Scherpe verwijten van De Mos in boek: ‘mini-staatsgreep’
Ondanks een diepgravend onderzoek, heeft de Rijksrecherche geen strafbare feiten tegen hem kunnen vinden. Dat schrijft oud-wethouder Richard de Mos in een boek dat maandag verschijnt.
De zaak is een ‘kansloos strafrechtelijk papje’, volgens De Mos in ‘Mijn verhaal’. Hij schreef het 356 pagina’s dikke boek in overleg met zijn advocaat Peter Plasman; de tekst werd geredigeerd door journalist Jan Dijkgraaf, die ook als uitgever optreedt. Het boek bevat veel informatie uit het justitiële onderzoek.
De Mos blijft bij zijn eerdere verhaal: hij heeft niets misdaan. Het is de buitenwereld, bevolkt door jaloerse politieke concurrenten, vooringenomen journalisten en rechercheurs met een tunnelvisie, die hem en zijn beweging kapot wil maken. Hoe ziet hij het begrip integriteit eigenlijk, wil de Rijksrecherche op een gegeven moment weten. Antwoord: ‘Voor mij is dat een opgepompt begrip. In plaats van al die borstklopperij over hoe integer politici wel niet zijn, is het veel belangrijker je voor de stad in te zetten’.
Corruptie en andere zaken
Het Openbaar Ministerie (OM) verdenkt De Mos, zijn collega-oud-wethouder Rachid Guernaoui en raadslid Nino Davituliani onder meer van corruptie, schenden van het ambtsgeheim en deelname aan criminele organisaties. De Mos daarover: ‘Ik heb geen wederdiensten geleverd. Ik heb gedaan wat in mijn verkiezingsprogramma, en later in het coalitieakkoord, staat en wat mijn partij goeddunkt voor de stad. Ik deed dit overigens in collegiaal bestuur, dus samen met het gehele college.’
De Mos en Guernaoui moesten in oktober 2019, nadat het OM de verdenkingen naar buiten bracht, opstappen als wethouder. De Mos noemt dat nu een ‘ministaatsgreep’. Die term komt samen met ‘trial by media’ (veroordeling door de pers) en ‘Barbertje moet hangen’ (een verwijzing naar Multatuli) vaak voor in het boek.
Wat de Mos niet ontkent, is dat zijn partij (Hart voor Den Haag/Groep de Mos) geld kreeg van bevriende ondernemers. Zo is er projectontwikkelaar Dennis Buis die in verschillende tranches 52.500 euro doneert. Dan is er de intussen zeer bekende Atilla Akyol van het zalencentrum Opera I en II aan de Fruitweg die zo’n 32.000 euro bijdraagt aan de verkiezingscampagne. En verder dragen Michel Zaadhof en Edwin Jansen van Nu Projectontwikkeling 11.000 euro bij aan onder de meer de bouw van een website. Maar volgens De Mos waren dit normale, geoorloofde donaties. Hij had die nodig omdat lokale partijen, in tegenstelling tot de landelijke, geen bijdragen van de overheid krijgen.
Nachtvergunningen voor Opera
Maar de Rijksrecherche ziet vervolgens in zijn onderzoek dat er telkens met de donateurs contact is in een zogeheten ‘klankbordgroep’. Daar zouden vertrouwelijke stukken zijn gedeeld. Bovendien lijkt het erop dat de ondernemers worden voorgetrokken. De bekendste affaire in dit verband is het verlenen van nachtvergunningen aan Akyol voor zijn zalencentrum. Maar volgens de Mos was dit een zaak van burgemeester Pauline Krikke en was ook de rest van het college op de hoogte.
Zeer fel is De Mos over PvdA’er Martijn Balster, die na zijn val wethouder zou worden. Deze twitterde in mei 2019: ‘De Mos werd onder de tafel betaald door zalencentrum. De burgemeester stak haar nek uit. En straks mogen Groep de Mos-jongeren tot diep in de nacht naar de Opera’. ‘Smaad en laster,’ oordeelt De Mos. Hij had er aangifte van willen doen, maar burgemeester Krikke weerhield hem ervan.
Afluisteren en observeren
De Mos verwijt zijn politieke tegenstanders dus stemming te hebben gemaakt tegen zijn partij. Maar toch is dat niet wat de sneeuwbal van het onderzoek aan het rollen bracht. De affaire begint in 2018 met een tip die een hoge gemeenteambtenaar krijgt dat er op het stadhuis voor 15.000 euro een horecavergunning kan worden gekocht. De tipgever uit de horecawereld heet John Poen, geen grap. Wat volgt is een onnavolgbare afluister- en observatieoperatie waarin Davituliani en de broers Akyols in beeld komen. En daarna De Mos en Guernaoui.
Maar er is niets toegezegd of belooft, schrijft De Mos. In één adem door merkt hij dan wel op dat er al vijftien jaar geruchten zijn over het te koop zijn van vergunningen en dat dat kennelijk ‘staande praktijk is binnen het stadhuis’. Een verdere onderbouwing van die claim ontbreekt.
John Poen is intussen niet blij. Volgens Omroep West wil hij het boek De Mos via de rechter uit de handel laten nemen, omdat hij daarin ten onrechte als een soort ‘verrader’ zou worden geportretteerd.
Wellicht te veel petten
‘Mijn verhaal’ kent weinig momenten introspectie. Eén keer komt er schoorvoetend uit: ‘Wellicht heb ik te veel petten op gehad en had ik wat meer afstand van mijn partij moeten nemen’. Humor zit er wel in. De Mos beschrijft hoe zijn relatie lijdt onder de grote druk waaronder hij staat. ‘Het plafond is wegens koffievlekken opnieuw gewit en we hebben wat nieuw servies’. Absurde passages zijn er ook. ‘Ik zag hoe de bestuurder van deze Transit en De Mos onbekend gebleven goederen vanuit het voornoemde portiek in de Transit laadden,’ noteert een rechercheur in typisch diendersproza. ‘Wat hadden ze me te pakken,’ schampert De Mos. Hij was het huis van zijn overleden moeder aan het leeghalen.
Het OM heeft eerder laten weten dat het onderzoek naar De Mos en de zijnen pas omstreeks het einde van dit jaar wordt afgerond. De oud-wethouder trekt zich er niets van aan. In maart neemt hij namens de nieuwe partij Code Oranje deel aan de Tweede Kamerverkiezingen. Hij is lijsttrekker. Zijn advocaat, Peter Plasman, staat op de twee plaats.