Schrijfster Kim Heijdenrijk brengt weesjongetje tot leven

Toen een ansichtkaart uit 1916 op haar deurmat viel, nam het leven van Kim Heijdenrijk een andere wending. Ze schoof alles aan de kant om een oude droom te verwezenlijken: schrijver worden. Het werd een helse zoektocht, die eindigde met ‘Op zoek naar George’’, een spannende reconstructie van het leven van een Haags weesjongetje.

Door

“Het is eigenlijk allemaal begonnen met de verhuizing, drie jaar geleden, van het Statenkwartier naar ons nieuwe huis aan de Gaslaan. Dat is een heel raar gebiedje, een mengeling van oude huizen en nieuwbouw, met die schoorsteenpijpen van de energiefabriek altijd op de achtergrond.”

“Dat intrigeert me dan. Dus toen alle dozen uitgepakt waren, ben ik meteen de geschiedenis ingedoken. Dan blijkt dat aan het einde van mijn straat een weeshuis heeft gestaan, Huize Groenestein, een enorm complex met een uitgestrekte tuin en hoge muren eromheen, tot aan de Loosduinseweg.”

“Als ik eenmaal iets wil weten, dan bijt ik me erin vast. Dus ja, dan zoek ik ook op Marktplaats bijvoorbeeld, naar boeken, tijdschriften, kaarten. Daar stuitte ik op een ansichtkaart, precies honderd jaar geleden verstuurd, met op de voorkant een afbeelding van het ‘Gesticht Groenestein’, en op de achterkant een tekst die me eigenlijk direct bij de keel greep. Een jongetje uit een weeshuis, George Krul, vraagt op die kaart aan zijn oom waar zijn moeder is. Tranentrekkend. Heel fascinerend ook. Want dat is toch een heel gekke vraag, als je in een weeshuis zit?”

Vlekjes op het papier

“Toen die ansichtkaart een paar dagen later op mijn deurmat viel, werd mijn nieuwsgierigheid nog groter. Sommige letters waren helemaal gebibberd, en er zaten vlekjes op het papier. Op zo’n moment ben ik niet meer te houden, dan begint het te leven. Die vlekjes, zou dat van de tranen van George zijn toen hij de kaart schreef? Was dat misschien ook de reden waarom hij zo gebibberd had bij het schrijven?”

“Inmiddels was ik er al achter gekomen dat Groenestein een gruwelijke plek is geweest, een weeshuis vol misstanden, waar kinderen liefdeloos zijn behandeld. Nou, dan heb je me. Ik moest en zou weten hoe het met George was afgelopen.”

 

Dan blijkt dat aan het einde van mijn straat een weeshuis heeft gestaan, Huize Groenestein.

 

“In mijn zoektocht kreeg ik al snel de meest onthutsende informatie boven tafel. Zijn moeder Klazina heeft het zwaar gehad. Ze was van beroep een dienstbode, en stond geregistreerd als ongehuwd. Toch heeft ze veel kinderen gekregen. Een enorme schande natuurlijk in die tijd, dat kon echt niet! Je vraagt je af wat deze vrouw allemaal heeft meegemaakt, hoe het zover heeft kunnen komen. Daar moet een tragisch verhaal aan ten grondslag liggen.”

“De moeder van George is uiteindelijk krankzinnig verklaard. Eigenlijk niet zo gek ook, want ze heeft in korte tijd de helft van haar kinderen al op jonge leeftijd naar het graf moeten brengen.”

Sloppenwijk

“Toen ik in de archieven opzocht waar de familie Krul gewoond had, was ik definitief verkocht. Het waren de allerslechtste buurten van Den Haag, zoals de Gedempte Gracht en de Hamerstraat. Vlak achter de Prinsegracht, in de Spijkermakersstraat, groeide George op als kleine jongen.”

“Rond 1900 werd die straat in de volksmond ook wel het Spijkermakersslop genoemd. En dat was het dan ook echt: een sloppenwijk, zoals we die kennen uit landen als Brazilië. Ik had geen idee dat Den Haag zo veel armoede en ellende heeft gehad, maar het is toch echt waar.”

