‘Onzichtbaar dakloos’ met Fatima: ‘Mijn vuilniszakken staan nog steeds klaar’
Verslaafd en ongewassen op een bankje in het park; een stereotype dakloze is makkelijk uit te tekenen. Maar heel vaak klopt dat beeld niet. Dakloos zijn, zie je niet. In deze serie komen jonge ervaringsdeskundigen zelf aan het woord. Deel 3: Fatima.
Toen ik een dakloze werd, wist ik: dit is het. Niet meer, niet minder. Ik wist wie er bij me was en wie niet.” Fatima (22) woonde al een tijd in een jeugdzorginstelling. “Maar ik was achttien en ik moest weg. Ze wilden dat ik naar mijn moeder ging.” Dit terwijl de relatie tussen Fatima en haar moeder net herstellende was. “Er was een reden dat ik niet bij haar woonde.” Toch ging ze terug.
“Na een maand of twee ben ik weer weggegaan. Het ging niet. Omdat ik wanhopig was, heb ik toen een veel te duur huis genomen. Ik studeerde en ik kreeg 700 euro per maand binnen. Maar mijn huur was al 500 euro. Daar komt dan nog de zorgverzekering bij. Daardoor ben ik op straat beland.”
Op zichzelf aangewezen zijn viel Fatima zwaar. “Voordat ik 18-plus was, ging het altijd zo: mensen zorgen voor je, je hebt altijd een plek waar je naartoe kan. Maar toen dacht ik: oooh, shit! Niemand is meer verantwoordelijk voor mij, niemand weet waar ik ben. ik ben gewoon weg. Alleen, niemand om te bellen. Ik vond het zo erg!”
Eng
Bij de nachtopvang is ze gaan kijken maar niet gebleven. “Ik vond het te eng.” In plaats daarvan ging ze mee met haar ex. “Met hem heb ik veel ruzie gehad. Met andere mensen ook. Ik dacht: dit ben ik niet. Een meisje die in een kelderbox slaapt of gaat bedelen bij mensen: ‘Heeft u nog 50 cent over?’ Er ging een knopje bij mij los.”
Op een gegeven moment krijg je een schijthouding. Dan denken mensen dat je heel trots bent. Maar dat is niet zo.
Terwijl ze aan het woord is, wordt Fatima meer dan eens emotioneel. Ze voelt zich onbegrepen. “Mensen weten niet wat ik heb meegemaakt. Als je het dan vertelt, krijg je: ‘Het is je eigen schuld’.” Na even nadenken vervolgt ze: “Mensen hoeven het ook niet te weten. Dit is wie ik ben. Op een gegeven moment krijg je een schijthouding. Dan denken mensen dat je heel trots bent. Maar dat is niet zo. Het is hoe ik mezelf moet beschermen.”
Door de jaren heen heeft Fatima veel begeleiders gekend. Die waren lang niet altijd goed te bereiken en gingen ook onverwachts weg. “Als cliënt moet je aangeven wat je doet, waar je bent, waar je geld naartoe gaat. Als jij mijn begeleider bent en ik bel, dan moet jouw collega ten minste kunnen zeggen waar je bent of wie je vervanger is. Zelfs dat kon niet.”
Allesbehalve zeker
Ook al is Fatima officieel al een tijd geen dakloze meer is, is haar woonsituatie is allesbehalve zeker. “Ik had een jongerenwoning van het Leger des Heils met een ander meisje. Dat ging niet goed. We hadden hele verschillende normen en waarden, qua schoonmaken bijvoorbeeld.” De twee kregen knallende ruzie. “Toen kreeg ik te horen dat ik per direct ergens anders heen moest. Ik had totaal geen emotie. De leidinggevende zei: ‘Ik kan je niet lezen.’ Ja, wat verwacht je nu? Ik heb wel gehuild, maar niet voor haar.”
Ze pakte haar spullen in vuilniszakken en een dag later had ze een kamer in een studentencomplex. Ze woont er nog, maar vertelt: “Daar moet ik ook weg. Ik ben geen student. En ik hoor daar niet bij. De onzekerheid is zó erg. Ik loop thuis letterlijk op mijn tenen. Zodat niemand kan zeggen: ‘Ik heb Fatima gehoord!’”
Tussen Fatima en haar moeder gaat het steeds wat beter. Op dit moment zoekt Fatima’s begeleider naar een plek waar ze mag blijven. Dat betekent voor haar vooral dat ze huisdieren kan nemen. “Thuis is waar ik 32 hamsters kan hebben. Het liefst een hele dierentuin! Nu heb ik acht hamsters: Bibi, Pikachu, Loefie en ga maar door. Als ik gewoon mijn eigen huisje heb, ga ik een katje nemen en een hond.” Tot die tijd neemt ze voorzorgsmaatregelen: “Mijn vuilniszakken staan nog steeds klaar.”
Fatima
Fatima (22) wil graag de hulpverlening in. Het ideale scenario zou zijn als ze kan komen werken voor het Straat Consulaat, waar ze nu vrijwilliger is. “Ik hou van de mensen waar ik mee mag werken.” Het belangrijkste waar Fatima zich voor inzet met de andere Achterbanjongeren is: één traject, één begeleider. Dit om ervoor te zorgen dat andere jongeren niet in een situatie zoals de hare terechtkomen. In dat kader schuwt ze het ook niet om verantwoordelijke politici aan te spreken.