Op vakantie in eigen stad: Grand Tour door internationaal Den Haag
Moest de (Britse) elite er in vroeger eeuwen een halfjaar voor uittrekken om iets van ‘the continent’ te ervaren, tegenwoordig ligt heel Europa letterlijk op de hoek van de straat.
In de internationale stad die Den Haag vandaag de dag is, liggen de ervaringen uit alle hoeken van het continent voor het oprapen. Den Haag Centraal neemt u mee op landenreis door de residentie.
1 België: ‘Vlaanderens Mooiste’ in de hofstad
Zwoegen op kasseien om na afloop uit te rusten onder het genot van een koud pintje en meer lekkers. Tijd voor een Ronde van Vlaanderen. In Den Haag.
Een Grand Tour de la Belgique in Den Haag moet natuurlijk wel met de fiets afgelegd worden. Geen volk is zo verzot op wielrennen als onze zuiderburen. ‘Stoempen’ op korte, maar steile kasseienstroken, zwoegen met tegenwind en sprinten met de eindstreep in zicht – het (wieler)hart van bijna iedere Belg gaat er sneller van kloppen. Om daarna natuurlijk te genieten van een vet frietje en een koud pintje op het terras.
Maar voor het zover is, gaan we koersen. We beginnen onze Ronde van Vlaanderen door de hofstad in het Belgisch Park. Cliché? Ja. De moeite waard? Dat ook. Want hoewel de Scheveningse wijk met statige herenhuizen misschien niet synoniem staat voor vertier, zijn de art-nouveau- en jugendstilvilla’s wel een lust voor het oog van de architectuurliefhebber. De chique buurt is niet voor niets een beschermd stadsgezicht. Ook de ruim opgezette wijkmarkt in de Stevinstraat (iedere donderdag van 09.00 tot 17.00 uur) is het bezoeken meer dan waard.
Wie wil winnen, moet hier demarreren.
Na de Scheveningse sightseeing is het tijd voor het echte wielerwerk, want in ‘Vlaanderens Mooiste’ horen klimmetjes thuis. Als we bij de Pompstationsweg de duinen van Meijendel induiken, wordt het terrein glooiend. Hoewel we geen beklimming à la de Muur van Geraardsbergen hebben, zitten er op het fietspad richting de Wassenaarseslag toch een paar stevige kuitenbijters. Hier kunnen de kopmannen zich onderscheiden. Ook liggen er een paar typisch Vlaamse kasseienstroken in Meijendel. Vooral tussen de parkeerplaats in Kievitsduin en de uitkijkpost Panneduin. Wie wil winnen, moet hier demarreren.
De finish ligt in de binnenstad, waar de Belgische keuze reuze is. Lekkere pralinekes bij Leonidas Bonbons in de Passage, Vlaamse frites bij het Kleinste Winkeltje in de Papestraat, Luikse wafels bij Qookies in de Jan Hendrikstraat of Belgische biertjes in café-restaurant Leopold op het Plein? Het kan allemaal.
En wie na de zomervakantie nóg meer Vlaanderen in Den Haag wil, kan dit najaar genieten van het werk van de (Duits-)Belgische kunstenares Kati Heck in het GEM (tot en met zondag 8 november) of de chansons van zanger Milow in het Paard (op zaterdag 12 december).
*
2 Duitsland: Kurzaal en Weihenstephaner
Ze komen met duizenden naar Den Haag en Scheveningen, onze oosterburen, maar een Little Germany kennen we niet. Er is niet eens een Duits restaurant. Duitse (bouw)kunst is er wel.
De meest Duitse plek in Den Haag is, hoe kan het ook anders, het Kurhaus. De naam zegt het al. En er komen ook veel Duitsers, maar daar gaat het nu even niet om. Als voorbeelden voor de upgrading van de badplaats rond 1880 dienden weliswaar oorden als Ostende en Trouville, de uitvoering was Germaans. Het Kurhaus is in oorsprong een project van Duitse ondernemers en Duitse architecten.