“Hemelschreiend, hoe de mensen daar toen woonden, in vochtige kamers, met verzakte vloeren, zonder toilet, in piepkleine krotten zó dicht op elkaar dat je de buren een hand kon geven als je het raam opendeed. De ratten kropen overal rond. Het is dan ook niet zo vreemd dat daar de meest enge ziektes rondgingen. Als er cholera uitbrak, kon een heel slop doodgaan. Ik heb dat aan mijn hele omgeving voorgelegd, of ze wisten van het bestaan van sloppenwijken in Den Haag.”

“Niemand. Mensen wilden het ook gewoon niet geloven. Wel dus. En dat terwijl het nog maar zo kort geleden is. Dat is best wel schokkend, als je daar over nadenkt.”

Levensverhaal

“Voor mij was duidelijk dat ik een boek moest schrijven, met het levensverhaal van George Krul als leidraad. Het idee om een biografie te maken over een onbekende sprak mij zeer aan. De meeste biografieën gaan over belangrijke mensen, grote namen, vaak uit de hogere stand, die iets bijzonders hebben gepresteerd.”

 

Het idee om een biografie te maken over een onbekende sprak mij zeer aan.

 

“Maar die welgestelde mensen, die intellectuele elite, de mensen die eigenlijk heel veel geluk hebben gehad, die vertegenwoordigen maar een heel kleine groep. Over de grote massa, over het overgrote deel van de bevolking in Den Haag, maar ook in alle andere steden, over mensen als George, daar hoor je niemand over. Ik vond het wel tof om het anders te doen, om een geschiedenis te schrijven van de gewone man. Want daar weten we eigenlijk maar verdomd weinig van.”

Nog maffer

“Het is altijd al mijn droom geweest om schrijver te worden. Vroeger had ik de ambitie romans te schrijven, maar voor de grote literatuur bleek ik toch het talent niet te hebben. Vier keer ben ik aan een boek begonnen, maar door een gebrek aan fantasie heb ik die nooit af kunnen maken.”

“Bij fictie ligt alles open, kan het verhaal alle kanten op – daar kan ik niets mee. Een historisch boek als ‘George’ vereist een totaal andere aanpak. Je duikt in de geschiedenis, reconstrueert, checkt de feiten. Saai is het nooit, want de werkelijkheid is vaak nog maffer dan je kan bedenken.”

“Door mijn liefde voor het schrijven ben ik de journalistiek in gerold. Van alles heb ik gedaan: van redacteur voor ‘Businessclass’ van Harry Mens tot aan parlementair verslaggever voor een groot persbureau. De laatste jaren had ik mijn eigen bedrijfje, marketing en communicatietoestanden.”

‘Ga nou eens dat boek schrijven’

“Toen ik zo enthousiast bezig was met de geschiedenis van George Krul, zei mijn man: ‘Ga jij nou eens een keer dat boek schrijven. Dat wil je toch zo graag?’ Dat was best wel een dingetje, een belangrijk besluit. Als beginnend schrijver verdien je zo goed als niets, en mijn man zou dus alleen moeten opdraaien voor de lasten van een gezin met twee kleine kinderen.”

“We hadden net ons huis in het Statenkwartier voor een goede prijs kunnen verkopen, dus we hadden wel wat vet op de botten. Goed, zei ik, dit is wat ik altijd al wilde. Dan halen we de broekriem maar aan. We gaan ervoor. Ik heb er geen seconde spijt van gehad.”

Speuren

“Een groot deel van het plezier is het zoeken en speuren naar informatie. Je bent als een soort detective aan het werk, zit soms dagen achter elkaar in het archief om iets te vinden. Dat is altijd spannend. De ene keer krijg je de meest prachtige informatie in de schoot geworpen. Maar soms ben je ook maanden in de weer en loopt het op niets uit, zoals de poging om de vader van George te vinden – wat een lastige klus is, want George zelf heeft nooit geweten wie dat was.”

 

Toen het boek ineens af was, hebben we best wel een beetje afscheid moeten nemen van George.

 

“Ik dacht hem gevonden te hebben, en wel in de gevangenis. Op de dag voor de deadline van mijn boek kon ik na heel veel voorwerk de dossiers inkijken met de gratieverzoeken aan de koningin. Toen ik die map opensloeg, ging mijn hart als een gek tekeer. Ik dacht: daar staat vast in dat hij de gevangenis uit wil vanwege zijn kinderen. Maar helaas, het spoor liep dood.”

