Manager wordt directeur: schoolhoofd steeds vaker zij-instromer
Het lerarentekort is groot, het tekort aan schoolhoofden nog groter. Steeds vaker worden basisscholen gerund door zij-instromers. Met leidinggevende ervaring, maar zonder onderwijsachtergrond. “Het gaat om bevlogen managers die bewust de stap naar het onderwijs maken.”
Het personeelsgebrek in het basisonderwijs is het nijpendst in de grote steden. Het lerarentekort was er vorig jaar 18 procent, het tekort aan schoolleiders 21,8 procent. Het jaar ervoor was dat laatste tekort nog 14,6 procent. Dat juist het gebrek aan schoolhoofden sterk toeneemt, komt doordat veel schooldirecteuren met pensioen gaan. De aanwas blijft achter.
In Den Haag was het lerarentekort in het reguliere basisonderwijs vorig jaar nog hoger dan in andere steden: 21,8 procent. Het schoolleiderstekort was daarentegen ‘slechts’ 12,6 procent. ‘We zijn voortvarend bezig met de inzet van zij-instromers,’ luidt de mogelijke verklaring van De Haagse Scholen, het overkoepelende bestuur van 51 openbare basisscholen. Vijf daarvan worden inmiddels geleid door mensen van buiten het onderwijs.
“Scholen vinden dat vaak spannend,” zegt bovenschools directeur Patricia Houtsma, die veertien schoolhoofden onder zich heeft. “Maar tot nu toe is het een succes. Het gaat dan ook om bevlogen managers die bewust de stap naar het onderwijs maken.” Haar collega Mireille Heijboer hoopt dat scholen in de toekomst zowel een zakelijk als onderwijs inhoudelijk directeur hebben. “De samenleving wordt steeds complexer. Dat vraagt meer van schoolleiders, die ook nog eens te maken hebben met een personeelstekort. De integrale verantwoordelijkheid delen kan de baan aantrekkelijker en duurzamer maken. En een goede schoolleider trekt weer goede leraren aan.”
Ik zag mezelf niet voor de klas staan, maar ik zag mezelf wel als schooldirecteur
Om het schoolleiderstekort aan te pakken bieden verschillende opleiders, waaronder sinds vorig jaar Hogeschool Inholland in Den Haag, een speciaal traject voor leidinggevenden uit andere sectoren die de overstap maken naar het onderwijs, zoals Thomas van Luijtelaar en Hilde van der Geest.
“Een leerkracht staat jaren voor de klas, krijgt er coördinerende taken bij, komt in het managementteam, wordt adjunct-directeur en uiteindelijk directeur. Dat is het geijkte pad,” volgens Van Luijtelaar. Maar het is niet het pad van deze 45-jarige bedrijfseconoom, die sinds een jaar aan het hoofd staat van de Openbare Basisschool Houtrust in de Vogelwijk, stadsdeel Segbroek. “Ik heb een carrière als rijksambtenaar gehad, twintig jaar lang in veel verschillende functies binnen het ministerie van Economische Zaken en de Rijksdienst voor Ondernemerschap: internationaal ondernemerschap, projecten in ontwikkelingslanden, sparringpartner voor ambassades. Ik kreeg veel kansen om me te ontwikkelen en heb altijd veel werkplezier ervaren. Tot corona kwam. Toen ging ik het teamgevoel, dat je met z’n allen ergens aan werkt, missen. En ik kreeg meer behoefte aan zichtbare impact.”
Een oud-collega vertelde Van Luijtelaar over zijn vrouw, zij-instromer in onderwijs. En toen ging het snel. “Mijn interesse was gewekt,” zegt het schoolhoofd. “Ik zag mezelf niet voor de klas staan, maar ik zag mezelf wel als schooldirecteur. Een paar jaar geleden moest je dan eerst vier jaar de pabo doen, nu was er een verkorte route van één jaar. Ik kwam in het eerste Haagse klasje, samen met vijf andere zij-instromers.” Tijdens de opleiding op maat kon hij direct aan de slag als schoolleider. “De urgentie is groot en het andere perspectief wordt steeds meer gewaardeerd. Zij-instromers staan al langer voor de klas, dat ze nu ook aan het hoofd van de school staan is een nieuw fenomeen. Maar deze school en het bestuur durfden het aan.”
