Astrid Harrewijn, schrijfster feelgood boeken: ‘Je mag nooit vergeten dat lezen van iedereen is’

Astrid Harrewijn schrijft feelgood boeken. Volgens de regels van het genre lezen die vlot weg, bieden ze de lezer herkenbaarheid en eindigen ze altijd goed. Door de literaire wereld wordt het genre nogal eens met de nek aangekeken. Maar: “Je mag nooit vergeten dat lezen van iedereen is.”

Door

Schrijfster Astrid Harrewijn (1963) uit Scheveningen heeft zojuist haar elfde boek, ‘De stroopwafelshop’, gepresenteerd. Hierin vertrekt de 30-jarige Suze in haar eentje vanuit het veilige Nederland naar New York om in een tamelijk slechte buurt van Brooklyn een koffietentje te beginnen. Er zijn de nodige problemen, onverwachte wendingen en geheimen, maar uiteindelijk komt Suze sterker uit het avontuur tevoorschijn dan ze erin ging.

 

Net als in bijna al uw vorige boeken is de hoofdpersoon van ‘De stroopwafelshop’ een jonge vrouw. Kunnen we uw boeken daarmee onder de rubriek chicklit scharen?

Astrid Harrewijn: “Dat is inderdaad het etiket dat erop geplakt wordt. Het is natuurlijk best een grappige aanduiding voor vrouwenliteratuur. Ik lees het genre zelf niet veel. Het zijn vaak eendimensionale verhalen: een rijke man stapt zijn dure huis uit en rijdt met zijn Porsche een mooie vrouw aan. Er is vervolgens 280 bladzijden veel gedoe en misverstanden en aan het eind vinden ze elkaar. Dat vind ik totaal niet boeiend. Mijn boeken gaan niet specifiek over de liefde, want dat vind ik op zich helemaal niet interessant.

Etiket

Ik ben in de feelgood hoek terechtgekomen, omdat ik 2006 een Jill Mansell- wedstrijd heb gewonnen. Overigens zonder een boek van haar gelezen te hebben. En zit je eenmaal in die hoek, dan houd je dat etiket. Soms vind ik dat jammer, omdat ik denk dat mannen deze boeken ook zouden kunnen waarderen. Maar de hele marketing en de cover van het boek worden op vrouwen toegesneden. Ik heb weleens geprobeerd om daar invloed op te hebben, maar dat is lastig. Ik voel mezelf niet senang bij de uitstraling die sommige boeken van me hebben. Dat zoete past niet echt bij mij. Maar de uitgever bepaalt dat uiteindelijk. Ook de boekhandel speelt een rol. Die moet weten in welk genre een boek thuishoort, op welke tafel ze het moeten leggen. De uitstraling van het boek maakt dat veel mensen het boek kopen of juist links laten liggen.”

 

Is het denkbaar dat u een boek slecht laat aflopen?

“Dat zou ik heel leuk vinden! Maar dan moet je misschien in een ander genre schrijven. Dat neemt overigens niet weg dat ik geen zware thema’s aansnijd in mijn boeken. Twee keer is een boek van me geweigerd door de uitgever. Dan was de hoofdpersoon niet vrolijk en optimistisch genoeg. Dat is wel een vereiste. In dit genre moeten de lezers zich herkennen in de hoofdpersoon en je wilt je niet vereenzelvigen met een chagrijnig type. Het genre heeft een element van wensdromen; stel je voor dat je de keuzes maakt die de hoofdpersoon maakt. Verder moet het gewoon goed geschreven zijn en vlot lezen. Ik gebruik veel humor in mijn boeken. En stiekem schrijf je toch over de zaken die je zelf graag zou willen meemaken.”

 

U wordt door de literaire wereld met de nek aangekeken. Wat vindt u daarvan?

Astrid Harrewijn: “Je mag nooit vergeten dat lezen van iedereen is. Lezen is heel belangrijk, ongeacht het genre. In mijn tijd als vertaler heb ik veel boeken vertaald uit de zogenaamde Bouquetreeks. Die worden wel gezien als het slechtste van het slechtste op boekengebied. Maar ik heb daar heel veel van geleerd. Natuurlijk, het is allemaal erg zoet, het verhaal is over de top, maar ze zijn beslist niet slecht geschreven. Beter dan veel chicklit van nu. Ik vond het hartstikke leuk om die boeken te vertalen. Als je leest, trek je je terug in je eigen wereld. Als je in de trein verdiept bent in een boek, word je door iedereen met rust gelaten. We respecteren het als iemand in zijn eigen leesbubbel zit. De schrijver levert de woorden, maar de lezer moet het verhaal inkleuren met de eigen verbeelding. De lezer interpreteert. Dat doe je bij elk boek, ongeacht het genre; iedere zin moet je interpreteren. Daarom is lezen ook zo goed. De schrijver geeft de woorden, de lezer doet de rest. Bij film is het allemaal al ingekleurd, je hoeft niet meer na te denken. Je hoeft alleen maar te consumeren.

Suske en Wiske

“Lezen is dus erg belangrijk. Als jij als 12-jarige Suske en Wiske leest, is daar niets mis mee. Als jij wilt lezen als verstrooiing, is daar niets mis mee. En als jij geniet van een eendimensionaal chicklitverhaal, moet je dat doen. Daar is niets mis mee. Als je leest om herkenning te vinden, is dat oké. Als je leest omdat je nieuwsgierig bent, is dat oké. En als jij een andere blik op de wereld wilt, omdat een schrijver jou een andere visie geeft op hoe deze wereld draait, is dat ook prima.”

“Ik vind het niet erg dat literaire schrijvers zich in hun torentje terugtrekken en van daaruit neerkijken op wie in hun ogen mindere goden zijn. Connie Palmen mag ‘scheer je weg!’ roepen naar schrijvers die zij te min vindt voor het Boekenbal. Maar het steekt me als jij neerkijkt op wat andere mensen lezen. Ik denk dat je mensen daarmee tekortdoet. Je moet de lezer niet diskwalificeren.”

Dit is een fragment uit het interview dat Thijs Kramer had met Astrid Harrewijn. Wilt u het volledige gesprek lezen? Koop dan de krant Den Haag Centraal (DHC) vanaf donderdag 30 januari bij een van de verkooppunten of neem een (proef)abonnement

Standaardportret
Bekijk meer van