Martijn Hagoort, Volt: ‘Problemen zijn geen natuurverschijnselen’

Het beloven de spannendste Tweede Kamerverkiezingen in jaren te worden. DHC stelt in aanloop naar 22 november bekende en minder bekende Haagse kandidaten aan u voor. In deel 3: Martijn Hagoort, nummer 5 van Volt.

Door

U werkt op het ministerie van Justitie en Veiligheid. Heeft dat uw keuze om de politiek in te gaan beïnvloed?

“Ik werk nu bijna tien jaar bij de rijksoverheid en dan zit je dicht bij de politiek. Wat me heeft beïnvloed, is het toenemende gebrek aan vertrouwen in burgers. En het feit dat er geen beslissingen worden genomen en problemen te vaak vooruit worden geschoven, alsof het natuurverschijnselen zijn waar we niets aan kunnen doen. Daar wind ik me al langer over op en dat is de reden dat ik dacht: ik ga me kandidaat stellen voor het Kamerlidmaatschap.”

“Vanuit mijn werk besef ik dat we als Nederland niet alles zelf kunnen oplossen. Ik heb gestudeerd in Amsterdam, de Verenigde Staten en Londen. Altijd in een internationale omgeving en heel erg gericht op: waarom hebben we de Europese Unie nodig? Maar mijn keuze voor Volt heeft eigenlijk niets met mijn werk te maken. Dat is echt een eigen overweging geweest.”

U vindt dat een visie in de politiek ontbreekt.

“Als partij, als land, moet je keuzes maken op basis van een duidelijke visie. Dat is de afgelopen jaren echt te weinig gebeurd. Je moet weten welke richting je op gaat. Niet zwabberen en doen alsof problemen niet bestaan. Er moet een groter verhaal zijn. Bij Volt kiezen we voor een Verenigd Europa. Dat betekent echt hervorming, met een Europees Parlement dat dezelfde rechten heeft als onze Tweede Kamer. Dus het recht op initiatief en het recht om de Europese regering te kunnen ontslaan op het moment dat die haar werk niet goed doet. Die controle is er nu eigenlijk niet.”

 

In Den Haag is een kwart van de inwoners laaggeletterd. Echt schokkend
Martijn Hagoort, kandidaat Volt

 

Wat zijn voor u als Hagenaar verder belangrijke thema’s?

“Bestaanszekerheid en onderwijs. Ik noem ze allebei, omdat ze elkaar heel erg ondersteunen. In Den Haag, bijvoorbeeld, is een kwart van de inwoners laaggeletterd. Dat vind ik echt schokkend. Voor hen is communicatie met de overheid een extra uitdaging. Als Kamerlid moet je daar rekenschap van geven en je bewust zijn van het feit dat heel veel mensen moeite hebben om te begrijpen wat we eigenlijk doen. Dat geldt voor heel Nederland, niet alleen voor Den Haag. Maar omdat ik hier woon en zie hoe die laaggeletterdheid in verschillende wijken speelt, vind ik dat we hier echt mee aan de slag moeten.”

Zou die laaggeletterdheid een verklaring kunnen zijn voor het gebrek aan vertrouwen in de politiek?

“Dat durf ik niet direct te zeggen, maar het is niet ondenkbaar. Als jij een overheidsbrief krijgt waarin je wordt beticht van fraude, terwijl je niet weet wat je hebt gedaan, dan kan ik me voorstellen dat je denkt: ik snap het niet, laat maar zitten.”

Standaardportret
Bekijk meer van