Frisse blik
“Ik neem een bepaalde zakelijkheid de school mee in,” vertelt de vader van drie kleine kinderen met een overdonderende dosis enthousiasme. “Een frisse blik, ervaring als leidinggevende, coach en facilitator. Ik ben er altijd mee bezig hoe ik mensen en teams in beweging kan krijgen, daar gaat het hier in essentie ook over.” Een ander voordeel is de ervaring van Van Luijtelaar met financiën. “De schoolbegroting was nieuw voor mij, maar niet de knoppen waaraan je moet draaien. Ik zie vrij snel de marges en kan kosten net even anders insteken.”
Ik moest eraan wennen dat emoties sneller naar de oppervlakte komen
Zelf heeft hij salaris ingeleverd bij zijn overstap naar het onderwijs. “Mijn vrouw heeft ook een goede baan, waardoor ik in de luxepositie was dat het kon. Ik word nu ook prima betaald hoor, maar ik werk toch net even wat harder voor mijn geld. Vanaf half zeven ’s ochtends sta ik ‘aan’. Want als een leerkracht zich ziekmeldt, zit die klas vol kinderen er twee uur later gewoon wel. Een lekkende dakgoot, een kind dat zich misdraagt, het gesprek met een ontevreden ouder: het moet allemaal meteen worden opgepakt. En ik moest eraan wennen dat emoties in het onderwijs veel meer en sneller naar de oppervlakte komen. Maar dat maakt het ook juist zo mooi: de enorme betrokkenheid van collega’s bij hun werk. Voor velen is het een soort roeping. Ik merk zelf dat het me enorm veel voldoening geeft om hier elke dag de kinderen te mogen verwelkomen en mijn schoolteam te helpen het beste uit zichzelf te halen.”
Meten en verantwoorden
“OBS Houtrust is de sportiefste basisschool van Den Haag: vier keer per week gym voor alle leerlingen, en onderwijs dat in het teken staat van bewegen. Het is een overwegend witte school, met zo’n 250 leerlingen uit voornamelijk de Vogelwijk, Duindorp en de Bloemen- en Vruchtenbuurt. Ook deze school is een minisamenleving met steeds meer polarisatie, kortere lontjes en zwaardere kindproblematiek. Ouders werken meer dan vroeger, waardoor ook de rol van opvoeder meer naar school is verschoven. Vroeger was het leren lezen en rekenen, nu komt daar veel meer bij: burgerschap, digitalisering en alle andere vaardigheden die kinderen nodig hebben om zich staande te kunnen houden in onze samenleving. Logisch en terecht, maar het vak is daardoor wel complexer geworden en de werkdruk is groter. Alles moet bovendien worden gemeten en verantwoord. Het is logisch dat je dan een andersoortig schoolhoofd krijgt. De schooldirecteur die zelf voor de klas staat en op vrijdagmiddag de administratie doet, dat ligt wel achter ons.”
De vader van Hilde van der Geest (46) was leraar wis- en natuurkunde op een mbo-opleiding. Zelf overwoog ze nooit een baan in het onderwijs. Tot twee jaar geleden. Ze was toen al twintig jaar in dienst bij de gemeente. “Ik dacht daar mijn hele leven te kunnen blijven, zoveel verschillende plekken en rollen zijn er.” Ze werkte als arbeidsjurist, leidde de Gemeentelijke Kredietbank en de Helpdesk Geldzaken en was verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De laatste functie beviel niet. “Er waren lange wachtlijsten, er was geen ruimte om te luisteren naar wat mensen nodig hadden, het beleid ging boven de praktijk. Daar ben ik op stukgelopen. Ik wilde graag iets doen voor de mensen in de stad,” vertelt Van der Geest.
