BinckBank Tour brengt wielersport weer even thuis in Den Haag
De wielersport komt eindelijk weer thuis . De zevendaagse BinckBank Tour – vroeger de Ronde van Nederland geheten – doet op zaterdag 17 augustus Den Haag aan.
Op zich is dat nog niet voldoende reden om van een thuiskomst te spreken. Evenmin vanwege het feit dat de Tour de France in 1954 en 1978 door Scheveningen reed. Bekijken we het parcours van de etappe in Den Haag, dan wordt die uitspraak duidelijk. De start van de individuele tijdrit is op de Bezuidenhoutseweg vlak bij de plaats waar tien jaar lang de Haagse wielerbaan heeft gelegen. Het Haagse sportgebouw uit 1895 aan de Theresiastraat , nu de Hoogvliet, getuigt daar nog van. Van daaruit bereikte je de wielerbaan die naast de Laan van Nieuw Oost-Indië lag.
De finish van de 9 kilometer lange tijdrit is ook nog eens op het Malieveld. Over thuiskomen gesproken! Naast het Malieveld organiseerde de ANWB immers al in 1881 een van de allereerste wielerwedstrijden van Nederland. Een paar jaar later raceten de coureurs daar voor het eerst om de nationale kampioenschappen. De tegen het Malieveld aan gelegen Boorlaan kun je dus beschouwen als de eerste wielerbaan van Nederland. Je kon medailles winnen, bijvoorbeeld de driehonderd meter langzaam rijden. In de BinckBank Tour moet de achterblijver in de bezemwagen plaatsnemen.
Janssen en Zoetemelk
Den Haag staat niet bepaald bekend als dé wielerstad van Nederland. Dat is vreemd, zeker als je weet dat de enige twee Nederlandse winnaars van de Tour de France in Den Haag geboren zijn. Sommige Nootdorpers mogen menen dat Nootdorp een onafhankelijke gemeente is en dat Jan Janssen (1940) dus geen Hagenaar was. Een kniesoor die daarop let. Janssen spreekt met Haagse tongval en dat volstaat. Hij werd wereldkampioen en won grote rondes als de Tour de France in 1968 en de Ronde van Spanje (Vuelta) in 1967.
Den Haag staat niet bepaald bekend als dé wielerstad van Nederland, en dat is vreemd.
Joop Zoetemelk (1946) is onze tweede Haagse wielerheld. Hij won net als Janssen eerst de Vuelta en daarna de Tour in 1980, waaraan hij in totaal zestien keer deelnam. Beiden zijn onderscheiden met de Légion d’Honneur. Zoetemelk had een duidelijke visie op het verkrijgen van voldoende rust: ‘De Tour win je in bed.’ Hij wordt beschouwd als de beste Nederlandse renner aller tijden. In 2011 verscheen een boek over hem: ‘Joop Zoetemelk, een open boek.’ De titel refereert natuurlijk ook aan zijn reacties op bewezen dan wel vermeend dopinggebruik, een fenomeen waarmee (bijna?) alle grote renners in aanraking zijn geweest.
Boogerd
Dat geldt in ieder geval ook voor de derde Haagse wielerheld Michael Boogerd (1972), geboren en getogen in de Obrechtstraat. Van zijn indrukwekkende erelijst is links en rechts wat afgeknabbeld nadat hij in 2013 moest bekennen een decenniumlang geregeld epo en cortisonen gebruikt te hebben. Met name zou hij baat hebben ondervonden van het middel Dynepo dat het aantal rode bloedcellen vermeerdert. Dit is echter niet de plek om een discussie aan te gaan over het gebruik van doping.
Niet voor niets beschikt elke sportbond, club of individu van enig belang over een medische staf die niet bedoeld is om een griepje te voorkomen. Merkwaardig veel duursporters hebben bijvoorbeeld last van astma. Topsport en een uitgekiende (!) medische begeleiding horen bij elkaar als een kop-en-schotel, en dat geldt evengoed voor voetballers en tennissers als voor kogelstoters, zwemmers en hardlopers.
Topsport en een uitgekiende (!) medische begeleiding horen bij elkaar als een kop-en-schotel
Zelf gaf Boogerd aan dat hij doping had gebruikt omdat hij er anders bij de professionals niet aan te pas kwam. Dat valt te betwijfelen want hij was een zeer getalenteerde renner met een uitmuntend klimvermogen. Maar in een wereld waarin de epotransfusie gemeengoed was en waarin Lance Armstrong (VS) de grootste afnemer van verboden middelen was, en die ook nog eens zijn team dwong om datzelfde te doen, kon je niet achterblijven. Boogerd groeide op in een echt wielergezin.
Kampioen bij de junioren
Zijn broer Rini werd tweemaal kampioen bij de junioren. Pas op de middelbare school drong het grote wielerverlangen ook tot Michael door. Hij werd lid van WWV, dat staat voor Westland Wil Vooruit, wat een logische benaming is voor een club die sport bedrijft met een vervoermiddel dat uitsluitend per ongeluk achteruitgaat. Nadat hij op zijn zestiende door zijn vader naar Limburg was gereden om mee te doen aan een koers die twintig maal de Pietersberg aandeed ontdekte hij zijn klimvermogen.
Vreemd, want het moet hem toch al eerder opgevallen zijn dat hij geen enkele moeite had met de Haagse duinen, de kleuterschool van het klimmen. Na zijn schorsing als ploegleider door zijn dopingbekentenis is Boogie weer teruggekeerd in de wielerwereld als analist, co-commentator en auteur.
Moeskops
Van de vierde Haagse wielerheld weten we zeker dat hij geen doping gebruikte. Dat bestond nog niet in de tijd dat hij wereldkampioen werd. Piet Moeskops ontdekte zijn talent bij het bezorgen van de vleeswaren op zijn slagersfiets. Zijn eerste succes behaalde hij op de wielerbaan van Scheveningen, die lag op de plek waar nu de Nieuwe Scheveningse Bosjes en de Brusselsestraat samenkomen. Wat hem onderscheidt van de eerste drie kampioenen is dat hij zijn successen behaalde als baanrenner. Nooit mag hij vergeten worden. Hij was de hoofdpersoon in het eerste Nederlandse boek over sportpsychologie, ‘Te midden der Kampioenen’ van Joris van den Bergh. Het boek is nog steeds geldig en is een aanrader voor iedere sporter.
Theo Bollerman is sporthistoricus
Dit artikel wordt u gratis aangeboden. Wilt u meer lezen over sport in de Haagse regio? Neem dan een abonnement op DHC.