Bob Kootwijk, voetbalcoach: ‘De sfeer bij wedstrijden in Madagaskar is volstrekt uniek’
Voormalig ADO-trainer Bob Kootwijk coacht sinds 2016 Fosa Juniors in Madagaskar, waar de voetbalcompetitie stilligt vanwege corona. Op het terras van Appels & Peren (Vruchtenbuurt) vertelt hij over kustplaats Mahajanga, militaire vliegtuigen en bountystranden.
Bob Kootwijk: “Ik kwam in contact met Fosa Juniors nadat er een vacature op de deurmat van de CBV (Coaches Betaald Voetbal, red.) plofte. De Nederlandse eigenaar Arno Philip Steenkist van deze club wilde een landgenoot als trainer. En ik zocht een nieuwe klus.”
En, hoe is het voetbal?
“Madagaskar is op voetbalgebied het Luxemburg van Afrika. Dus niet Liechtenstein of Andorra, hè? Dan doe je ze tekort. Onze spelers zijn conditioneel sterk en technisch vaardig, maar het ontbreekt soms aan tactisch vernuft. Het voetbal is opportunistisch: de bal wegschieten en erachteraan rennen. Ik investeer in creatieve oplossingen.”
Met succes. Onder Kootwijk werd Fosa Juniors landskampioen. Wat volgde, was de continentale Confederation Cup en een reis vol spektakel, zoals de wedstrijd tegen Aduana Stars in Ghana. “Er was gehakketak over de speellocatie. Dit was eerst de hoofdstad Accra, maar dat veranderde in een afgelegen plaatsje. Wanneer een wedstrijd verder dan tweehonderd kilometer van de nationale luchthaven is, moet de thuisspelende club passend vervoer regelen voor de gasten. Dat weigerde Aduana Stars. Maar wij zagen een busrit van honderden kilometers niet zitten. Wij wilden vliegen, er was een landingsbaan vlak bij het stadion. Wij hielden onze poot stijf: geen vliegtuig, geen wedstrijd. Uiteindelijk stond een waanzinnig militair toestel van de Ghanese president voor ons klaar, zo’n dikke augurk. Er was geen ander vliegtuig beschikbaar en ze wilden wél graag voetballen.”
Hoe verliep deze wedstrijd?
“Bizar. Wij mochten geen video-opnames maken, terwijl wij dit altijd doen voor de analyses. Er waren ook geen tv-camera’s. Later begreep ik waarom. Zij kregen drie krankzinnige penalty’s, binnen twintig minuten. De scheidsrechter was omgekocht. We verloren met 6-1.”
Nog meer verbazingwekkende dingen gezien?
“Ze geloven in Madagaskar in voodoo. Ze strooien soms jeukpoeder in de kleedkamer van de tegenstander. Als je deuren beweegt of een ventilator aanzet, stuift dat spul. Komen tegenstanders krabbend naar buiten, haha.”
Denk je als serieuze voetbalcoach dan niet: wat doe ik hier?
“Het avontuur trekt mij. De sfeer bij sportevenementen is volstrekt uniek. In het nationale stadion kunnen 50.000 toeschouwers, maar niet zelden zitten er 55.000. Dan is de sintelbaan ook tjokvol. Is dat helemaal verantwoord? Misschien niet, maar het levert wel een gave sfeer op. De mensen dansen en springen de hele wedstrijd. En los van het voetbal is Madagaskar een geweldig land.”
Vertel.
“De flora en fauna zijn divers. Het barst van de ongerepte natuurreservaten. In het zuiden, rond Toliara, tref je veel spectaculaire baobabs, tropische bomen met dikke stammen. Aan de kust heb je witte bountystranden, in het oosten ruig oerwoud en landinwaarts bergen.
En de fauna?
“Even veelzijdig. Er zijn wel dertig soorten maki’s, of lemuren. Om nog maar te zwijgen over de vele vogels en hagedissen.”
Dan naar Mahajanga, waar Fosa Juniors speelt, wat is dat voor plaats?
“Een echt vissersstadje. Met een tropisch klimaat, zelfs in de winter wordt het vijfentwintig graden.”
Wat is de specialiteit van de lokale keuken?
“Verse vis, zoals het hoort aan zee. Verder merk je in Mahajanga dat Madagaskar een Franse kolonie was. Er zijn veel patisseries en boulangeries. Mijn buurman is ook een Fransman. Jacky, een moordvent die een koffietentje in het centrum heeft, La Rotonde. Ik dronk vaak een bakkie bij hem.”
Wat is het grootste verschil in mentaliteit?
“Het gaat er in Afrika losser aan toe. Met discipline hebben sommigen meer moeite. Dat viel mij vooral op toen ik net kwam: het trainen had toen een vrijblijvend karakter. Ik heb mijn spelers duidelijk gemaakt: als je echt een betere voetballer wilt worden, moet je in vaste regelmaat trainen.”
Ze strooien soms jeukpoeder in de kleedkamer van de tegenstander.
Merk je in Madagaskar veel armoede?
“Ja. Zo is het land onhygiënisch, vooral in de hoofdstad Antananarivo. Prullenbakken zijn er weinig. Bovendien, het leven speelt zich op straat af.”
Bob Kootwijk draait zich om. Hij wijst naar het plein aan de Appelstraat voor lunchroom Appels & Peren, dat baadt in zonlicht en rust. “Als dit tentje in Madagaskar zou staan, stond het trottoir vol met handelaren, verkopers die allemaal hun eigen kleedje hebben. In Madagaskar verdien je vandaag je geld voor morgen. Het bijverdienen op straat is onderdeel van de cultuur.”
Weet jij al of je na de coronacrisis teruggaat?
“Nee. De competitie ligt tot december stil. Wat gaat er dan gebeuren? Hoe groot is de economische schade? Kan de club het personeel straks nog betalen? Het is onduidelijk.”
Dus voorlopig Den Haag?
“Dat is geen straf. Dit is en blijft mijn stad. Ik woon hier, net als in Madagaskar, vlak bij het strand. Daar kom ik graag, net als bij Buratta op het Goudenregenplein en bij café Emma op het Regentesseplein.”
De redactie biedt u deze aflevering uit de DHC-zomerserie ‘Wat voor weer zou het zijn in Den Haag’ gratis aan. Een versie van dit artikel stond 20 augustus 2020 in de papieren krant. Wilt u meer weten over Den Haag Centraal? Onze verkooppunten vindt u hier. Of bekijk de mogelijkheden van een (proef)abonnement op de krant.