Ineke van den Brûle, sociaal advocaat: ‘Ik fotografeer de striemen van de handboeien’

Al bijna dertig jaar staat de Haagse advocaat Ineke van den Brûle de underdog bij. Of ze nu de kraker verdedigt of een slachtoffer van politiegeweld, ze bokst altijd op tegen ‘de macht’. Sinds de zomer vanuit Laak, want op de sociale advocatuur wordt beknibbeld.

Door

Vanachter een plantenbak vist Ineke van den Brûle een vlaggenstokje tevoorschijn van het formaat twijg. “Dit heb ik als trofee meegenomen,” glimlacht de 61-jarige sociaal advocaat. Toen ze eens een groep gearresteerde demonstranten bijstond, dook dit voorwerp op in het onderzoek. “In de verklaring van de politie stond dat een demonstrant een agent te lijf was gegaan met een stok – dat bleek dit vlaggetje te zijn.”

Het voorval is illustratief voor de scheefheden die Van den Brûle tegenkomt in haar praktijk. Al bijna dertig jaar staat ze burgers bij die de macht van de overheid en vastgoedeigenaren tarten, of daar juist slachtoffer van zijn. De belangen van deze buitenbeentjes verdedigt ze vooral in strafzaken. “Mijn cliënten vallen grofweg in twee categorieën,” vertelt ze in haar kantoor in Laak, dat een fraai uitzicht biedt op de treinsporen van station Hollands Spoor. “Kwetsbare mensen, die bijvoorbeeld hun huis dreigen te worden uitgezet, en strijdbare mensen zoals krakers en activisten.”

Hoe komen die krakers bij u uit?

“In Den Haag zijn maar drie of vier advocaten die kraakzaken doen – het is best een specialisme. Ik ben zelf een kind van de jaren zeventig en tachtig, toen er volop werd gekraakt. Veel vrienden van mij woonden in kraakpanden. Zelf zat ik bij een blijf-van-mijn-lijf-actiegroep, waarmee we het stadhuis twee keer hebben bezet. Pas daarna ben ik rechten gaan studeren. Naast het strafrecht kwam ik snel uit bij het woon- en demonstratierecht.”

“Een van mijn grootste kraakzaken was de ontruiming van de Blauwe Aanslag, het oude belastingkantoor. Joris Wijsmuller (voormalig kraker en wethouder, red.) was toen mijn cliënt. In die rechtszaak liet de rechter zich uiteindelijk leiden door de bouwplannen van de eigenaar, ook al waren die niet in kannen en kruiken. Het terrein mocht na een lange juridische strijd worden ontruimd, waarna het negen jaar braak heeft gelegen. Dat zie je vaak in Den Haag.”

 

Krakers zijn vaak moedige mensen die meer respect verdienen dan ze krijgen.
Ineke van den Brûle

Wat zegt die gang van zaken over krakers?

“Dat ze nuttig zijn. Krakers signaleren leegstand en verkrotting, een probleem waar de gemeente veel te weinig aan doet. Het zijn vaak moedige mensen, die meer respect verdienen dan ze maatschappelijk krijgen. De Wet kraken en leegstand uit 2010, die kraken strafbaar stelt, is een historische vergissing geweest. De bedoeling was dat ook leegstand zou worden tegengegaan, maar in de praktijk ligt de focus op het uitzetten van krakers. Met een paar advocaten zijn we aan het doorprocederen tot aan de Hoge Raad. We hebben al een aantal gaten geslagen in de krakerswet.”

In kringen van linkse activisten in Den Haag is Van den Brûle een begrip, niet alleen onder krakers. Houden antiracisten een demonstratie, dan vragen ze haar om stand-by te staan, voor het geval betogers worden opgepakt. Vanuit die ervaring heeft Van den Brûle zich opgeworpen als voorvechter van het demonstratierecht.

Daarmee gaat het nogal eens mis, stelt u.

“Op het gebied van demonstratierecht heeft Den Haag best een slechte reputatie. In de cel spreek ik actievoerders die bij voorbaat een tandenborstel en een schone onderbroek meenemen als ze in Den Haag gaan demonstreren. Want hier is de kans groot dat ze worden opgepakt, anders dan in bijvoorbeeld Amsterdam.”

 

Demonstratierecht

Jaren geleden heeft u aangedrongen op een onderzoek van de nationale ombudsman naar demonstratierecht in Den Haag. De slotsom luidde dat het bewind te rigide was. Heeft dat geholpen?

“Dat rapport heeft destijds geleid tot een rustiger demonstratieklimaat in de stad. Daarna hebben we het langzaamaan toch weer strenger zien worden. Dit jaar heeft de ombudsman opnieuw een rapport gepubliceerd over demonstratierecht, waarin de burgemeesters, zeker ook die van Den Haag, een tik op de vingers krijgen. De politie moet demonstraties faciliteren, ook als twee conflicterende groepen op hetzelfde moment de straat op gaan. Maar wat in Den Haag vaak gebeurt – en daar ben ik erg boos over – is dat de politie ‘proactief’ mensen oppakt, vóórdat er strafbare feiten zijn gepleegd. Achteraf blijken die arrestaties vaak ongegrond. Maar ja, dan zijn die tegendemonstranten wel en masse in de cel gezet en heeft Pegida (anti-islambeweging, red.) rustig kunnen demonstreren.”

“Den Haag heeft er een handje van om grote groepen op te pakken. Tijdens de nucleaire top stond ik een groep veelal bejaarde vredesactivisten bij die waren opgepakt nadat ze de verkeerde kant op waren gelopen. Allemaal oudere mannen en vrouwen belden mij ongerust dat hun echtgenoten niet waren thuisgekomen. Pas anderhalf jaar later was de zitting bij de kantonrechter. Alle arrestanten gingen vrijuit.”

