DHC-klimaatserie: volop initiatieven voor schone energie, maar de regie ontbreekt
Den Haag heeft de ambitie om de uitstoot van CO2 in de stad naar een nulpunt te brengen. Maar het afscheid van olie en gas valt zwaar, en de weg van de energietransitie is ongewis. Toch tintelt het van de initiatieven voor schone energie. DHC gaat op zoek naar de groene wegbereiders in de wijk.
De windmolen op het Norfolk-terrein had er een hele poos troosteloos bijgestaan, gekortwiekt, na zestien jaar trouwe arbeid ontdaan van zijn twee kapot gedraaide rotorbladen. Het markante ding leek ten dode opgeschreven, maar op 19 mei 2010 wentelden de wieken toch weer alsof het een lieve lust was. De bewoners van de Vogelwijk hadden de molen na een sterk staaltje weer tot leven gewekt.
Eigenlijk begon het met wat branie, vertelt Paul Lohmann, een van de drijvende krachten achter de herrijzenis van de molen. “We zaten op het terras van de tennisclub een beetje te filosoferen over dat nieuwe begrip ‘duurzaamheid’. Moeten we daar niet iets mee, voor onze wijk? Daar werd wat om gelachen, want ja, wij zeker, duurzaam, met onze dikke SUV’s? Maar toen de vraag een paar weken later weer op tafel lag, zijn we ermee aan de gang gegaan.”
Schone energie in de Vogelwijk
Het was een groepje mannen dat gedreven was, dat een werkgroep had gevormd onder de naam Vogelwijk Energie(k). Een van de ideeën was om collectief schone energie in te kopen voor de leden van de wijkvereniging. De Vogelwijkers gingen in gesprek met de directeur van Eneco, Jeroen de Haas. Lohmann: “De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Jeroen met het voorstel kwam om de windmolen te restaureren – en dat was een schot in de roos. Het was heel zichtbaar en tastbaar, en dat vonden we belangrijk. Iedereen wilde die molen altijd weg hebben. Maar toen hij weer draaide, was het ineens ónze molen en mocht niemand er met een vinger aankomen.”
De ondernemers bedachten een plan om het project van de grond te tillen. Met de uitgifte van 600 obligaties van 500 euro zou geld vrijkomen voor de reparatie en kregen de leden een aantrekkelijke korting op hun energierekening. Besloten werd het plan als les aan te bieden op de basisschool in de wijk. Lohmann: “Het idee was: als we de kinderen meekrijgen, dan hebben we het gesprek aan de keukentafel, en dan krijgen we de ouders ook mee. En dat werkte. Achteraf hadden we wel duizend obligaties kunnen uitgeven. De intekening ging razendsnel. Iedereen had binnen een dag betaald, omdat ze bang waren buiten de boot te vallen.”
Toen de molen weer draaide, was het ineens ónze molen en mocht niemand er met een vinger aankomen
Bij de molen bleef het niet. Tegenover het terras van de tennisclub lonkte het platte dak van het Maris College, een ideale plek voor zonnepanelen, vertelt Willem Minderhout, ook uit het eerste uur van Vogelwijk Energie(k). “Alles zat mee. Het toeval wilde dat de natuurkundeleraar al een paar panelen had neergelegd, en contact met ons zocht.” Het plan was simpel. Bewoners uit de wijk konden via de coöperatie zonnepanelen kopen, en de opbrengst van de elektriciteit werd uitbetaald aan de eigenaar. De coöperatie zorgde voor installatie, onderhoud en administratie. Minderhout: “Het duurde niet lang of het hele dak lag vol.”