Met de bouw van het Kurhaus ‘werd Scheveningen mondain’, concludeert Paul Crefcoeur in een boek over de badplaats. De sfeer was er verder ook behoorlijk Duits, ooit. In de Kurzaal speelde de Berliner Philharmoniker, in het paviljoen ervoor trad Erika Mann op met haar cabaret ‘Die Pfeffermühle’. Iets van de oude grandeur is nog te beleven in de Kurzaal.
In Der Paas op de Dunne Bierkade hebben ze hele goede Deutsche bieren aan de tap.
We dalen af naar de stad en komen langs het Kunstmuseum. Van oudsher is hier ook Duitse kunst te zien. Het museum bezit zelfs de belangrijkste collectie Duitse en Oostenrijkse expressionisten van Nederland. Denk dan aan namen als Kirchner, Macke, Kandinsky en Schiele. Maar dat zijn alweer oude meesters. Wie wat minder gebaande Duitse paden zoekt, zit deze zomer goed aan de Stadhouderslaan. Er staat nu een grote overzichtstentoonstelling van A.R. Penck (1939-2017), pseudoniem van de Duitse kunstenaar Ralf Winkler.
“De Duitse negentiende eeuw, de oorlogen en de deling – alles komt samen in het werk van Penck,” betoogt museumdirecteur Benno Tempel. “Zijn werk sluit aan op dat van de expressionisten en was tegelijk een inspiratiebron voor Amerikaanse grafitti-kunst.” (reserveren moet nog wel, vaste route lopen niet meer)
Tijd voor een Duits biertje en een lekkere Bratwurst. Maar waar moet je dan zijn in Den Haag? Er bestaat wel zoiets als de Schnitzelkoerier, maar dat is niet gezellig. We vragen het oud-journalist Helmut Hetzel. “Aber wohin denn, Helmut?” “Der Paas op de Dunne Bierkade!”, zegt hij. “Ze hebben er hele goede Deutsche bieren aan de tap en er zijn geregeld party’s met Sauerkraut en Kartoffelsalat.” Die gerechten zijn alweer een tijdje van de kaart, maar de bieren zijn er nog wel. “Ein Weihenstephaner bitte!”
*
3 Frankrijk: van Parijs tot la campagne
Geen ander land ontvangt zo veel toeristen als Frankrijk. Getuige de 89 miljoen jaarlijkse buitenlandse bezoekers appelleert ‘du pain, du vin, du Boursin’ aan een universeel verlangen. Ook in de hofstad kan dat ruimschoots worden vervuld.
Breek de dag als een echte Fransoos of Française. Dat kan heel eenvoudig, want grote ontbijters zijn de Galliërs van nature niet: een croissant, kop café au lait erbij en soppen maar. Bij Philippe Galerne in de Aert van der Goesstraat staan de Franse expats uit het Statenkwartier in alle vroegte in de rij voor wat zij de beste croissants van Den Haag noemen.
Voor de optimale beleving is het raadzaam daarna de stad even te verruilen voor Naaldwijk. Bij Eendentours Westland verhuurt men deux-chevauxs. Het deinen is niet van de lucht, maar dat heeft een praktische reden: de eieren mogen tijdens de autorit niet breken! Afijn, er worden prachtige landelijke routes aangeboden, maar die zijn voor een volgende keer.
Dak oprollen en terug naar de stad. Op het Lange Voorhout vindt in de zomer elke donderdag en zondag de Haagse Antiek- en Boekenmarkt plaats. Onder het bladerdak struinend langs Ricard-kannen en Gauloises-asbakken waan je je op een echte brocante. Op 18 en 19 juli en daarna elk eerste weekend van de maand doet Le Marie Marché op het Plein er nog een schepje bovenop.
Struinend langs Ricard-kannen en Gauloises-asbakken waan je je op een echte brocante
De tocht wordt vervolgd richting la campagne, ver van de grote stad. Aan de Kanaalweg in Scheveningen verkoopt Ton Oosterhout in zijn winkel Vers uit de Gers al het lekkers wat hij rond zijn boerderij in de gelijknamige streek kan vinden. Vooral de paarse knoflookstrengen zijn beroemd. Sla groot in als ze voorradig zijn; er is een wachtlijst en ze zijn lang te bewaren.
