Interview met Marcel van Eeden: in het voetspoor van Vincent van Gogh

Marcel van Eeden werd door het Van Gogh Museum benaderd om ‘iets’ met de gedreven schilder te doen. Hij koos een tekening van de Haagse gasfabriek, die de jonge Van Gogh in 1882 maakte, als uitgangspunt. Het resultaat is in De Mesdag Collectie te zien.

Door

In De Mesdag Collectie ijlt de negentiende eeuw nog na. Wie het statige huis aan de Laan van Meerdervoort betreedt, staat een mooie tijdreis te wachten. Door de hoge zalen dwaalt een voorname schim rond, met zijn geliefde aan de arm. Hendrik Willem Mesdag, de bankier die schilder werd en die in 1870 met een gouden medaille terugkeerde uit Parijs, maakte furore als zeeschilder. In zijn kielzog werd Den Haag eventjes het centrum van de moderne kunst.

Ook de jonge Vincent van Gogh draaide er in 1882 rond als een mot om de olielamp. Hij brandde van verlangen om het vak te leren en met bekende tijdgenoten om te gaan. Helaas kreeg hij door zijn temperament met vrijwel iedereen ruzie. Toch gaf een familielid – oom Cor, die kunsthandelaar was – hem zijn eerste opdracht. ‘Theo het is bijna miraculeus!!’, schreef Vincent juichend aan zijn broer. ‘C.M. bestelt me 12 kleine penteekeningen, gezichten van ’s Hage, (..) tegen een rijksdaalder per stuk (..) met de belofte dat als ik ze naar zijn zin maak, hij me 12 andere bestellen zal.’

Zover kwam het natuurlijk niet. De lyrische sfeer van de toen dominante Haagse School was niet aan Vincent besteed. Hij wilde geen mooie luchten verkopen, maar de tijdgeest vangen: het harde werken in de wasserij, de opkomst van de industrie! Daarom maakte hij een nauwgezette studie van de gashouders, net buiten de stad. Een onverkoopbaar ding, vond oom Cor.

Marcel van Eeden

Marcel van Eeden moest er direct aan denken, toen het Van Gogh Museum hem benaderde om ‘iets’ met het lang miskende genie te doen. Vanuit zijn Haagse appartement (dat hij slechts sporadisch gebruikt) kijkt hij uit op de plek waar de stalen gevaartes ooit stonden.

De plek is nu een stadspark, of misschien kun je beter spreken van een afgedekte gifbelt. De grond was zó vervuild dat er – boven op een isolerende tussenlaag – een grote speelplek is gekomen die wordt aangeduid als De Verademing. Voor Marcel van Eeden is die verandering geen probleem. Hij heeft een internationale reputatie opgebouwd met werk dat op andere tijden teruggrijpt. Duizenden tekeningen heeft hij gemaakt, allemaal gebaseerd op foto’s van vóór zijn geboorte. Bij het jaar 1965 ligt de limiet. Waarom eigenlijk?

Natekenen

Marcel van Eeden: “Dat begon toen ik vijftien was, met mijn belangstelling voor boeken met plaatjes. Die tekende ik na. Aanvankelijk waren het trams en stadsfoto’s van Den Haag, want die boeken stonden bij ons in de kast. Maar bij een vriendinnetje stonden er beduidend meer, en de man in huis deed niets anders dan boeken lezen, koffiedrinken en sigaretten roken. Dat leek me een ideale baan. Ik wilde ook boeken schrijven, koffiedrinken en sigaretten roken… Daarom besloot ik om schrijver te worden en nam ik een voorbeeld aan de dichter Gerrit Achterberg, die toen heel beroemd was. En berucht ja, omdat hij een vrouw had vermoord. Hij heeft een poosje in een psychiatrische inrichting gezeten, maar als bekende dichter kwam hij er toch goed vanaf. De dode geliefde was het grote thema in zijn werk. Hij schreef er wel duizend gedichten over, alsof hij haar met woorden weer tot leven kon wekken. Een vorm van magische denken eigenlijk.”

[Tekst gaat verder onder afbeelding.]

