Medeverdachten zaak-De Mos: ‘Schandalig hoe deze zaak is opgeblazen’
Het Openbaar Ministerie (OM) zit er volledig naast met zijn beschuldigingen, aldus vier medeverdachten in de corruptiezaak tegen oud-wethouders Richard de Mos en Rachid Guernaoui.
Maandagochtend stonden vier medeverdachten in de Haagse corruptiezaak voor het eerst voor de rechtbank in Rotterdam. Het was een regiezitting, een procedurele bijeenkomst, maar voor de verdachten ook een gelegenheid om de zware beschuldigingen tegen te spreken. Vrijdag deden de ex-wethouders dit al.
“Het OM slaat de plank volledig mis,” stelde vastgoedondernemer Edwin J. Hij doneerde kleine bedragen aan Groep de Mos – nu Hart voor Den Haag – en was sparringpartner in de klankbordgroep van De Mos. “Mijn bescheiden hulp aan de partij is opgeblazen tot dít. Het is een schande.”
Door deze politieke heksenjacht ben ik alles kwijtgeraakt
J. en zakenpartner Michel Z. worden ervan verdacht dat ze politieke invloed en een voorkeursbehandeling hebben willen kopen. Ze zouden volgens het OM hebben samengespannen met De Mos om zijn partij zo groot mogelijk te maken, om vervolgens hun zakelijke belangen in het coalitieakkoord te krijgen.
‘Ongefundeerd’
“Een ongefundeerd, gecreëerd verhaal,” wierp hun advocaat tegen. “Mijn cliënten hebben slechts uit overtuiging en betrokkenheid donaties gedaan aan een partij in verkiezingstijd.” De vastgoedondernemers hebben altijd ‘via de gangbare wegen’ zaken gedaan met de gemeente, benadrukte ze. Ter ondersteuning worden op haar verzoek twee (oud-)ambtenaren als getuige opgeroepen, onder wie de topambtenaar die wegens ‘niet-transparant handelen’ moest vertrekken.
Ook partijdonateur en horecaondernemer Atilla A. wuifde de beschuldigingen van omkoping weg. “Ik ben bevriend geraakt met Richard en heb uiteindelijk besloten hem te sponsoren, in het belang van de stad. Door deze politieke heksenjacht ben ik alles kwijtgeraakt, waaronder mijn zalencentrum.”
Haar naam is gebruikt om een onderzoek naar Groep de Mos te forceren
Voor oud-raadslid Nino Davituliani blijft het na drie jaar onduidelijk waarvan ze precies wordt verdacht. Vreemd, temeer omdat de zaak bij Davituliani is begonnen met een (naar is gebleken) loze melding over gesjoemel met horecavergunningen. Het OM zegt alleen dat ze heeft deelgenomen aan een criminele organisatie. “Welke concreet strafbaar feit wordt mij nu verweten?” wilde ze weten.
Het onderzoek naar de melding bracht de rijksrecherche wel op het spoor van haar vriend, Erdinç A., en diens broer Atilla. Via een afluisteroperatie kwamen de rechercheurs vervolgens uit bij De Mos en Guernaoui. “Haar naam is volstrekt ten onrechte gebruikt om een onderzoek naar Groep de Mos te forceren,” aldus haar advocaat. Een vurig sprekende Davituliani noemde de beschuldigingen aan haar adres ‘woestmakend’.
Wapen
Dan was er nog de kwestie van het wapen van A. De politie vond in zijn huis een semiautomatisch pistool. Zijn advocaat verzocht de rechtbank het verboden wapenbezit los te koppelen van deze strafzaak. Anders heeft A. namelijk geen recht op een vergoeding van de proceskosten als hij wordt vrijgesproken van omkoping. “Dan wordt hij alsnog in zijn portemonnee gestraft.” De rechtbank gaat daar voorlopig niet in mee.
Het OM houdt intussen vast aan alle beschuldigingen. Geen van de aanklachten is geseponeerd. De getergde vastgoedondernemer J.: “Puur en alleen om geen gezichtsverlies te lijden.”