Commentaar: Den Haag en het verkeer, een moeizame combinatie
Een verkeersinfarct dreigt, zegt de wethouder. Maar de gemeente heeft de problemen voorheen juist zelf vergroot en RandstadRail past eigenlijk niet meer op straat, vindt Herman Rosenberg.
DEN HAAG EN HET VERKEER, het is geen gelukkige combinatie. De trams rijden te langzaam, met de auto beland je al snel in een file en als je eindelijk thuis bent, is er geen parkeerplekje meer vrij. De fiets is eigenlijk de enige optie. Wethouder Robert van Asten (D66, verkeer) luidde eind vorige week samen met de HTM, de ANWB en VNO-NCW de noodklok op een flatgebouw op een toepasselijke plek, het Rijswijkseplein.
VOOR WE NAAR de ‘mobiliteitstransitiebrief’ van Van Asten gaan, eerst even terug. Een deel van de Haagse problemen zit ingebakken in de stad die ‘we’ nu eenmaal zijn: geen rondweg, door de ligging aan zee. Maar ook besluiten uit het verleden spelen een rol. Bij de stadsuitleg tussen 1850 en 1930 is er structureel te weinig aandacht geweest voor het verkeer. Er zijn te weinig bredere verbindingswegen aangelegd, waardoor er een structuurloze lappendeken van wijken ontstond.
ROND 1920 GING de binnenstad op de schop. Opvallendste ingreep: de Grote Marktstraat, die primair bedoeld was als verkeersweg. Met de veel later doorgevoerde afsluiting van die straat en van het Spui voor autoverkeer, begon een proces van verdringing van de auto naar de grachten. Dat leidde weer tot het Verkeerscirculatieplan, waardoor de verkeersafwikkeling uit balans raakte. De Veerkades stil, de Mauritskade overbelast. Ook versmallingen, recent nog van de Segbroeklaan, helpen niet mee. De groei van het aantal auto’s is een probleem, maar Den Haag heeft dus ook zelf problemen gecreëerd.
DAN HET TRAMNET van de HTM. Dat ‘kraakt in zijn voegen’, heet het in de stukken. En ook hier wordt een deel van de problemen veroorzaakt door eerdere keuzes. Het concept RandstadRail (RR) is daar een voorbeeld van. Het is een poging interlokaal en binnenstedelijk vervoer te combineren. Dat kan eigenlijk alleen met veel tunnels, omdat je nu eenmaal niet met langere metrotreinen door de stad kunt rijden. Eigenlijk is het dus zo dat de RR-trams, die in de stad best groot lijken, in feite te klein zijn voor de vervoersstromen.
EN ZO HEEFT DE STAD dus in elk geval voor een deel zijn eigen ‘verkeersinfarct’ georganiseerd. De analyses die Van Asten nu maakt, kloppen wel, maar de vraag is wat er nu concreet te doen valt. Geld voor de bouw van een metronet is er niet. Het blijft dus bij een reeks van kleinere maatregelen. Het zal er niet rustiger door worden.