Juridische strijd om zeggenschap over stuk strand Scheveningen
Over een stuk Schevenings strand wordt een juridische strijd uitgevochten. Zowel een stichting als de gemeente claimt zeggenschap over de 200 meter lange strook. “Het is ingepikt.”
Het dispuut draait om een stuk strand van 200 meter, gelegen tussen de Noordboulevard en het Zwarte Pad. Over het eigendom bestaat geen twijfel: het strand is van de staat. Maar wie de rechtmatige huurder is, daarover wordt tot aan het gerechtshof geprocedeerd. Vorige week diende het hoger beroep in deze zonderlinge zaak.
“De gemeente verhuurt iets wat ze niet bezit,” stelt Edwin Bijlstra, eigenaar van beachclub Oscars. De kwestie gaat een halve eeuw terug, toen Scheveningen nog ‘zeebaden’ kende. Naast een privaat luxebad, waar welgestelden ooit per koets tot in de zee werden gereden, bestond er een volkszeebad voor de gewone man, met omkleedcabines, garderobe en strandwachters. Toen dat tegen de jaren zeventig verlies maakte, droeg de gemeente de exploitatie over aan de Stichting tot Instandhouding Zeebad Scheveningen.
De onredelijkheid spat er af
De zeebaden zijn verleden tijd, maar de stichting bestaat nog steeds. Voor het stuk strand betaalt ze jaarlijks een gering bedrag aan het Rijksvastgoedbedrijf. Bijlstra huurt het strand van de stichting. De drie paviljoens op dat stuk – Patagonia Beach, Beachclub Soomers en Manta Beach – huren op hun beurt van hem. “Het is al sinds 1972 van de stichting,” zegt Bijlstra. “En nu opeens weet de gemeente dat niet meer.”
Andere realiteit
Op het stadhuis bestaat een andere realiteit. Daar menen ze dat de gemeente al sinds de jaren tachtig het héle strand huurt, inclusief het betwiste deel. Bijlstra zou jarenlang huur hebben afgedragen aan de gemeente. Zelf weet hij van niets. “Ik betaal alleen een gebruiksvergoeding aan de gemeente. Ik huur van de stichting.”
Deze verwarring leidde in 2019 tot een botsing. De gemeente stuurde aan op een nieuwe overeenkomst. Voortaan moest Bijlstra 74.000 euro betalen. Die ging niet akkoord, waarna een bindend advies van een extern bureau de huursom vaststelde op maar liefst 129.000 euro. Lang verhaal kort: de gemeente heeft de (veronderstelde) huurovereenkomst met Bijlstra beëindigd en de onderverhuur aan de drie strandpaviljoens overgenomen. Daarop stapte de ondernemer naar de kantonrechter, maar die gaf twee jaar geleden de gemeente gelijk. Bijstra moet het stadhuis twee ton aan achterstallige huur betalen.
Waarom de stichting nog huur betaalt, kan de gemeente niet plaatsen
Nu staan beide kampen wederom tegenover elkaar in de rechtszaal. De gemeente beroept zich op een huurovereenkomst met het Rijksvastgoedbedrijf uit 1986, die haar zeggenschap over het hele strand zou geven. Onzin, zegt Hein Stroeve, advocaat namens Bijlstra en de stichting, tijdens de zitting. “Als de staat destijds daadwerkelijk de bedoeling had óók het zeebad aan de gemeente te verhuren, waarom stuurt zij dan tot op de dag van vandaag huurfacturen naar de stichting?” Hij vindt dat de gemeente zich ‘op slinkse wijze’ het zeebad heeft toegeëigend. “De stichting is als huurder nooit op de hoogte gesteld van deze vermeende afspraak tussen de gemeente en de staat. Dat kan niet.”
“Bovendien heeft de gemeente zich nooit gedragen als verhuurder,” zegt Carien van Eck, voorzitter van de stichting en werkzaam bij Oscars. Het egaliseren en ophogen van het strand, de aanleg van riolering, ze hebben het allemaal zelf moeten doen. “De schoonmaakzeef van strandbeheer ging zelfs omhoog zodra de machine op ons stuk strand kwam,” vertelt Bijlstra. “Na tweehonderd meter ging de zeef weer in het zand.”
‘Achterhaald’
De gemeente schetst een heel ander beeld. Na de komst van de reddingsbrigade, eind jaren tachtig, verdween het afgebakende zeebad. Daarmee was ook de rol van de stichting uitgespeeld, stelt Judith van der Deijl, advocaat bij Pels Rijcken. De huidige situatie op het strand heeft volgens haar niets te maken met het zeebad van weleer. “De stichting kan niet meer een zeebad exploiteren zoals dat ooit is vergund. Dat is achterhaald. Waarom de stichting kennelijk nog huur betaalt aan de staat, kan de gemeente dan ook niet plaatsen.”
Een ander twistpunt is de huursom die Bijlstra in 2019 van de gemeente gepresenteerd kreeg. “De onredelijkheid spat er af,” aldus advocaat Stroeve. “Het strandseizoen stond op dat moment voor de deur. Mijn cliënt voelde zich onder druk gezet.” Het hoge bedrag waarmee het adviesbureau vervolgens kwam – 129.000 euro – raakt volgens de raadsman kant noch wal. “Ze hebben voor de volle tweehonderd meter gerekend. Dat is het oppervlak van een Jumbo-distributiecentrum. Terwijl er maar drie strandtenten staan. De gemeente kan niet op deze manipulatieve wijze de belangen van haar ondernemers veronachtzamen.”
We zijn met boter en suiker ingemaakt
Volgens de gemeente is Bijlstra ‘in vrijheid en bij volle bewustzijn’ akkoord gegaan met het inwinnen van een bindend advies. “Dat het achteraf niet bevalt, is geen reden om het te vernietigen,” zegt Van der Deijl. Van een ‘slinkse’ handelwijze wil haar collega Aemile van Rappard niets weten. “Hij is precies zo behandeld als alle andere strandondernemers.”
“We zijn met boter en suiker ingemaakt,” verzucht Bijlstra. Zijn advocaat verwijt de gemeente opportunisme. Toen het zeebad vijftig jaar geleden noodlijdend was, wilde ze er maar wat graag van af. “Maar nu, met de opkomst van het Zwarte Pad en het bijbehorende verdienmodel, pikt de gemeente het bij de eerste de beste gelegenheid weer in.” Van Rappard wuift die suggestie weg. “Het onderhoud van het strand kost de gemeente veel geld. Het is geen verdienmodel.”
Het hof doet op zijn vroegst uitspraak op 19 maart.
De redactie biedt u dit verhaal gratis aan. Meer Haagse verhalen? Neem een (proef)abonnement op weekkrant Den Haag Centraal. Elke donderdag in de bus. De krant is ook verkrijgbaar bij onze verkooppunten.