Marcel van Eeden (1965), Zonder titel, 2022, gomdruk op papier

“Dus toen het uitging met mijn vriendinnetje, ging ik ook gedichten schrijven waarin ik de kolossale afwijzing wilde omkeren. In taal kon ‘nee’ kunstig veranderd worden in ‘ja’. Maar wat ik ook naar uitgeverijen stuurde, ik kreeg het allemaal retour. Toen ben ik, net als Lucebert, gaan tekenen, maar ik begreep al snel dat je in de kunstwereld een eigen niche moest creëren. Daarom ging ik alles letterlijk op z’n kop tekenen, totdat ik merkte dat Georg Baselitz me voor was geweest. Ook het schilderen van taal – datums en woorden – bleek al eerder gedaan. Het leven is zinloos, dacht ik. Waarom zou ik mijn best doen om zinnige tekeningen te maken? Ik hou toch van natekenen? Zo belandde ik bij amateurkunst. Zondagsschilders zitten op zolder ansichtkaarten na te schilderen. Zinlozer kan haast niet, maar juist daarom nam ik het serieus.”

Eén idee

“In feite heeft een kunstenaar maar één idee nodig. Daarop kun je eindeloos variëren. Het lijkt misschien maniakaal, maar het biedt juist enorm veel vrijheid. Binnen de grenzen van het afgebakende terrein – ik mag alles tekenen, mits het zich vóór mijn geboorte in 1965 afspeelt – heb ik een onuitputtelijke speelruimte. Jarenlang maakte ik iedere dag een tekening op ansichtkaartformaat, zelfs als ik ziek was. Ik werkte altijd ’s nachts, als ik geïnspireerd thuiskwam van de avondacademie (de Koninklijke Academie aan de Prinsessengracht, red.). En ’s morgens sliep ik uit totdat ik mijn zoon uit school moest halen. Dan ging ik boodschappen doen, eten koken en begon de cyclus opnieuw. Met die eindeloze exercitie kreeg ik een kleine expositie in het Stedelijk Museum Amsterdam (1995, red.). Rudi Fuchs, die toevallig voorbijkwam, wierp er een korte blik op en zei maar één ding: ‘Meer licht…’ Ik heb me altijd afgevraagd wat hij bedoelde. Dat waren namelijk de laatste woorden van Goethe.”

Herr Professor

De in Den Haag geboren maar in Leidschendam getogen kunstenaar behoort inmiddels tot de internationale elite. Hij woont tegenwoordig in Zürich, waar zijn tweede vrouw een galerie beheert. Vaak is hij ook onderweg naar Karlsruhe (Baden-Württemberg) waar hij als ‘Herr Professor’ door het leven gaat. De kunstacademie heeft hem voor het leven benoemd. Vorig jaar hebben zijn collega’s hem zelfs als rector gekozen. “Ach, ik was de enige die het wel wilde doen,” zegt hij nuchter. “Je moet de democratische bende met een beetje humor in banen leiden. Je staat ervan te kijken hoe ongelooflijk er gescholden wordt bij vergaderingen. Als je daar niet tegen kunt, is het een rotbaan.”

Hij redt zich naar eigen zeggen prima met ‘Rudi Carrell-Duits’. “Ik fiets gewoon over alle taalmoeilijkheden heen. Duitsers vinden het sowieso geweldig dat je hun taal spreekt.”

Tekenwerk Marcel van Eeden

In Karlsruhe beschikt hij over een groot atelier (met een stretcher om zo nodig op uit te rusten) waardoor de schaal van het werk ook groter is geworden. Zijn aanstelling bindt hem niet met handen en voeten, zoals in Nederland. Een Duitse professor mag gaan en staan waar hij wil. Zijn belangrijkste taak is het stimuleren van een professionele houding. Van Eeden doet dat met dezelfde subtiele humor die ook in zijn tekenwerk zit.

Algemene kennis is wel handig, want Marcel van Eeden speelt op alle mogelijke terreinen met obscure geleerden en vreemde verschijnselen. De kijker gaat als een detective te werk om de clou te achterhalen. Dat maakt zijn werk lichtvoetig en leuk, maar visueel is het donker en zwaar. In het overvloedige gebruik van zwart schemert altijd dreiging en doem. Hij combineert de beelden met tekstflarden, waardoor zijn oeuvre veel gemeen heeft met de ‘graphic novel’, maar de logica is duister. Steeds is er het gevoel van ‘wordt vervolgd’.

Flatkind

Waar komt de hang naar het onheilspellende toch vandaan? “Ik weet het niet,” zegt hij peinzend, maar na enig aandringen, gravend in zijn geheugen loopt hij weer door de lange gangen in de kelder van de flat waar hij opgroeide. “Het was zo’n rondlopende route met kleine, hoog geplaatste ramen. Als je ergens in het midden liep, kon er plotseling iemand om de hoek komen. Dat was natuurlijk spannend en daarom speelden we er vaak, maar ik had er wel angstdromen over. Ja, ik was een flatkind. Volgens de neuroloog was de hoofdpijn waar ik last van had het gevolg van een flatneurose. Te veel lawaai en gedoe om me heen. Mijn moeder was zwaar beledigd. Die flat was een verlossing uit de Schilderswijk! Een uitkomst voor gezinnen die toen nog bij opa en oma moesten inwonen.”

