Onderzoek Haagse Antillianen: armoede, obesitas en taalachterstand

‘Hoe doet onze achterban het vergeleken met andere Hagenaars?’, vroegen Antilliaanse instanties zich af. Het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) maakte onlangs de cijfers bekend. Die zijn niet bepaald rooskleurig.

Door

Antillianen halen vergeleken met andere minderheidsgroepen in Nederland nauwelijks nog het nieuws. Een positieve ontwikkeling? Niet echt, blijkt uit de publicatie ‘Leefomstandigheden inwoners met een Antilliaanse achtergrond in Den Haag’, uitgevoerd door het Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS), dat onderzoek doet en adviseert over vraagstukken rond integratie, migratie en diversiteit.

De belangrijkste conclusies: onder de bijna 13.000 Antilliaanse Hagenaars groeit een grote groep kinderen op in armoede en komen veel meer gezinsproblemen voor dan bij Nederlandse Hagenaars. Ook is het aantal verdachten van misdrijven onder deze groep hoog.

Antillianen

Het onderzoek is gedaan op verzoek van twee Antilliaanse organisaties: het Haags Antilliaans-Arubaans Beraad (HAAB) en het Overlegorgaan Caribische Nederlanders (Ocan). Zij wilden de situatie van hun gemeenschap in kaart brengen: de problemen, maar ook de kansen om nieuwe projecten te ontwikkelen. “Voor mij zijn de resultaten een eyeopener,” aldus Ruben Severina, voorzitter van het HAAB. De huidige cijfers zijn niet rooskleurig (zie inzet hieronder).

Haagse Antillianen hebben vaak overgewicht (obesitas) en brengen geregeld een bezoek aan de arts of het ziekenhuis. Van extra ondersteuning (ouderenzorg en thuiszorg) of psychische hulp (GGZ) maken ze veel minder gebruik.

Onderzoeker Hans Bellaart weet wel waarom. “Je gaat pas naar psychische hulp als je echt gek bent, vinden veel Antillianen.” Verder blijkt dat veel Antilliaanse kinderen opgroeien zonder vader. “Een cultuurding,” vertelt Bellaart. “Het krijgen van kinderen onder Antillianen betekent historisch gezien niet altijd dat man en vrouw langdurig bij elkaar moeten blijven wonen. Op zich geen issue. Pas als het gezin in armoede leeft en geen sociaal netwerk heeft, vormt het een risico.”

 

Je gaat pas naar psychische hulp als je echt gek bent, vinden veel Antillianen
Onderzoeker Hans Bellaart

Nederlands koninkrijk

Nederlanders verwachten vaak niet dat er veel taal- en cultuurverschillen zijn tussen Antillianen en henzelf, vertelt Bellaart. “De Antillen zijn toch onderdeel van het Nederlands koninkrijk?, denken ze. Maar die verschillen zijn er wel degelijk. Bijvoorbeeld in het opvoeden. Als vrouwen advies willen, bellen ze eerder met hun moeder op de Antillen dan dat ze een bezoek brengen aan het consultatiebureau.”

Severina vult aan: “Bij een instantie hulp aanvragen zien ze als een brevet van onvermogen. Ze delen hun sores ook niet graag met anderen, omdat ze bang zijn voor roddels. Pas als ze er zelf echt niet meer uit komen, kloppen ze bij jeugdzorg aan. En dan nog bestaat er bij velen het idee: als ik daarnaartoe ga, halen ze mijn kind bij me weg.”

 

Als een hulpverlener aan het eind van een gesprek vraagt: ‘Heeft u het allemaal begrepen?’, zal een Antilliaan vaak uit beleefdheid ‘ja’ antwoorden
Onderzoeker Hans Bellaart

Taalbarrière

Als ze eenmaal de drempel hebben genomen, kampen veel Antilliaanse Hagenaars met een taalbarrière. Bellaart: “Als een hulpverlener aan het eind van een gesprek vraagt: ‘Heeft u het allemaal begrepen?’, zal een Antilliaan vaak uit beleefdheid ‘ja’ antwoorden. Nederlanders zijn zich daar vaak niet van bewust, net zomin als van andere gebruiken. “

Als iemand zijn zoon heeft gestraft met een corrigerende tik en de hulpverlener zegt: ‘In Holland slaan we onze kinderen niet’, klinkt dat voor hen betuttelend. Instanties hebben goede bedoelingen, maar missen culturele sensitiviteit. Hun wereld sluit niet altijd aan op de leefwereld van het gezin. Dat geldt ook voor andere ouders met een migratieachtergrond. Het zou schelen als een multicultureel team de gezinnen kan helpen.”

