Column: Deelbakfiets is helemaal geen deelbakfiets
Deelauto’s, -scooters en -bakfietsen zijn vooral commerciële initiatieven en echt handig zijn ze niet, schrijft columnist Christiaan Weijts.
Bij één specifieke deelauto, aan het Prins Hendrikplein, krijg ik nog altijd warme gevoelens. Ik haalde er kort na zijn geboorte, bijna 15 jaar geleden, mijn zoon mee op uit Bronovo. Het rode Greenwheels-autootje is natuurlijk vervangen door een nieuwer model, maar dat doet aan die sensatie niets af.
Mijn rijbewijs had ik een paar maanden eerder gehaald, en uit idealisme en zuinigheid – dat gaat vaak samen – wilde ik een fervent gebruiker worden van wat nu ‘deelmobiliteit’ heet. Wethouder Arjen Kapteijns (GroenLinks) ziet het liefst in elke straat een deelauto én een deelbakfiets.
Toen, op mijn roze wolk, zou ik het hebben toegejuicht, maar amper een paar maanden later drong tot mij door wat eigenlijk meteen al duidelijk had moeten zijn. De deelauto is in het praktische dagelijkse gebruik even handig als een arrenslee aan de Rivièra. Om te beginnen ís hij maar zeer beperkt beschikbaar, en is hij altijd weg als je hem acuut nodig hebt (ik woonde destijds niet in het Zeeheldenkwartier en moest er een halfuur voor lopen). Maar wat ik ook al gauw ontdekte: als je hem vaker dan twee keer per maand gebruikt, voor een weekendje naar opa en oma, en andere uitstapjes, dan is de deelauto godsgruwelijk duur.
Het rekensommetje was snel gemaakt. Een tweedehandsauto, wegenbelasting, verzekering, onderhoud: het blijft voor wie wekelijks rijdt nog altijd twee tot vier keer zo goedkoop.
Zo is het ook met de deelbakfiets. De gele monopolist die met die gevaarten onze trottoirs bezet houdt, heeft allerlei abonnementsvormen waarmee je steeds rond de zes euro per uur uitkomt. Klinkt goedkoop, totdat je merkt dat het ding je bevalt, en je er dagelijks de kinderen mee naar school gaat brengen. Dan is op de langere termijn een tweedehands exemplaar, dat je weer inruilt als de kinderen groot zijn, waarschijnlijk voordeliger.
Geen enkel deelwonder vervangt de eigen auto
“Ik gebruik er zelf ook vaak een,” zegt Kapteijns in interviews, als de tweedehands autoverkoper. Zijn wensdroom is dat deelmobiliteit de eigen auto gaat vervangen. Dat kost inderdaad wat parkeerplekken, maar ja, die zijn dan ook minder nodig.
Daar geloof ik niets van. Geen enkel deelwonder vervangt de eigen auto. Dit is niets anders dan wensdenken, aangejaagd door een paar hippe bedrijven die kennelijk een succesvolle lobby hebben gevoerd om keihard te cashen door, vermomd als groen idealisme, onze publieke ruimte te kapen.
Nee, nee, zegt Kapteijns, we maken er mooie ‘hubs’ voor, plekken waar al die deelscooters. -auto’s, -bakfietsen en -stuntsteps gezellig bij elkaar komen te staan. Schroothopen met vrolijk gekleurde melkkoeien. De share-cowboys lachen zich kapot.
Hoelang zal het duren, hoeveel parkeerplekken zullen verdwenen zijn, hoeveel straathoeken gebarricadeerd voordat het eindelijk tot de wensdenkers doordringt dat dit helemaal geen deeleconomie ís? Iets delen betekent dat je iets met z’n allen aanschaft en gezamenlijk onderhoudt. Zonder dat daar een bedrijf met een verdienmodel tussen zit, of een bestuurder met geldingsdrang.
Wat nu onze straten overspoelt zijn goedkoop gefabriceerde scooters, fietsen en auto’s die je kunt húren. Dat is niets collectiefs, geen nieuwe, duurzame hiep-hiep-hoera-economie tegen het grootkapitaal, de industrie of de fossiele vervuilers. Welnee, dit is individualisme ten top, in een neoliberale markt waarin een handjevol spelers vooral goed blijkt te zijn in het bespelen van al te idealistische wethouders.