‘Stad hoeft niet mee te werken aan verbouwing ambassade’
Meewerken aan de plannen van Israël voor de verbouwing van een monument tot ambassade hoeft niet. Dat blijkt uit een juridisch advies dat is ingewonnen door de Partij voor de Dieren.
De gemeente Den Haag is niet verplicht mee te werken aan de verbouwing van een monumentaal pand op het Plein 1813 tot ambassade voor de staat Israël. Dat schrijft de Leidse hoogleraar internationaal recht Niels Blokker in een advies.
Volgens Blokker kan het stadsbestuur heel goed besluiten om Israël zijn zin te geven, maar is het ‘onjuist’ de indruk te wekken dat er een verplichting zou zijn op grond van het Verdrag van Wenen (over diplomatiek verkeer). Den Haag hoeft geen ‘nationale wet- en regelgeving ter zijde te schuiven’ om Israël ter wille te zijn.
Ongelukkig met ingrepen
Blokker heeft zijn advies opgesteld op verzoek van de Partij voor de Dieren. Die is, samen met een krappe meerderheid van de gemeenteraad, ongelukkig met de bouwkundige en landschappelijke ingrepen die Israël wil plegen.
Ook omwonenden maken daar bezwaar tegen. Maar het college van B en W houdt tot nu toe vol dat het wel medewerking moet verlenen. De concept-vergunning ligt klaar. B en W hebben zelf ook, op verzoek van de raad, juridisch advies gevraagd; dat is nog niet binnen.
Het college is overigens tegelijk van mening dat de verbouwing ‘een te grote aantasting van de architectuur- en cultuurhistorische waarden van het monument’ is, zoals het eerder liet weten.
Discussie Israëlische ambassade weer open
De Partij voor de Dieren (PvdD) wilde het ‘zelf ook uitgezocht hebben’ en heeft daarom de Leidse hoogleraar benaderd. En nu wil de gemeenteraadsfractie een reactie van B en W op dat advies.
Fractievoorzitter Robert Barker: “De discussie ligt nu weer open. Het klopt niet wat de wethouder Revis heeft gezegd. Wij kunnen als Den Haag de regels handhaven en het monument beschermen. Wij willen dat het bestuur een vergunning weigert en het statige pand aan Plein 1813 voor de sloop (van het interieur, red.) behoedt.”
De schriftelijke vragen die de PvdD heeft gesteld, moeten nog worden beantwoord.