Familieleden

“Van alles heb ik gedaan om het levensverhaal van George rond te krijgen. Een foto had ik niet, dus heb ik op basis van beschrijvingen een tekening laten maken, met de oproep: ‘Wie kent George Krul?’ Er móésten nog mensen zijn die hem hebben gekend, want hij is pas in de jaren tachtig overleden.”

“Pas toen ik wat op de Facebook-pagina van ‘Adres Onbekend’ schreef, was het raak. Dat is een radioprogramma waar honderden genealogen naar luisteren. Ik mocht mijn verhaal komen doen in de uitzending. Doodziek was ik, had nauwelijks een stem, maar dankzij ‘Adres Onbekend’ kwam ik in contact met twee kinderen van zijn vrouw, die bij George in huis hadden gewoond. Dat was zo gaaf!”

“Het is wel een beetje eng om dan ineens familieleden te spreken. Dik in de tachtig zijn ze, en je wilt niets oprakelen, niet kwetsen. Je denkt: het is een heftig verleden, dus op een boek over de familie zitten deze mensen niet te wachten. Maar daar was geen sprake van. Ze wilden juist graag hun verhaal kwijt, vertellen hoe het precies is gegaan.”

“Het begon wat aarzelend, zeiden dat ze veel vergeten zijn. Maar door erover te praten, kwamen de herinneringen terug. Achteraf verbaast me altijd hoe bereid mensen zijn om heel persoonlijke dingen aan een wildvreemde te vertellen. Bij het interview met de stiefzoon was zijn dochter erbij, en die zei: ‘Pa, je vertelt dingen die ik nooit eerder heb gehoord. Ik begrijp je nu veel beter.’ Mooi toch?”

Avontuur

“Het schrijven van ‘Op zoek naar George’ was een avontuur. Ik vond een uitgever die enthousiast was over het verhaal en die vroeg of ik de tekst binnen een halfjaar kon inleveren. Ik was allang blij dat ik een uitgeverij had, dus ik zei meteen ja. Achteraf had ik dat niet moeten doen. Ik werd een klassiek geval van een schrijver die zichzelf verwaarloosde.”

“Ik at nauwelijks, sliep weinig en ben wel tien kilo afgevallen. Een paar dagen heb ik in een onverwarmd vakantiehuisje gezeten in Hemert, waar ik tienduizenden woorden heb weggetikt. Mijn man stak af en toe bezorgd zijn hoofd om de hoek, deed de was en zorgde voor mij en de kinderen. Maar jongens, wat was ik trots toen dat boek er eindelijk lag! Voor mij is ‘Op zoek naar George’ veel meer geworden dan een biografie. Het is ook de geschiedenis van de gewone man in de laatste honderd jaar. Iedereen klaagt altijd zo, dat er van alles niet deugt. Ik vind het belangrijk dat mensen wat meer gaan beseffen hoe goed we het nu hebben, welke enorme sprongen we in heel korte tijd hebben gemaakt. Dat relativerende geluid, dat hoor je veel te weinig.”

Bizar proces

“Het is een bizar proces waarin je terechtkomt, met onverwachte kanten. Door alle details die je steeds boven water krijgt, leer je George heel goed kennen. Meer eigenlijk dan bijvoorbeeld je eigen opa. Je raakt er emotioneel bij betrokken. En dat gold niet alleen voor mij, maar voor mijn hele gezin.”

“Dan vroeg mijn dochter, die nu zeven jaar is, aan tafel: ‘En, hoe gaat het nu met George, heb je nog iets leuks over hem gevonden?’ Geweldig, alsof het om een familielid gaat. George was echt een onderdeel van ons gezin. Dus het was best wel apart toen het boek ineens af was. Toen hebben we best wel een beetje afscheid moeten nemen van George. In mijn volgende boek zal dat niet aan de hand zijn, want dat gaat over een vrouw die gruwelijk slecht is.”

Kim Heijdenrijk, ‘Op zoek naar George’. Uitgeverij: Water. Prijs: € 19,90.

 

CV Kim Heijdenrijk

Geboren: in 1979 in Amsterdam

Opleiding: Hogeschool voor de Journalistiek in Zwolle

Beroep/ervaring: Onder meer journalist bij Novum Nieuws, redacteur Omroep Flevoland en Business Class TV, hoofdredacteur tijdschrift de VBO Makelaar

Privé: Gehuwd, twee kinderen

Standaardportret
Bekijk meer van