“Vroeger had je hier in Den Haag een basisschool die lesgaf in zowel het Spaans als het Papiaments,” vertelt Severina. “Ouders waren sneller geneigd om naar school te komen als ze vragen hadden, omdat ze in hun eigen taal konden communiceren.” Ook jongeren kampen vaak met een taalachterstand en hebben daardoor moeite met hun opleiding. De grootste groep schoolverlaters in Den Haag zijn jongeren met een Antilliaanse achtergrond. Al is er ook een lichtpuntje: in Den Haag heeft een derde een hoog opleidingsniveau.

Schilderwijkmoeders

Ook Eunice Eisden (plaatsvervangend gevolmachtigde Minister van Curaçao) maakt zich zorgen. “De cijfers laten een cumulatie van problemen zien. Het is nu tijd dat de Antilliaanse zelfhulporganisaties de handen ineenslaan om die problemen aan te pakken.”

Severina sluit zich daarbij aan. “We moeten onszelf beter organiseren.” Samen met het Ocan hield zijn organisatie vorige maand twee studiedagen, waar wonderbaarlijk veel Antillianen op afkwamen.

De voorzitter van HAAB wil dat zijn achterban de handen ineenslaat. Daarvoor zijn de steun en kennis nodig van zijn gemeenschap, alsook van de gemeente. “We hebben nu subsidie gekregen voor de studiedagen, maar we zouden graag een iets structurelere bijdrage ontvangen. Het is lastig. De gemeente ziet in dat er problemen zijn, maar als we iets voorstellen, geven ze niet thuis.”

 

Als we de problemen van Haagse Antillianen willen terugbrengen naar gemiddelde statistische waarden, moet je niet te kieskeurig zijn
Ruben Severina, voorzitter Haags Antilliaans-Arubaans Beraad

 

Problemen

Voor sleutelpersonen, zoals de Schilderwijkmoeders, ziet Bellaart ook een rol weggelegd. “Zij kunnen een brugfunctie vervullen, omdat ze de taal spreken en de cultuur begrijpen. In buurtcentrum De Mussen aan de Hoefkade houden zij spreekuren.”

Ondertussen heeft Severina zijn achterban huiswerk meegegeven: breng in kaart wat jouw organisatie nodig heeft en zet het op papier. Binnenkort is er vrijwilligersbeurs, zodat experts zich kunnen aanmelden. “Dat hoeven niet per se Antillianen te zijn,” lacht hij. “Als we de problemen van Haagse Antillianen willen terugbrengen naar gemiddelde statistische waarden, moet je niet te kieskeurig zijn. Iedereen is dus van harte welkom.”

 

Belangrijke kerncijfers Haagse Antillianen (12.741 inwoners)

  • 42 procent groeit op in een minimahuishouden (tegenover 9% van de kinderen met een Nederlandse achtergrond).
  • 83 procent bezocht afgelopen jaar minimaal één keer de arts of het ziekenhuis (tegenover 77 procent van de Hagenaars met een Nederlandse achtergrond).
  • 9,2 procent verliet in 2011/2012 de school vroegtijdig. Daarmee zijn Antilliaanse jongeren de grootste groep schoolverlaters. Ter vergelijking: onder Marokkaanse en Turkse Hagenaars was dat respectievelijk 5,7 en 5,4 procent.
  • 17,2 procent groeide vorig jaar op in een eenoudergezin (tegenover 6,9 procent Hagenaars met een Nederlandse achtergrond).
  • 21 procent van de jongeren ontving in 2016 hulp via een wijk- of buurtteam. Veel meer dan bijvoorbeeld Marokkaanse Hagenaars: 9 procent.
  • Ruim driekwart had in 2014 matig tot ernstig overgewicht. Het hoogste percentage van alle inwoners in Den Haag.
Bekijk meer van