U signaleert een verharding van het politieoptreden, maar zijn demonstraties zelf ook niet verruwd? Tegenpolen als Pegida en Antifa zoeken onderling geregeld de confrontatie op.

“Het demonstratieklimaat is van karakter veranderd, mede door de opkomst van extreemrechts in Europa. Ik vind het goed dat mensen hiertegen in opstand komen. Je kunt spreken van verruwing, maar ik zie ook steeds meer mensen die zich uitspreken tegen intolerantie. Dat is hoopvol.”

In juni verbood de burgemeester een demonstratie van Pegida die varkensvlees wilde barbecueën voor de deur van de moskee. Vond u dat terecht?

“Ja. Ik ben advocaat, maar ik ben niet politiek neutraal. De groep die ik doorgaans bijsta, demonstreert tegen datgene wat Pegida voorstaat. Ik kan me goed voorstellen dat zij dat doen. Als Pegida mij zou vragen om hen bij te staan, zou ik dat niet doen. In het strafrecht sta ik ook mensen bij die worden verdacht van strafbare feiten waar ik niet achter sta. Maar als het gaat om demonstratierecht, sta ik aan de kant van degenen die de intolerante mensen bestrijden. Pegida heeft het recht om te demonstreren, maar mijn cliënten hebben het recht om te demonstreren tegen hun boodschap.”

 

Politiegeweld

Onder Van de Brûles clientèle zijn ook slachtoffers van disproportioneel politiegeweld en etnisch profileren. Die thema’s staan weer in de schijnwerpers sinds de dood van Mitch Henriquez na een hardhandige arrestatie op een festival in het Zuiderpark. “De zaak-Henriquez heeft veel impact, maar ik maak dit soort dingen in het klein mee.”

 Zoals?

“Het gebeurt regelmatig dat als cliënten vragen of hun handboeien iets losser mogen, deze juist harder worden aangedraaid. In de cel maak ik foto’s van de striemen die ze op hun polsen hebben. Ook onnodige hondenbeten kom ik tegen. Laatst werd een politiehond losgelaten op een 16-jarige jongen die wegliep van een relletje; die heeft voor de rest van zijn leven grote littekens. Hij durft geen T-shirts met korte mouwen meer te dragen.”

 

Als cliënten vragen of hun handboeien iets losser mogen, worden deze harder aangedraaid.
Ineke van den Brûle

De dood van Henriquez heeft voor veel opschudding gezorgd. Wat is daar misgegaan?

“Van de zaak-Henriquez gaat mijn bloed nog altijd sneller stromen. Toevallig was ik op hetzelfde festival. Er was een leuke, gezellige sfeer. Kort nadat wij vertrokken, gebeurde het. Zoals ik het begrijp, zei Henriquez: ‘ik heb maar één wapen en dat is dit’ – doelend op zijn geslachtsdeel. Een typische grap, maar die escaleert vervolgens totaal. Achteraf verklaart de politie dan dat Henriquez verkondigde dat hij een wapen had. Dat suggereert dat hij de fatale arrestatie aan zichzelf te wijten heeft gehad.”

“De afhandeling van de zaak is voor mij exemplarisch dat er veel mis is met de rechtsprocedure in Nederland. Bij de arrestatie waren vijf agenten betrokken. In elke andere zaak zouden deze verdachten in de cel zitten, uit elkaar worden gehaald en beperkingen krijgen opgelegd. Dat dient de waarheidsvinding. Maar bij agenten gebeurt dat niet. Als iemand overlijdt in handen van politie en justitie, wordt de rijksrecherche erop gezet – die valt direct onder het ministerie van Justitie. In Engeland stellen ze wél een onafhankelijke commissie in om onderzoek te doen. Daar zou Nederland een voorbeeld aan moeten nemen.”

Is de politie niet in staat de waarheid boven tafel te krijgen als zijzelf betrokken is bij een zaak?

“Zelfkritiek is vaak ver te zoeken. Een agent geldt al snel als matennaaier als hij een collega wijst op verkeerd gedrag. Ik zal een ander, merkwaardig voorbeeld geven. Tijdens een grote demonstratie op het Binnenhof was een agente omvergeduwd. Ze had een hersenschudding. Zeven agenten verklaarden onder ambtseed dat mijn cliënt de dader was. Ik heb toen de tv-beelden opgevraagd, die aantoonden dat iemand anders de agente had geduwd. Mijn cliënt werd vrijgesproken, daar was ik blij mee. Maar er blijft iets knagen. Het kan natuurlijk een vergissing zijn geweest, maar als verdachte ben je in zo’n situatie vogelvrij.”

Bezuinigen

Tot een paar maanden geleden zetelde Van den Brûle aan de chique Prinsegracht. “Maar ja, je weet hoe het ervoor staat met de sociale advocatuur,” schertst ze met een grimas op het gezicht.

Het advocatenkantoor dat ze ruim twintig jaar deelde met collega’s werd te duur. Nu houdt ze zelfstandig kantoor in een bedrijfsverzamelgebouw in Laak. Deze zomer lekte uit dat minister Sander Dekker (VVD, rechtsbescherming) nóg meer wil bezuinigen op de sociale advocatuur. Een bedreiging voor de rechtsstaat, vindt Van den Brûle.

“Mensen hebben steeds minder kans om hun recht te halen. De sociale advocatuur is een uitstervend ras. Maar goed, ik loop al een tijdje mee, mij krijgen ze niet zomaar weg.”

Standaardportret
Bekijk meer van