Joodse nabestaanden hebben hun erfpacht terug

Bijna zeventig jaar na dato heeft Den Haag eindelijk een onverkwikkelijke erfenis van de Tweede Wereldoorlog afgewikkeld: de kwestie van de aan teruggekeerde Joodse medeburgers opgelegde belastingen.

Door
  • N.B. Dit stuk had gepubliceerd moeten worden in DHC van 18 juli 2019; daarin is door een misverstand een ouder artikel over de erfpacht in oorlogstijd afgedrukt.   

Met het schaamrood op de kaken heeft de gemeente de afgelopen maanden aan negen nabestaanden van Haagse-Joodse families ten onrechte geheven erfpacht en straatbelasting terugbetaald. Het gaat om heffingen die de weinige teruggekeerde Joodse Hagenaars moesten betalen over de jaren dat zij in een concentratiekamp hadden gezeten. Strikt formeel bezaten zij hun huizen toen nog wel. In de praktijk waren ze ingepikt door met de Duitsers samenwerkende beheerkantoren. In totaal heeft de gemeente aan negen personen 55.000 euro terugbetaald. “Verschrikkelijk dat de gemeente toen zo kil en weinig invoelend was,” zegt burgemeester Pauline Krikke. “Het is goed dat we dit nu in een aantal individuele gevallen hebben kunnen rechtzetten.”

Hardvochtige aanpak van Joodse Hagenaars

De hardvochtige aanpak van Joden in de naoorlogse jaren kwam pas een paar jaar geleden aan het licht, nadat in Amsterdam hetzelfde was vastgesteld. Historicus Robin te Slaa onderzocht het Haagse beleid. Hij publiceerde hierover in 2017 het boek ‘Daar dit een immorele aanslag is’. Daarin concludeert hij dat de gemeente Den Haag ‘welbewust’ afzag van een humaan beleid en koos voor een ‘strikt juridische en rigide’ opstelling. Dit leidde ertoe dat van teruggekeerde Joodse medeburgers ongeveer 100.000 gulden werd opgeëist en geïncasseerd.

De achtergrond van de keiharde opstelling was dat in de eerste naoorlogse jaren de Holocaust nog niet als de grootste tragedie van de oorlog werd beschouwd. Den Haag en andere steden zaten krap bij kas en hadden grote oorlogsschade. En ze kampten mede daardoor met een groot tekort aan woningen. De stad was niet in de positie ‘presentjes’ te geven, laat staan voor ‘Sint Nicolaas’ te gaan spelen, zoals een wethouder het destijds uitdrukte.

Een verbeten juridisch gevecht

Tussen 1946 en 1948 woedde er een verbeten juridisch gevecht tussen het stadhuis en een aantal Joodse bezwaarmakers. Zij voerden aan dat de gemeente in feite met terugwerkende kracht de beroving van een compleet volksdeel legaliseerde. Dat deed de stad door te stellen dat de Joden hun huizen niet waren kwijtgeraakt, maar dat die alleen maar ‘onder beheer’ waren gesteld. Dat huiseigenaren uiteraard geen woongenot hadden gehad en ook geen inkomsten uit hun bezit, maakte voor de gemeente niets uit. Het stadsbestuur procedeerde door tot de Hoge Raad en kreeg daar in feite gelijk. Het hoogste rechtscollege stelde dat er weliswaar het risico was van ‘onbillijke heffingen’, maar dat de gemeenten het zelf mochten uitzoeken. Dat deed Den Haag dus. De Joden moesten niet zeuren, daar kwam het op neer. “Als ik in de schoenen zou staan van de heer Simons (een bezwaarmaker, red.), zou ik hebben gezegd: ik ben ontzettend dankbaar dat ik het levend er afgebracht heb: hier zijn de f. 500,-. Ik zou hiervan geen kwestie hebben gemaakt. Het kan zijn, dat dat mis is (…), maar ik meen toch te mogen zeggen, dat er belangrijker dingen zijn dan dit geldverlies,” aldus een gemeenteraadslid van de Christelijk Historische Unie.

Uitvoering Joods moreel rechtsherstel

Uiteraard wordt nu met schaamte teruggeblikt op deze harde houding. Burgemeester Krikke: “In 2017 spraken college en gemeenteraad gezamenlijk uit dat dit een veel te eenzijdige benadering is geweest, zonder begrip voor het leed en de verschrikkingen die mensen hadden doorgemaakt.” Begin 2018 begon de uitvoering van de regeling ‘Joods moreel rechtsherstel’. Eerst zijn individuen opgeroepen. Dit gebeurde via media in Nederland, maar bijvoorbeeld ook in Israël. Zo’n honderd mensen hebben zich bij de onafhankelijke commissie gemeld met verzoeken om informatie of hulp bij het toetsen van gegevens. De gemeente zelf heeft zes mensen kunnen benaderen op basis van gegevens in het gemeentearchief. Uiteindelijk zijn 32 aanvragen ingediend. Daarvan konden er volgens de gemeente negen worden gehonoreerd. In andere gevallen bleek dat de voorouders van de aanvragers bijvoorbeeld toch geen eigenaar waren geweest.

Een reeks besmette aankopen

Onderzoeker Te Slaa nam ook een reeks besmette aankopen van panden onder de loep. Hij concludeert dat het door de NSB-burgemeester H. Westra geleide college van B en W via de collaborerende beheerkantoren voordelig aan Joodse huizen wist te komen. Ja, zelfs aan een complete woningbouwvereniging in Transvaal. En ook in het Spuikwartier, bijvoorbeeld aan de Nieuwe Haven, sloeg de stad zijn slag. Hier staat tegenover dat er in vrijwel al deze gevallen relatief kort na de oorlog schadevergoedingen zijn betaald. Soms zijn panden teruggegeven.

Bekladde Joodse winkel aan de Wijnhaven, 1940 (HGA/A.E. Ament).

De individuele regeling voor rechtsherstel is nu afgerond. Aangezien de gemeente er aanzienlijk meer geld voor had gereserveerd – er is nog 2,6 miljoen euro beschikbaar – gaat dat geld naar de Stichting Joods Leven Den Haag. Dat gebeurt onder de noemer ‘collectief rechtsherstel’. De stichting zal doelen uitkiezen, zoals tentoonstellingen en lezingen over de Joodse cultuur in Den Haag. De hofstad was immers ooit de tweede Joodse stad van het land.

Ook Indisch rechtsherstel onderzocht

De gemeente heeft ook moreel rechtsherstel voor voormalige geïnterneerden uit Nederlands-Indië onder de loep genomen. “Veel van de mensen zijn na hun terugkeer ook heel kil ontvangen. Indien mogelijk willen we ook daar individuen recht doen,” zei burgemeester Krikke hier eerder over. Er is een individuele regeling ingesteld voor Indische Hagenaars die in de oorlog in Jappenkampen zaten en nadien net zoals de Joodse Hagenaars, alsnog werden aangeslagen door de gemeentelijke belastingdienst. Uiteindelijk is er na vele oproepen in de media één aanvraag ingediend en na nader onderzoek ook weer ingetrokken. Eerder onderzoek van het NIOD had al uitgewezen dat aan Indische repatrianten waarschijnlijk geen onterechte heffingen zijn opgelegd.

Standaardportret
Bekijk meer van