 

Ik wilde ook boeken lezen, koffiedrinken en sigaretten roken
Marcel van Eeden

 

“Als ik eraan terugdenk, is mijn oma heel belangrijk voor me geweest, omdat ze altijd verhalen over de oorlog vertelde. Hoe mijn grootvader zich bijvoorbeeld verstopte in de loze ruimte boven de schuifdeuren. In Duitsland kennen ze die constructie niet, dus de soldaten konden hem niet vinden. Mijn belangstelling voor het verleden is ongetwijfeld met die verhalen over de oorlog begonnen. Toch heb ik in mijn werk altijd vermeden om het daarover te hebben. Totdat ik onlangs een belangrijke prijs kreeg…”

Houtskooltekeningen van Marcel van Eeden

De Haagse gasfabriek, nog net voor de sloop in 1924 gefotografeerd, is door Marcel van Eeden vertaald in zes enorme houtskooltekeningen. Feitelijke gegevens, zoals het jaartal, kringelen als roetzwarte rookslierten door de lucht. Hij poseert er vakkundig bij, breeduit geposteerd op het rode art-nouveautapijt van Colenbrander. Beneden liggen authentieke documenten in de vitrine. Ook de gomdrukken die Van Eeden maakte, hangen daar aan de muur. Het zijn zelfgemaakte foto’s van de huidige situatie, maar wel uitgevoerd met een fotografische techniek die uit 1850 dateert. “Het proces is heel handmatig,” zegt hij. “De digitale revolutie is nog maar een vage droom.”

Blijkbaar is de behoefte om te evolueren als kunstenaar toch sterker dan de grens van 1965. Hij knikt. “In zekere zin wel, maar het komt me goed uit bij de Hans-Thoma-Preis die me onlangs door de deelstaat Baden-Württemberg is toegekend. De prijs, die al sinds 1950 bestaat, wordt volgend jaar op 13 augustus in het Schwarzwald uitgereikt.” Hij grinnikt. “Met boerenkapel en folkloristische kostuums. Helemaal in de geest van de plek waar Hans Thoma (1839-1924, red.) is geboren. Maar het is niet gek om met Otto Dix, Anselm Kiefer en Thomas Ruff op een erelijst te staan.”

Reis

“Voor de bijbehorende tentoonstelling reconstrueer ik de reis die Thoma in 1898 naar Nederland maakte. In dat jaar werd Wilhelmina tot koningin gekroond. Een gebeurtenis die met een grote Rembrandt-tentoonstelling werd opgeluisterd en die schilder werd in conservatief Duitsland als een geweldenaar beschouwd. Toen ik me in Hans Thoma ging verdiepen, bleek hij echter, zoals zovelen in die tijd, antisemitische trekken te vertonen. Het is gewoon stuitend om de ideeën uit die tijd te lezen! Hoewel iedereen het onderhand wel weet, praat men er niet over, en daar heb ik moeite mee.”

“Maar ik kan niet meer terug, het staat overal aangekondigd. Dus reis ik met Thoma mee, in een koets door het Schwarzwald, en verder met de trein naar Haarlem en Den Haag. Morgen ga ik naar Marken om foto’s te maken. Ik ben ermee bezig en ontdek steeds nieuwe facetten, maar wat de consequenties voor mijn werk zullen zijn, weet ik nog niet. ‘Kamer aan kamer gaan de deuren open,’ schreef Achterberg in de ‘Ballade van de gasfitter’. Hoe kan ik Hans Thoma tot leven wekken? We zullen zien.”

De tentoonstelling ‘De Haagse Gasfabriek: Van Eeden & Van Gogh’, die oorspronkelijk voor het Van Gogh Museum is gemaakt, is te zien tot en met 17 maart in De Mesdag Collectie.

Onze redactie biedt dit interview uit de Den Haag Centraal (DHC) van donderdag 22 december gratis aan. Wilt u meer Haags nieuws lezen? Koop dan de papieren editie van de krant Den Haag Centraal. Klik hier voor alle verkooppunten. U kunt ook een (proef)abonnement nemen. U ontvangt DHC 10 weken voor slechts 10 euro.

Standaardportret
Bekijk meer van