Recensie – Een Faust die steeds actueler wordt
‘OustFaust’ van Het Nationale Theater is belevenis, vooral door de zinnenprikkelende tekst van Tom Lanoye. Vanaf vrijdag in de Koninklijke Schouwburg.
De titel zegt het eigenlijk al: ‘OustFaust’. Niet ‘leve Faust’ is het thema van de nieuwe productie van Het Nationale Theater, maar ‘weg met Faust’. Bij Goethe is Faust – de geleerde die streeft naar de totale kennis en macht – uiteindelijk toch een held. Hij vaart na duizenden versregels ten hemel. Maar de Faust in deze bewerking van Tom Lanoye en geregisseerd door Theu Boermans is een loser. ‘U deed uw best, u mag nu gaan, / Het is nu aan de rest!’, aldus het sarrend slotkoor.
OustFaust, dat in Heerlen in première ging en nu eindelijk het thuishonk bereikt, is een belevenis. De vier uur dat de voorstelling duurt, vliegen om en dat komt door het magistrale spel van Romana Vrede, die een Faust van vlees en bloed neerzet, en van Mark Rietman als Mafisto. Zo heet de duivel hier en hij neemt de gedaante aan van een even kleffe als vileine Amsterdamse nachtclubeigenaar, een rol die de acteur op het lijf is geschreven. Terzijde: dat Vrede Faust speelt, wil niet zeggen dat de geleerde nu een donkere vrouw is geworden. Gender speelt hier geen rol, gelukkig.
Van Gezelle tot Gangstarap
Het indrukwekkendste aan deze Faust is de zinnenprikkelende taal. Tom Lanoye maakt al sinds eind vorige eeuw furore als toneelschrijver. Zo bewerkte en vertaalde hij de koningsdrama’s van Shakespeare (‘Ten oorlog’, 1997). ‘Mama Medea’ (2001) was een bewerking van Euripides. En met ‘Mefisto for ever’ (2006), naar de roman ‘Mephisto’ van Klaus Mann, verdiepte hij zich al eerder in het Faust-thema.
‘Bewerking’ is als aanduiding voor OustFaust veel te zwak uitgedrukt. Lanoye herschept het materiaal en trekt daarbij alle registers van zijn kunnen én van de taal (niet alleen het Nederlands) open. Over ‘Ten oorlog’ is wel opgemerkt dat alles erin zat, van Guido Gezelle tot gangstarap. Dat is nu weer het geval. Zo horen en zien we Greta (voorheen: Gretchen) dansend uitbarsten in een wilde rap, waarmee Lanoye moeiteloos het hele overschatte rappersgilde achter zich laat. Een voorbeeld. Greta, levendig gepeeld door Myrthe Huber, tot Faust: ‘Me schatje me gatje / Me ditje me hitje / Me datje me latje / Waar zat je / Waar zit je: / Patatje-sikkepitje! / – That’s why!’ Ja, de conventies gaan overboord.
Dat is ook meteen het grootste verschil met de Faust I en II die het Nationale Toneel in 2011 op de planken bracht in een regie van Johan Doesburg. Die versie, met Jaap Spijkers als Faust en Stefan de Walle als Mefisto, was traditioneler (en langer!). Het vernieuwende zat hem daar vooral in de muziek van Harry de Wit en het publiek, dat in groepen over verschillende tribunes rouleerde. Maar dat was Faust en dit is OustFaust.
Overmoed als medicament
Lanoye en Boermans grepen de kans tot actualiseren met beide handen aan. Hun Faust is namelijk een arts-viroloog die sinds de pandemie wordt verteerd door twijfel. In een sober decor, dat wordt gedomineerd door een grote, schuine spiegel die als het ware een tweede toneelbeeld schept, steekt Faust de hand in eigen boezem. ‘Mijn medicament bezat maar één ingrediënt. Overmoed,’ verzucht hij aan het begin van het stuk, met karakteristiek binnenrijm. En Mafisto profiteert door zich in te likken: ‘Jij bent het die in de steek werd gelaten. Door de / overheid, de roeptoeters, de amateurvirologen…’
Voor nog meer actualiteit, maar dan onbedoeld, zorgt de figuur van Helena van Troje, indringend gespeeld door Astrid van Eck. Goethe gebruikt haar als een soort klassiek uitstapje, wat een uitdaging is voor hedendaagse theatermakers. Want wat te doen: actualiseren, schrappen? Boermans maakte er een bewust anachronistische interventie van, met een klassiek ogende, langharige schoonheid. Maar dan die tekst over de ondergang van Troje. Fragment: ‘Beschoten, vol doden, vol schroot en vol rook. / Vol honger, gewond, overwonnen, ten onder (…) / Bedrogen, vermoord en verstoord en doorboord.’ Inderdaad, Marioepol.
Vloer spuwt gouden wezens
Het drama heeft zich dan al ontwikkeld. Faust verkocht zijn ziel en laboratorium aan Mafisto. Daar komt ellende van in de vorm van een door ‘tovenaarsleerling’ Strauss (Joris Smit) geschapen namaakmens, de ‘homunculus’, een in goudkleurig latex gestoken figuur. Maar het experiment ontspoort en daarmee het stuk ook enigszins. We hebben dan al een geile nachtclubscène gehad, met een extatische travestie-act van Strauss. Wat volgt is een heftige hyperbool. Iedereen wordt vervangen door homunculus-klonen. De toneelvloer spuwt de gouden wezens uit. Zij nemen de macht over. Zij zijn het die Faust, die zich tot het einde blijft verzetten, toevoegen: ‘U mag nu gaan.’
- ‘OustFaust’ door Het Nationale Theater (gezien: 22 maart in Amsterdam), vrijdag 1 en zaterdag 2 april, 19.30 uur, zondag 3 april, 14.00 uur, Koninklijke Schouwburg. Meer informatie: www.hnt.nl.