Voorbeeld schone energie
De dadendrang in de Vogelwijk bleef niet onopgemerkt. De ‘jongens van het Statenkwartier’ kwamen al snel een kijkje nemen, en ook de bewoners van de Groene Regentes veerden op. “Wij waren net bezig in het Statenkwartier, begonnen ons te organiseren om de wijk te verduurzamen,” vertelt Tom Egyedi, die betrokken is bij Buurtenergie Statenkwartier. “De Vogelwijk had die windmolen draaien en was toen aan de slag met dat zonnedak. Dat waren echt inspirerende voorbeelden van schone energie. Voor ons was dat aanleiding om te denken: er kan dus echt wat. Een collectief zonnedak, dat willen wij ook!” “De Vogelwijk was ons grote voorbeeld,” vertelt Wim Schutten van de Groene Regentes. “We dachten: we moeten toch eens gaan kijken of we dat ook op die manier kunnen aanpakken.”
Het enthousiasme was groot, maar de praktijk weerbarstig. De Groene Regentes had een bijeenkomst belegd, en de buurt reageerde enthousiast op het plan voor een collectief zonnedak. “We zijn met Google Earth op zoek gegaan, en kwamen uit bij een enorm dak aan de Gaslaan, van een sporthal. We hebben toen het gesprek gezocht met de afdeling vastgoed van de gemeente. Die was nog niet gewend aan initiatieven uit de buurt, dus dat ging vreselijk stroef en moeizaam. Het heeft ons drie jaar gekost voordat het zonnedak gerealiseerd was.”
Je vraagt veel van degenen die dat ‘klimaatgebeuren’ minder interessant vinden, dat is toch driekwart van de bevolking
De oorzaak: de Groene Regentes raakte verwikkeld in een concurrentiestrijd met de gemeente Den Haag. Schutten: “De gemeente had het beleid om zoveel mogelijk zonnepanelen te plaatsen op hun gebouwen. Daar kwamen wij met onze plannen ineens dwars doorheen, dus dat gaf allerlei discussie.” Uiteindelijk viel het besluit om het dak te delen. Schutten heeft er zijn gedachten over. “Het was veel efficiënter geweest als je het aan ons had overgelaten. Onze businesscase was winstgevend, veel meer bewoners hadden kunnen participeren, en het had de gemeente helemaal geen geld gekost. Maar dat beleidsdoel was kennelijk belangrijker.”
Veel gedoe
Ook in het Statenkwartier liep het niet altijd vlot. De jacht naar een dak kan veel tijd kosten. Het dak van basisschool Statenkoerier was niet stevig genoeg. De Duitse school wilde wel, maar de eigenaar van het pand was de Duitse staat, en dat werd te ingewikkeld. Het Museon bood uitkomst; het had zelf al zonnepanelen, maar had nog voldoende plek voor tweehonderd extra. Egyedi: “Je doet het voor het eerst, en dan maak je beginnersfouten., bijvoorbeeld in het offertetraject. Wat ook niet meezat: wij waren een van de eersten in het land die gebruikmaakten van een landelijke regeling, de postcoderoos, en dat leverde veel gedoe op. We zijn ruim twee jaar bezig geweest. Het tweede zonnedak op het World Forum lag er binnen een jaar.”
Het gemeentelijk apparaat heeft vele gezichten, want de initiatieven voor schone energie uit de stad hebben ook veel steun gehad. Er lagen kleine subsidies klaar voor aanloopkosten zoals de stichting van een coöperatie en het maken van websites. Het netwerk van vrijwilligers is hecht door het aanbieden van allerlei overlegmomenten. “De banden tussen de energiecoöperaties zijn intens,” onderschrijft Noud te Riele van coöperatie Langebeesten Energiek, uit het centrum van de stad. “Ze delen hun kennis en ervaring belangeloos. Ik stapte wat later in en heb bij de Groene Regentes stage gelopen. Telkens als ik ergens om verlegen zat, of een vraag had, kon ik bij hen terecht.”
Te Riele was de drijvende kracht achter Paardenkracht, een project met 156 zonnepanelen op het dak van poptempel Paard. De 45 investeerders uit de buurt waren binnen een mum van tijd gevonden. Volgens Te Riele geeft dat aan dat er een enorme gretigheid is om ‘iets’ met schone energie te doen. “Maar als je dan in een gesprek met de wethouder te horen krijgt dat het haar niet uitmaakt of coöperaties de panelen leggen of bedrijven, dan weet je het wel. We dachten dat GroenLinks een partij was van de burgerparticipatie, dat Liesbeth van Tongeren wel een zwak zou hebben voor het gedachtegoed van onderop. Dat is dan wel even slikken.”
