinderen zijn heel fanatiek. Bovendien is er zo veel sport op televisie, daar kijk ik als coach naar.”
Er zijn toch wel momenten dat u niet met voetbal bezig bent?
“Natuurlijk. Sinds november 2019 ben ik ook medeaandeelhouder van Pub 10, een sportcafé in Gorinchem.”
Dus u bent óók een horecaondernemer?
Lachend: “Officieel. Maar in de praktijk ben ik meer rustend lid. Ik sta niet dagelijks biertjes te tappen achter de bar, denk dat ik er ongeveer één keer per drie weken kom.” Dan op serieuze toon: “De voetballerij is een hectisch wereldje. Ik ben ruim tien jaar hoofdtrainer. En ik ben het inmiddels wel gewend. Het is niet dat ik thuiskom en zeg: nou, nou, nou, het wordt mij te veel. Maar het is ook fijn om met iets heel anders bezig te zijn.”
Leg uit.
“Pub 10 begon als een hobbyproject van mij en negen vrienden. Daarom ook de naam, een pub van ons tienen. Het is een plek waar sportieve mensen en muziekliefhebbers aan hun trekken komen. Bovendien hebben we meer dan 150 speciaalbiertjes. Er is voetbal en Formule 1 op verschillende schermen. Maar het is meer dan alleen een sportcafé. We kozen voor een strak interieur om dansen en livemuziek mogelijk te maken. Ons plan was om hiermee het stadje een lift te geven. Helaas startten wij vlak voordat de coronacrisis begon.”
Van Gorinchem naar Den Haag. Heeft u een favoriete stek in deze stad?
“Ik drink graag koffie op het terras van ’t Goude Hooft. Dat vind ik een fijne plek, in het hart van de stad. Luden op het Plein vind ik ook leuk. Maar verder ken ik nog weinig plekken, helaas. Ik ben hier begonnen in november 2020, midden in een lockdown. Mijn vrienden maken daar grapjes over: ga je naar zo’n mooie stad als Den Haag, is alles dicht.”
Er is maar één manier om daar verandering in te brengen: uw in de zomer aflopende contract bij ADO verlengen. Gaat dat gebeuren?
“Dat weet ik nog niet. Misschien. Ik hou van de stad. Hagenaars hebben veel humor, maar ze zijn ook direct en duidelijk. Ze zeggen waar het op staat. Dat past bij mij, als persoon en als trainer. Bovendien zie ik de toekomst met Globalon ook positief in. Dat is een eigenaar die meer clubs in het internationale voetbal heeft. Zij roepen niet de wildste dingen om er vervolgens niets van waar te maken, iets waar de vorige eigenaar wél goed in was. Als de overname achter de rug is, luister ik graag naar hun plannen. En dan zien we wel. We kunnen hele mooie stappen voorwaarts zetten bij deze prachtige club. Maar ik leef nu van wedstrijd naar wedstrijd. Dat is nu het belangrijkste.”
De redactie van DHC biedt u dit interview uit de krant van donderdag 3 februari 2022 gratis aan. Meer lezen over Haagse politiek, achtergronden en cultuur? Neem een (proef)abonnement op de onafhankelijke weekkrant Den Haag Centraal. Of koop de krant bij één van onze verkooppunten.