Johan van Gogh, de vader van Theo, overleden

Wassenaarder Johan van Gogh, de vader van de vermoorde cineast Theo van Gogh, is donderdag (21 februari) op 96-jarige leeftijd overleden.

Door

Johan van Gogh was vóór alles een onafhankelijke geest. Vaak tekende hij protest aan tegen handelingen van overheden of andere instanties. Maar hij was ook een familieman, die zijn rebelse zoon Theo altijd heeft gesteund. Van Gogh overleed donderdag 21 februari in MCH Westeinde aan de gevolgen van een spierziekte.

Johan van Gogh was de kleinzoon van Theo van Gogh (1857-1891), de broer van Vincent. Johan van Goghs vader, Vincent Willem ‘de ingenieur’, was degene die de grote familiecollectie van werken van Vincent van Gogh (en Gauguin), verkocht aan de staat met daarbij de bepaling dat er een museum  zou worden gesticht. In 1973 opende het Van Gogh Museum zijn deuren. Toen de EO in 2012 de tv-serie ‘Een Huis voor Van Gogh uitzond’, waarin Vincent Willem (Jeroen Krabbé) een centrale rol speelde, tekende Johan van Gogh daar scherp protest tegen aan. “Een belediging voor de hele familie,” vond hij, omdat zijn vader er nogal geldbelust in werd voorgesteld.

Een aanslag op het vrije woord

In 2004 kregen Johan en zijn vrouw Anneke de grootste klap van hun leven te verwerken, toen hun zoon Theo werd vermoord door Mohammed B. Zij zagen dit als een aanslag op het ‘vrije woord’ en kritiseerden de AIVD. Die zou te laks hebben opgetreden. Saillant detail: Johan van Gogh werkte zelf vele jaren voor de BVD, de voorloper van de AIVD.

Johan van Gogh werd in het Wassenaarse vooral bekend als beschermer van het natuurschoon. Hij tekende bijvoorbeeld protest aan tegen de bouw van Villa de Eikenhorst in de Horsten, ten behoeve van prinses Christina en haar gezin.

Standaardportret
Bekijk meer van