Er is geen Haags equivalent van de Parijse Rue du Faubourg , met boetieks van alle grote modemerken. Maar bij Magasin Horaz in het Hofkwartier kun je wel degelijk zien wat er speelt in de modehoofdstad; de kleding van Comme des Garçons komt er rechtstreeks van de catwalk. Ga voor vintage topstukken van Chanel en Dior naar Second Hand Rose aan de Mauritskade.
Als de avond valt, is het tijd om richting Maliestraat te gaan voor de dis. Het menu van Bistrot deux la Place voldoet aan alle stereotypen van de Franse cuisine: coquilles, confit de canard, crème brûlée. Op vrijdag en zaterdag heft patron Marc Cruellas een kleine toeslag voor zijn zangkunsten. Doen, want Piaf en Montand mogen op een dag als deze niet ontbreken.
*
4 Italië: genieten als levenskunst
Italianen zijn echte levenskunstenaars en zij leerden de Hagenaars koken, eten, drinken én genieten. Maar nooit in stilte. Daarom is het altijd feest als je een Italiaanse toer door de stad maakt.
Achter de deuren van de Korte Lombardstraat 6 zat ooit Il Centro Socio Culturale dell’Aia waar kinderen van Italiaanse migranten in de jaren tachtig taalles kregen en waar elk jaar beneden, in de grote zaal, kerst gevierd werd. Nadat Babbo Natale (de Italiaanse variant van de Kerstman) cadeautjes had uitgedeeld, begon het feest pas echt: veel eten, veel wijn, veel luidruchtige gesprekken en kinderen die gillend door de ruimte renden.
Meestal eindigden dit soort uitbundige avonden met een tombola (een soort loterij) en Italiaanse muziek, waarbij de heren – zeker degenen met een drankje te veel op – hun danspartners lieten zien dat zij hun pasjes nog lang niet verleerd waren. Een mooie tijd. Hoe actief de sociëteit momenteel is? Helaas is er niets meer online over te vinden.
Italiaanse gezelligheid is er nog altijd te vinden tijdens de Dramtune-avonden waar Sandro Bruti, mede-eigenaar van papierwarenfabriek Jero in de Binckhorst, internationale artiesten (vaak Italianen en Ieren) laat optreden, onder meer in zijn bed & breakfast Casa Bruti aan de Haarlemsestraat 20. Bruti kookt dan steevast een pan pasta voor zijn gasten. Berucht zijn ook de Whisky Tastings, waar Bruti uitpakt met de heerlijkste kazen en whisky’s. De mooiste avonden maakten we mee bij de Waterkant in het Westbroekpark. Denk ‘Woodstock’ meets ‘La Grande Bellezza’.
Chianti Classico San Felice is heerlijk bij pizza en lasagna.
Een instituut, dus ook niet te missen als je een Italiaanse toer maakt door de stad, is Italy: de beste Italiaanse delicatessenzaak van Den Haag, in hartje Zeeheldenkwartier. Eigenaresse Fiorella Cristofoli zwaait er al sinds 1989 de scepter. Voor degenen die deze mooie, lichte zaak nog nooit hebben bezocht: wat u in elk geval in uw winkelmandje moet doen, zijn de met paddenstoelen gevulde crespelle, de gorgonzola dolce (nee, niet bij de supermarkt kopen), een onsje of wat van de mortadella con pistacchio en San Danieleham.
Voor thuis ten slotte: de taralli ai semi di finocchhio. Neem ook Chianti Classico San Felice mee, de lievelingswijn van Cristofoli. “Heerlijk bij pizza en lasagna,” aldus de eigenaresse. Let even op: van 27 juli tot 18 augustus zitten Cristofoli en haar team in la bella Italia. Dus dan is de winkel gesloten.
De laatste jaren begint de staart van het Noordeinde, nabij de Mauritskade, steeds meer te lijken op Little Italy, de befaamde Italiaanse wijk in New York. Da Lina (nummer 97) is een fijne plek met de focus op de Siciliaanse keuken – probeer vooral de cannoli. Voor een snelle lunch kun je terecht bij de trattoria da Gianni (190A) of Eatalia (117). Wil je meer op chic, dan zijn La Passione (196) en La Liguria de places to be. Over die laatste: Franco Piacenza en Emilio Vulcano reden in 1971 per scooter Nederland binnen en openden in 1981 La Liguria aan het Noordeinde (97). Volgend jaar groot feest dus in de prachtig overdekte stadstuin, want dan bestaat het restaurant veertig jaar. Congratulazioni in anticipo!