Te Riele houdt zich ver van politiek, vindt zichzelf geen apostel. “Ik doe alleen maar dingen waar ik vrolijk van word. En die zijn er volop. Wij willen bijvoorbeeld dolgraag de grens over met de Schilderswijk. Daar heb je aan het Oranjeplein een sporthal met een gigantisch dak. Daar willen we aan de slag met een idee uit het oosten van het land, waarbij mensen zonder geld toch kunnen investeren in een zonnedak. Dat vind ik dus rete-interessant. Een zonnedak is niet alleen voor de witte intelligentsia. Die namen het voortouw. Dé grote uitdaging van de energietransitie ligt in de kansarme wijken.”
Gunstige bodem
De ambities van de gemeente reiken verder dan het plaatsen van zonnepanelen. In het collegeakkoord staat dat Den Haag ernaar streeft om over tien jaar klimaatneutraal te zijn. Dat betekent dat de stad van het gas af moet. Een belangrijk instrument lijkt geothermie te worden. Uit onderzoek blijkt dat Den Haag een gunstige bodem heeft met veel warm water op twee, drie kilometer diepte. De komende zomer gaat de al geboorde put aan de Leyweg in werking om duizenden woningen in Den Haag Zuidwest aan te sluiten.
De banden tussen de energiecoöperaties zijn intens, ze delen hun kennis en ervaring belangeloos
Op drie andere plekken wordt de komende jaren ook naar aardwarmte geboord. Een van die plekken is Ypenburg, waar op een vrij eenvoudige manier grote groene stappen gemaakt kunnen worden. De 11.500 woningen in deze Vinex-wijk zijn aangesloten op een gasgestookt stadsverwarmingsnet. Een groep bewoners heeft samen met Eneco en met hulp van de gemeente vergaande plannen om die gascentrale te vervangen door geothermie. De eerste vergunningen voor een bron bij Nootdorp zijn al aangevraagd. De wijk zou daarmee in een klap vrijwel klimaatneutraal worden.
Ypenburg is een van de elf focuswijken, door het stadsbestuur aangewezen, waar de gemeente als eerste aan de slag wil om de transitie naar schone energie (aardgasvrij) te maken. In een aantal wijken pakken actieve bewoners met hun energiecoöperatie het initiatief. Zij krijgen subsidies voor onderzoek, een ambtenaar biedt een helpende hand en er is geregeld overleg. De Vruchtenbuurt is een van die elf, maar daar liggen de pasklare oplossingen niet voor het oprapen. “Onze huizen hebben geen spouwmuren, dus isoleren lukt maar voor een deel,” vertelt Jeroen Bremmer van Duurzaam Vruchtenbuurt. “Dus ik vermoed dat we op 70 graden zullen moeten verwarmen.”
Keuze
Onder de vlag van het bewonersinitiatief Warm in de Wijk zijn veel plannen gemaakt om iets te doen aan duurzaamheid. Begin 2018 is daaruit de coöperatie Duurzame Vruchtenbuurt ontstaan, waarbij bewoners die mee willen denken en ook écht van het gas af willen zich kunnen aansluiten. Inmiddels wordt er een ‘koplopersproject’ ontwikkeld waarmee 500 wijkbewoners versneld van het gas gaan. Bremmer en zijn ploeg onderzoeken nu stapje voor stapje of dat mogelijk is. “Als je de cv-ketel uit huis haalt, dan zouden we kunnen ‘aantakken’ op het warmtenet aan de Leyweg. Maar er zijn nog twee opties, aangedragen door duinwaterbedrijf Dunea: het oppervlaktewater van de Loosduinsekade, en de grote drinkwaterleiding onder de Laan van Meerdervoort. Met speciale warmtepompen kun je daar warmte uithalen om woningen te verwarmen. Over een halfjaar moet duidelijk worden welke keuze we maken.”
