(Zomerserie deel 1) Edvard Daamen: ‘Nu het zomer is, is rosé dé drank in Frankrijk’

Velen dromen er slechts van, maar de Hagenaars in deze zomerrubriek doen het: wonen en/of werken in het buitenland. Hoe bevalt dat? En is hun blik op de stad veranderd sinds ze in vreemde oorden vertoeven? In aflevering 1 van de zomerserie ‘Wat voor weer zou het zijn in Den Haag?’ Edvard Daamen in Frankrijk.

Door

Interieurarchitect Edvard Daamen (55) kocht ruim twaalf jaar geleden samen met zijn partner Andrew van Esch een tweede huis tussen de wijngaarden in de Luberon, in de Provence. Op den duur verruilde Edvard Den Haag permanent voor de zeventiende-eeuwse Franse villa met ommuurde binnentuin nabij Gordes om zich toe te leggen op de exploitatie ervan als gîte (vakantiewoning).

Hoe zag je leven in Den Haag eruit voordat je vertrok?

“Ik was samen met mijn man druk in de weer met ons bedrijf, we organiseerden projecten in de internationale wereld en de wereld van design en interieur. Dat doe ik deels nog steeds.”

Edvard Daamen (Foto: Privécollectie)

Wat bracht je in de Luberon?

“Tv-programma’s als ‘Ik vertrek’ brachten een groot verlangen naar een buitenlands avontuur en voor we het wisten, stond ons Haagse huis te koop. We kenden de streek al goed door vrienden en vakanties. In ieder jaargetijde is het landschap betoverend mooi. In de dorpjes lijkt de tijd te hebben stilgestaan terwijl het leven in de 21ste eeuw gewoon doorgaat, zij het met meer tijd voor de goede dingen in het leven.”

Hoe is het je daar sindsdien vergaan?

“We wilden met Villa Dæsch een thuis creëren, zowel voor onszelf als voor familie en vrienden. Maar ook een plek om gasten te ontvangen die vanuit hier de Provence willen ontdekken. Dat maakt dat ik hier een groot deel van het jaar kan zijn, echt geen straf. Het ontmoeten van mensen uit de hele wereld is steeds weer spannend, ook al is iedereen altijd tevreden; het huis heeft alle comfort, maar stamt wel uit 1629.”

 

Tv-programma’s als ‘Ik vertrek’ brachten een groot verlangen naar een buitenlands avontuur.

Waar moest je aan wennen?

“Nog steeds aan het feit dat een afspraak niet altijd een afspraak is en dat geduld noodzakelijk is om hier te kunnen wonen. Bij problemen zegt de loodgieter of elektricien steevast ‘ah zut, c’est grave ça’, om vervolgens tóch met een oplossing te komen. Ook stakingen horen erbij, Frankrijk vindt dat de staat overal voor moet zorgen, vandaar het grote aantal ambtenaren.”

Het dorpje Gordes. (Foto: Privécollectie)

Je noemde de tijd voor goede dingen in het leven. Wat houdt dat in?

“Genieten! In onze eerste week werd de telefoon aangesloten. Er kwam een busje met twee heren van de telecommaatschappij. Maar omdat het bijna lunchtijd was, klapten ze eerst een tafel met stoeltjes uit op het pleintje voor ons huis en kwamen de Tupperware-bakjes met gerechten op tafel. Men werkt hier om te leven, wij zijn gewend het omgekeerde te doen.”

Joie de vivre, dus. Ervaar je dat ook in de omgang?

“De Fransen blijven een volk apart. Zeker op het platteland merk je dat er met wat reserve wordt aangekeken tegen buitenlanders zoals wij. We brengen een vorm van welvaart, maar worden ook gezien als indringers die de mooie huizen wegkapen. In ons kleine gehucht is de omgang zeer vriendelijk, maar je komt niet bij elkaar over de vloer. ‘Buitenlanders’ onderling dan weer wel. Er lopen twee werelden door elkaar.”

En hoe is de eetcultuur?

“Een broodje kaas zie je hier niet snel. Men kan eindeloos praten over welke bakker de beste baguettes heeft en welke wijn het beste bij welk gerecht past. Fransen houden van hun keuken en eten is een belangrijke sociale activiteit. Rond de feestdagen worden supermarkten ware traiteurs en zit men uren aan tafel. Nu het zomer is, is rosé dé drank in de Luberon. Simpele salades, verse meloenen en een selectie kaas met vers stokbrood maken het af.”

 

Men werkt hier om te leven, wij zijn gewend het omgekeerde te doen.

Wat mis je van Den Haag?

“De cultuur. Het Nederlands Dans Theater bijvoorbeeld, in Den Haag zo vanzelfsprekend en hier ineens zo ver weg. En zeker ook de humor, iets wat er onder Nederlanders heel snel is.”

Wat doe je het eerst als je terug bent in de stad?

“Vanaf het Nassauplein, waar we ook wonen, naar de stad wandelen en dan genieten van het Lange Voorhout: Den Haag op z’n mooist. En natuurlijk proberen vrienden te zien. Er zijn tegenwoordig genoeg manieren om contact te houden, maar gewoon een glas drinken heeft toch mijn voorkeur.”

De lunchtafel in Villa Dæsch. (Foto: Privécollectie)

Tot slot: welke gouden tips heb je voor mensen die de Luberon bezoeken?

“Om te beginnen een verblijf in Villa Dæsch natuurlijk! Vanuit hier zijn alle bezienswaardigheden makkelijk te bereiken. Verder een bezoek aan de vespers in de abdij van Sénanque. Iedere avond zingen de monniken nog de mis in deze werkelijk prachtige, elfde-eeuwse kerk, een moment van contemplatie. En op zondag struinen over de antiekmarkt aan het water in L’Isle-sur-la-Sorgue.”

Standaardportret
Bekijk meer van