*
5 Spanje: ‘hondagt praucent flamingau!’
Hoe Spaans (tapas y vino) is Den Haag? Heb je hier ook een ‘Friet van Piet’ zoals in Carihuela of een flamencogitarist van het niveau van de twee beroemdste Paco’s?
Vergeet de kaart van Europa: een vakantieland zit in je hart. Zoals het warme, hartelijke Spanje. Veel mensen gaan liever naar ‘Hollandse badplaatsen’ als Benidorm en Carihuela dan naar Sevilla of Madrid. Snobs maken daar grappen over, maar vinden Spanjaarden hier in Den Haag ook niet typische zaken van thuis? Zoals tapasbars, taalinstituten (vooral ‘Soldelsur’ klinkt heerlijk zomers!), Spaanse dansen, kranten, romans en kookboeken, rioja-wijnen, paella, iberico-ham en winkels vol voetbalshirts van FC Barcelona en Real Madrid?
Maar zelfs in de Schilderswijk vind je geen Pablo Picassostraat of Salvador Dalistraat. Den Haag is vooral van alles wat: internationaal. Vaak raad je niet eens in welk land je bent. Je hoort Spaans in een Zara-winkel, Frans in de Bijenkorf, Mandarijn in Chinatown, Russisch in de Geleenstraat en Duits op het Noorderstrand.
Na het Spaansche Hof aan het Westeinde (ooit de Spaanse ambassade, nu een trouwlocatie) en onder anderen kunstenares Lita Cabellut en flamencogitarist Arturo Ramón is het meest Spaanse aan Den Haag verrassend genoeg de meest Haagse band: de Règâhs. Want die mannen zijn ‘hondagt praucent flamingau!’ In de Spaanse taal zouden ze Las Garzas heten. Gitarist-zanger Johan Frauenfelder kreeg ooit les van Paco Peña en is een fan van wijlen Paco de Lucía (‘Entre dos aguas’, 1976). Hij duikt graag onverwacht met zijn gitaar op in muziekkroegen als de Pancho Bar om zich voor te bereiden op een theatertour. Krijg je als bezoeker opeens Andalusië in de schoot geworpen. In de Bomenbuurt, nota bene.
Zelfs in de Schilderswijk vind je geen Pablo Picassostraat.
Den Haag biedt net als Barcelona, Valencia en Malaga historie, kunst én strand, en trekt ook hun klimaat steeds meer naar zich toe. Zodat je nog vaker en langer kunt genieten van restaurants als La Tapa, Ñ, Triana, El Mercat of la Rana. De Spaanse Moeder in de Molenstraat (‘Waarom moeilijk doen als het Spaans kan?’) biedt als gerecht zowaar een Spaanse kapsalon aan. Maak een lekker vakantiereisje langs alle ‘Spaanse’ keukens: Catalaans, Baskisch, Mexicaans, Argentijns, Colombiaans, Cubaans, Peruaans enzovoort.
Vlak bij de Pier zit strandrestaurant ElBullY, waar je in Spaanse sferen kunt feestvieren of rustig in de schaduw van de wind ‘La sombra del viento’ kunt lezen, de bestseller van de onlangs overleden Carlos Ruiz Zafón (55).
La playa de La Haya mag dan een leuk alternatief zijn voor Spanje en de rest, maar laat het niet Het Kerkhof der Vergeten Vakantielanden worden (vrij naar Zafón).
Bijdragen: Kim Andriessen, Herman Rosenberg, Jasper Gramsma, Annerieke Simeone en Herman Jansen. Wilt u meer Haags nieuws lezen? Koop dan iedere donderdag de krant DHC. Klik hier voor alle verkooppunten. U kunt ook een (proef)abonnement nemen. U ontvangt DHC 10 weken voor slechts 10 euro.
[Dit verhaal is aangepast op 12 augustus om 13.40 uur]