Column: Oude meesters zat, maar wie zijn die ‘nieuwe helden’?
Alleen maar kiezen voor een nieuw Eschermuseum leidt niet tot vernieuwing en verjonging in het Museumkwartier, schrijft Christiaan Weijts.
Op Escher kun je je nogal verkijken. Niets is wat het lijkt, de wetten van de logica worden uitgelachen, gezichtsbedrog ligt overal op de loer. Diezelfde ongrijpbaarheid lijkt nu al te kleven aan de plannen voor een Eschermuseum in de voormalige Amerikaanse ambassade. De gemeenteraad moet hier ergens de komende weken een doorslaggevend besluit over nemen.
Een enkeling herinnert zich misschien nog hoe dat een kwarteeuw geleden ging. De raad stemde toen in met een verbouwing van tien miljoen (toen nog) gulden, van de Schamhartvleugel naast het (toen nog) Gemeentemuseum, speciaal om de Eschercollectie in onder te brengen. Maar bij de oplevering kreeg de toenmalige directeur een lucide inval. Hij besloot er – tot verbijstering van de overvallen raadsleden – toch maar een fotomuseum in onder te brengen.
Verstandige keuze, daar niet van, maar het proces heeft iets weg van water dat op onverklaarbare wijze, pal voor je open ogen, omhóóg blijkt te stromen. Hoe voorkom je nu dat de route naar het Eschermuseum aan het Voorhout verandert in een doolhof van trappen waarvan niemand nog weet of ze klimmen of dalen?
Gelukkig ligt er een visiestuk, een vergezicht voor het Museumkwartier tot 2033. ‘Oude meesters en nieuwe helden in de Haagse binnenstad’ is de slogan en ondertitel. Wie de oude meesters zijn is duidelijk. Maar de nieuwe helden? Dat zal niet op Maurits Cornelis Escher (1898-1972) slaan, de witte, oude, mannelijke kunstenaar. Nu heb ik persoonlijk niets tegen oude, witte, mannelijke kunstenaars – sommigen van mijn beste vrienden zijn het – maar als er vele, vele miljoenen gemeenschapsgeld gaan naar het glorificeren van een oude meester, mogen we toch best voorzichtig informeren wie die ‘nieuwe helden’ zijn?
Als je ruim baan wilt geven aan nieuwe helden, dan is West de voor de hand liggende keuze
Het visiedocument biedt uitkomst. De kreet komt elf keer voor. Toch wordt het maar één keer echt concreet. Het enige tastbare voorbeeld is de jaarlijkse ‘Blow-Up’-art in de openbare ruimte. Echt? Dat is heus iets geinigs, waar alle grote steden ’s zomers mee uitpakken, maar om dit nu te presenteren als dé jonge, vernieuwende inwoner van het Museumkwartier? Dat is, voorzichtig gezegd, nogal opgeblazen.
Daarnaast rept het document één keer over ‘jonge makers’, in Diligentia en HNT. Maar qua beeldende kunst blijven alleen over: Pulchri Studio, dat ‘de focus gaat verleggen naar een jongere doelgroep’, en West, de instelling die nu in de ambassade zit. Pulchri is een mooie, eerbiedwaardige sociëteit en galerie. Prima als men daar de focus verlegt, maar dit is natuurlijk geen solide vertegenwoordiging van die ‘nieuwe helden’.
West is een mede vanuit het rijk gefinancierde instelling voor actuele kunst, die nadrukkelijk ander werk presenteert dan de oude, witte, mannelijke meesters. Als je ruim baan wilt geven aan nieuwe helden, door en voor een nieuw, cultureel divers publiek, dan is dit de voor de hand liggende keuze.
Des te vreemder is het dat de gemeenteraad nu een voorstel krijgt om in te stemmen met het laten uitvoeren van een schetsontwerp met ‘twee tot drie ruimtelijke scenario’s’, maar in geen van die scenario’s speelt West nog een rol. Het is een beetje zoals je iets aan kleine kinderen voorlegt: ‘Wil je broccoli of spruitjes?’ Een slimme truc die elke ouder kent. Door de optie voor een frisse gemengde salade niet ter sprake te brengen, hoop je dat de knoop snel doorgehakt is en ze slikken waar ze immers zelf voor kozen.
Voor een democratisch proces lijkt me dat niet de meest heilzame weg. Er ís ook een voorstel waarin West en Escher samen kunnen gaan, maar dat verdwijnt zo, samen met de nieuwe helden, in een proces dat zo wel erg sterk begint te lijken op een Escheriaanse trompe-l’oeil.