Laatste Terugblik: Crime passionnel aan de Kortenaerkade

De fotorubriek Terugblik, sinds het ontstaan van DHC trouw verzorgd door het Haagse Gemeentearchief, stopte eerder deze maand. DHC dankt alle archiefmedewerkers die bij deze rubriek betrokken waren. Als extra nog één foto-met-stukje, over een crime passionnel aan de Kortenaerkade in 1938.

Door

De twintigjarige Johanna Dubbelmans was verliefd op de tien jaar oudere taxichauffeur Cornelis Batist. Na de zomer van 1937 besloten zij samen te gaan wonen aan de Soestdijksekade 711. Echter na een jaar was voor de jonge vrouw de liefde voorbij en in september 1938 verbrak zij de relatie.

Johanna vond een nieuw onderkomen in het gezin van haar vriendin Clasca Maria (Rie) Bakhuizen van den Brink aan de Laan van Meerdervoort 19a. Deze familie nam Johanna liefdevol op in hun midden. De ouders van haar vriendin namen haar bovendien in bescherming tegen de voormalige vriend. Bij haar vertrek uit de woning aan de Soestdijksekade  had de afgewezen verloofde haar namelijk bedreigd met de woorden: ‘Je gaat eraan. Ik zal je niet met rust laten. Je gaat eraan.’

Stalken

Het bleef niet bij dreigende woorden alleen. In september en oktober 1938 stalkte hij zijn voormalige vriendin en huurde zelfs een kamer aan de Laan van Meerdervoort 78, schuin tegenover het huis van de familie Bakhuizen van den Brink. Op deze wijze kon hij haar bijna voortdurend volgen. Hoe gevaarlijk de afgewezen Cornelis Batist was, werd voor iedereen duidelijk toen hij Johanna midden op straat in zijn auto had getrokken en haar daarna mishandelde. De politie werd op de hoogte gesteld van het gedrag van de man.

Het meisje was inmiddels zo bang voor haar voormalige verloofde, dat zij het huis aan de Laan van Meerdervoort nauwelijks meer durfde te verlaten. Een aantal weken bleef zij in huis om mevrouw Bakhuizen van den Brink, de stiefmoeder van haar vriendin, te verzorgen.

 

Die man is net een spook, dacht ik.

 

Toen deze  weer hersteld was, begeleidde Johanna  haar  op de middag van de achttiende november tijdens een wandeling naar het centrum van Den Haag. Omstreeks drie uur liepen zij op de brug van de Zeestraat bij het Scheveningseveer. Een vreemd uitziende man kwam hen op de fiets tegemoet. ‘Die man is net een spook, dacht ik’, verklaarde mevrouw Bakhuizen van den Brink later. Zij schrok van de vermomde man: ‘het saffraan-gele gezicht, de bril met zware randen en groene hoed gaven hem ’n angstaanjagend uiterlijk.’

Te Laat

Plotseling herkende de dame de man, maar toen was het al te laat. Het was Batist. Johanna Dubbelmans zag geen kans weg te komen, want de afgewezen verloofde sprong bovenop haar en slingerde haar daarna op de rijweg. ‘Moord, moord, hulp!’, schreeuwde mevrouw Bakhuizen van den Brink luidkeels. Een aantal voorbijgangers rende direct naar de plaats van de aanval. Toen trok de aanvaller een revolver en probeerde de loop in de mond van zijn voormalige verloofde te steken en te schieten.

Maar omdat Johanna haar gezicht van hem af draaide, raakte het schot haar hals vlak onder het oor. Omstanders renden nu naar de dader, die nogmaals een schot loste en het op een lopen zette. Bij de Kortenaerkade gooide hij zijn revolver in het water en sprong vervolgens zelf zijn vuurwapen achterna.

Op dat ogenblik kwam de Haagse vrachtwagenchauffeur Arnold Franken aanrijden. Hij zag een man te water geraken en aarzelde geen moment. Op het Piet Heinplein zette hij zijn wagen aan de kant en sprong gekleed de gracht in om de drenkeling te redden, wat lukte.

De dader leefde nog, maar had te veel water binnengekregen. Nauwelijks was hij echter op het droge, of hoofdcommissaris van politie N.G. van der Mey, die ook op de misdaadplaats was gearriveerd, legde de hand op de arm van de dader en arresteerde hem. De man werd in het zijspan van een politiemotor gezet en naar het hoofdbureau van politie aan de Javastraat 18 gereden. Daar bleek zijn toestand echter zo slecht, dat de G.G.D. moest worden gewaarschuwd. Die bracht de man naar het ziekenhuis aan de Zuidwal, waar hij enkele dagen ter verpleging werd opgenomen.

Geluk

Johanna had geluk gehad. In het Rode Kruis Ziekenhuis bleek dat de kogel in haar hals was blijven steken. Nadat die was verwijderd,  kon zij nog diezelfde avond naar de Laan van Meerdervoort terugkeren.

De dagen daarna dregde de politie onder grote publieke belangstelling in het water van de Kortenaerkade naar het misdaadwapen Na intensief speurwerk kwam dat op 26 november boven water.

Op 4 april 1939 werd Cornelis Batist veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar en zes maanden. Johanna trouwde in augustus 1940 met een nieuwe geliefde.

Door: Corien Glaudemans

Meer informatie: www.denhaag.nl/haagsgemeentearchief

 

Standaardportret
Bekijk meer van