Het is ongelooflijk complexe materie, ondervindt Bremmer. “Het roept allerlei vragen op over kosten, ingrepen in je huis, en nog veel meer. Die drie bronnen zijn voldoende om de hele wijk te verwarmen. Maar hoe ga je met de verschillen om? Stel dat we gaan verwarmen op 50 graden, dan moet je daar toch je levensstijl op aanpassen. Ik vind het zelf wel spannend. Maar je vraagt veel van mensen, en zeker van degenen die dat ‘klimaatgebeuren’ minder interessant vinden, en dat is toch driekwart van de bevolking. Hoe krijg je die mee?”
Queeste
Voor Wouter Buwalda staat de energietransitie nog wat op afstand, omdat de gemeente ‘zijn’ Archipel niet heeft aangewezen als focuswijk. “Wij zitten dus nog helemaal aan het begin. Schone energie is voor ons een zoektocht, een queeste. Overal om ons heen horen we het verhaal: we zijn hard bezig, we hebben allerlei onderzoeken gedaan. En dan krijg je de vraag: goh, zijn jullie nog niet begonnen? Daar word je op een gegeven moment toch wel wat onrustig van.”
Archipel & Willemspark heeft samen met Van Stolkpark, Duttendel en Wittenbrug, en Buurtschap 2005 de gemeente benaderd om steun te zoeken in het energievraagstuk. Buwalda hoopt op subsidie voor een haalbaarheidsonderzoek door een ingenieursbureau. “We willen een scan van de wijk en een inventarisatie van geschikte alternatieve energiebronnen. Met een beetje geluk hebben we deze zomer een basisonderzoek en weten we waar we aan toe zijn. Ik maak me geen grote zorgen. Want als je nou naar het Statenkwartier kijkt: die zijn al heel lang bezig met allerlei onderzoeken, enquêtes en weet ik wat. Uiteindelijk komt daar de vraag: welke energievorm gaan we gebruiken, wie is daar verantwoordelijk voor, en waar ligt de regie? Wat dat betreft zijn ze net zo ver als wij. Dat vind ik wel raar hoor.”
Juist in een situatie van onduidelijkheid zou de overheid de regie moeten pakken, vindt Buwalda. “Het gaat nu alle kanten uit. Er is een wirwar aan websites en instanties die zich richten op schone energie, energietransitie en verduurzaming. Moet je nou wel of geen warmtepomp? In de bomenbuurt was er iemand die warmte uit de grond haalde voor een appartementencomplex. Dat betekent wel dat de rest van die buurt dat niet meer kan doen. Dat vraagt dus om sturing. En die bespeur ik niet. De gemeente legt de bal nu wel heel erg bij vrijwilligers, bij coöperaties. Maar wij blijven vrijwilligers, met een gelimiteerd kennisniveau en beperkte tijd. Ik vind dat eigenlijk onverantwoord.”
Dit vierde deel uit onze serie ‘De stad en het klimaat’ (uit de krant van 16 januari 2020) biedt de hoofdredactie u volledig gratis aan. Bent u ook geïnteresseerd in de overige afleveringen? Hier vindt u de verkooppunten van onze krant. Wilt u meer weten over Den Haag Centraal? Kijk dan voor een (proef)abonnement of meldt u aan voor onze wekelijkse nieuwsbrief.
De volgende aflevering in de serie ‘De stad en het klimaat’ verschijnt 12 februari 2020 in de krant. Dan het antwoord op de vraag: Is Den Haag in 2030 klimaatneutraal?
DHC presenteert serie over klimaatverandering
Den Haag, mooie stad achter de duinen. Maar hoelang nog? De stijging van de zeespiegel bedreigt de kusten en dus loopt onze stad gevaar. Daarom wijdt Den Haag Centraal eind 2019 en begin 2020 een serie aan het klimaatbeleid.
Lees meer