Louis Couperus Museum in financiële nood
Het Louis Couperus Museum staat op omvallen. Oprichter Caroline de Westenholz luidt de noodklok; Hart voor Den Haag wil dat de gemeente bijspringt.
Ze heeft zichzelf tot half mei 2024 gegeven. Als er tegen die tijd geen nieuwe mecenas is gevonden, sluit oprichter Caroline de Westenholz de deuren van het Louis Couperus Museum. “De bodem van de schatkist is in zicht. Jaarlijks financier ik zo’n 30.000 euro uit mijn eigen portemonnee. Dat kan niet zo doorgaan, want dan heb ik straks geen oudedagvoorziening meer.”
Het museum kan zich momenteel maar één betaalde functie veroorloven: die van directeur Josephine van de Mortel. Daarnaast leunt het sterk op de twaalf vrijwilligers die deze week over de precaire situatie zijn ingelicht.
Om te kunnen voortbestaan, heeft het museum op de parterre van Javastraat 17 minstens 100.000 euro per jaar nodig. Tot aan 2009 kon De Westenholz nog rekenen op incidentele subsidies van de gemeente, maar daarna stopte de steun. Waarom? De Westenholz: “Ze hebben het nooit hardop gezegd, maar ik denk dat men Couperus te elitair vindt. Ik heb daarna nog geregeld een projectsubsidie aangevraagd, maar altijd nul op het rekest gekregen. Om doodmoe van te worden.”
De partij Hart voor Den Haag wil dat de gemeente bijspringt. Raadslid Coen Bom: “Er zijn nu twee smaken: óf de gemeente gaat een jaarlijkse bijdrage doen, óf het museum gaat voor eeuwig verdwijnen. Als trotse Haagse partij willen we dat laatste absoluut voorkomen.” Bom wil de zaak donderdagavond in de raadscommissie samenleving aan de orde stellen.
Eline Vere
Louis Couperus (1863-1923) is een van de grootste Nederlandse schrijvers. Naast romans publiceerde hij ook reisverhalen en sprookjes. Zijn werk speelt zich af in uiteenlopende werelden, onder meer in die van de klassieke oudheid (‘De berg van licht’), Nederlands-Indië (‘De stille kracht’) en zijn thuisstad Den Haag (‘Eline Vere’).
Het huis aan de Javastraat, dat al lange tijd in handen is van de familie van De Westenholz, is niet direct met de auteur verbonden, maar Couperus bracht wel een groot deel van zijn leven door in de directe omgeving. Als schooljongen woonde hij op Nassauplein 4. Het museum bevindt zich schuin tegenover die straat, waar sinds 1963 Couperus’ bronzen borstbeeld staat.
'We hebben nog nooit zoveel bezoekers gehad’
Dat dit jaar de honderdste sterfdag van Louis Couperus wordt herdacht, maakt dit nieuws extra wrang. “We hebben nog nooit zoveel bezoekers gehad,” vertelt De Westenholz. “Gemiddeld trekken we jaarlijks zo’n 2500 tot 3000 mensen, dat zijn er nu al 4000 en het jaar is nog niet om.”
Hoogtepunt
Na de tentoonstelling ‘Louis Couperus, non-binair avant la lettre?’ die tot 31 december te bezoeken is, staat er geen nieuwe expositie op de planning. De Westenholz: “Die kunnen we natuurlijk zo weer uit de grond stampen, maar de vraag is of dat wenselijk is. Je kunt beter op je hoogtepunt alarm slaan, dan langzaam doodbloeden. Een toezegging van de gemeente zou geweldig zijn. Maar het mag ook een particuliere mecenas zijn die ons voor een langere periode wil ondersteunen. Maar als er geen geld bijkomt? Ja, dan verkoop ik het pand. Dat hoop ik natuurlijk niet, want dit museum is mijn kind.”
[Dit stuk is dinsdag 14 november aangevuld.]