Elske maakt droom waar tussen de orang-oetans

Elske de Lange vertrok naar Borneo om daar zieke en verweesde orang-oetans te gaan verzorgen. Ze werkte twee maanden als vrijwilligster in een opvangcentrum.

Door

Hand in hand met Ospie. Dat fotootje is voor Elske de Lange een waardevol souvenir. Ospie was een van de verweesde orang-oetans die zij op Borneo als vrijwilligster verzorgde. De Haagse had voor dit aapje een zwak. “Met haar had ik een soort contact. Orang-oetans hebben eigenlijk geen boodschap aan je. Ze luisteren niet naar je, alleen als je eten hebt. Ze zijn net katten. Maar als ik de naam van Ospie riep, kwam ze naar me toe. Ik werd dan wel meteen door de leiding gecorrigeerd. Ze mogen zich niet hechten; je mag er geen band mee opbouwen.”

Veel kleintjes blijven alleen achter

Eind vorig jaar bracht De Lange twee maanden door in het Sepilok Orangutan Rehabilitation Center in Sabah dat de orang-oetans en hun leefgebied beschermt. “Het is een opvang voor zieke of kleine orang-oetans. Als boeren ze zien, bellen ze naar het centrum. Dat er zo veel kleintjes alleen in het regenwoud achterblijven, komt door de kap van de bomen voor palmolie. De moeders worden dan verjaagd of doodgeschoten. Er worden nu gelukkig steeds meer maatregelen getroffen, ook om het regenwoud beter te beheersen dan voorheen. Het zijn hoopvolle initiatieven om te keren wat fout is gegaan.”

Zij dankte haar verblijf op Borneo min of meer aan haar deelname aan ‘Maak je dromen werkelijkheid – 365 Dagen Succesvol’. Dit programma, dat een jaar duurt, is ontwikkeld door David de Kock en Arjan Vergeer. De Lange: “Het gaat erom hoe je het leven krijgt dat je wilt hebben. Een belangrijk onderdeel daarvan is je blik te richten op een doel. Daar leg je de focus op. Niet denken: ik wil dit of dat wel, maar daadwerkelijk stappen zetten.”
Na afronding van het programma zette een film haar op het juiste spoor. “Ik zag in het Omniversum ‘Born to be wild’ . Die ging over een project met olifanten en orang-oetans. Het was precies wat ik wilde.” Het waren de orang-oetans waarvoor ze viel. Want: “Apen zijn mijn lievelingsbeesten.”

‘Het werk begon bij de kleintjes’

Op internet zocht ze naar informatie. Na een lange speurtocht kwam ze uiteindelijk in contact met iemand die op Borneo vrijwilligerswerk had gedaan. Bij het vrijwilligersproject Sepilok Orangutan Rehabilitation Center bleek vorig jaar in de maanden november en december nog een plek vrij.
Elske de Lange, afgestudeerd in de communicatiewetenschappen en bij de gemeente Den Haag werkzaam bij de schuldhulpverlening, nam vakantie op en onbetaald verlof. “Ik wilde ook een rondreis maken. In totaal ging het om vier maanden.” Op 12 oktober 2018 vertrok ze voor een groepsreis naar Myanmar, daarna – alleen – naar Kuala Lumpur (Maleisië) en van daaruit naar Borneo.
Over haar verblijf daar zegt ze: “Ik moest eerst in quarantaine en kreeg een opleiding. We waren met tien vrijwilligers, voornamelijk Britten, Australiërs en Canadezen. Het werk begon bij de kleintjes, die apart in een kooi zaten. We gaven ze eten, maakten hun kooitje schoon en haalden ze later weer op om ze te laten klimmen; ze moeten wel weer een keer terug naar het regenwoud.”
De vaste verzorgers van de apen zijn speciaal opgeleide rangers, vertelt Elske: “Zij komen uit de omgeving en brengen hun hele leven door in het centrum. Hun vrouwen werken meestal aan de kassa. Eigenlijk bestaat de hele familie ervan.” En: “De orang-oetans zijn er vaak vijf tot acht jaar. Daarna proberen ze de dieren uit te zetten. Het centrum wordt gesponsord door de overheid en door een Britse organisatie. Wij moesten trouwens ook flink wat geld betalen, dat was wel inclusief kost en inwoning.”

In Thailand zorgen voor zwerfhondjes

Na Borneo vertrok Elske de Lange naar Singapore, Maleisië en Thailand. “Ik heb in mijn eentje gereisd. Dat was ook een droom die uitkwam. In Thailand wilde ik toch weer iets nuttigs doen en heb ik me in Sangklaburi gemeld bij een project voor zwerfhondjes.”
Op Borneo maakte zij haar droom overigens ‘niet helemaal waar’. “De leiding was streng. Je mocht de apen bijvoorbeeld niet knuffelen en dat gaf weleens frustratie, vooral als een aap zelf naar je toe kwam. Maar het blijft voor mijn gevoel toch mooi; het was echt. Toen ik hand in hand met orang-oetans liep, heb ik mezelf voorgehouden om ervan te genieten. Achteraf krijg je er spijt van als je het niet doet, besefte ik. Op dat moment was het al een beetje vanzelfsprekend geworden. Ik heb daarom heel bewust dat apenhandje in mijn hand gevoeld. Toen overviel me toch wel het mooie en trotse gevoel dat ik mijn droom had laten uitkomen.”

Standaardportret
Bekijk meer van