Wat wij in Escamp doen, is ook welzijnswerk, opvoedondersteuning en taalonderwijs
Tijdens haar werk voor de afdeling financiële hulpverlening was ze erachter gekomen dat mensen lastig te bereiken zijn vanuit het stadhuis. “We zijn ons toen gaan positioneren bij buurthuizen, dokterspraktijken en scholen. Dat opende mijn ogen.” Haar eigen kinderen zaten op school in de Vruchtenbuurt. “Nu zag ik dat op scholen in andere wijken zoveel meer gebeurt dan lesgeven. Daaraan wilde ik bijdragen.” Dat doet ze nu als directeur van De Gelderlandschool, een openbare basisschool met 270 leerlingen in de wijk Rustenburg-Oostbroek.
Welzijnswerk
De wijk in het stadsdeel Escamp is ‘een beetje een vergeten gebied’, volgens Van der Geest. “Maar de problemen zijn er niet minder om. Voorheen was het een blanke arbeiderswijk, de laatste jaren wordt de wijk voornamelijk bewoond door Oost-Europese arbeidsmigranten. Zij verblijven hier vaak tijdelijk, soms met twee gezinnen in één portiekwoning, en hebben weinig binding met de wijk en de stad. Veel kinderen hier op school spreken de taal niet en zitten de hele middag alleen thuis, omdat hun ouders werken. Onze visie is dat zij zich veilig en senang moeten voelen om tot leren te komen. Als je niet ontbeten hebt of thuis in een vechtscheiding zit, dan gaat het leerproces moeilijker. Daarom is wat wij hier doen ook welzijnswerk, opvoedondersteuning en taalonderwijs. We helpen het hele gezin.”
Een school is toch ook een bedrijf dat je moet runnen
Dat er door het lerarentekort steeds vaker onbevoegden voor de klas staan, vindt Van der Geest ‘een kwalijke zaak’. “Zonder onderwijservaring doe je maar wat,” stelt ze. Dat geldt volgens haar niet voor een schooldirecteur. “Ik denk dat het heel gezond is dat bestuurders van buiten komen. Een school is toch ook een bedrijf dat je moet runnen. Ik heb gezorgd voor een adjunct-directeur die zich inhoudelijk met het onderwijs bezighoudt, zodat ik me kan richten op de zakelijke en organisatorische kant.”
Gegoochel met financiën
“Ik dacht altijd dat ik een verantwoordelijke baan had bij de gemeente, maar het onderwijs is ‘next level’. Ik heb een enorme hoeveelheid taken. Ik ben verantwoordelijk voor de lange termijn, maar ook in de dagelijkse praktijk gebeurt er van alles. Dan is de wc kapot, de juf ziek, een kind moet huilen om zijn thuissituatie en het jaarplan voor het schoolbestuur moet af. Maar het pittigst is het gegoochel met financiën.”
De Gelderlandschool heeft twee nieuwkomersklassen, waar kinderen van vooral arbeidsmigranten worden bijgespijkerd voordat ze doorgaan naar een reguliere klas. “Wij krijgen voor hen nog maar één jaar rijkssubsidie voor extra begeleiding. Dat is veel te weinig.” Ook de subsidie voor extra naschoolse activiteiten voor deze kinderen, zoals sport, techniek en dans- en kookles, geldt voor één jaar. “Straks hebben we het hele aanbod opgetuigd en stopt het weer.”
Thuis heeft Van der Geest niet hoeven bezuinigen na haar overstap. “Je verdient prima bij de gemeente, maar het onderwijs is de afgelopen jaren ook bijgeplust. Daardoor is het verschil in salaris niet verschrikkelijk groot. Mijn drie kinderen gingen alleen nog in de vakanties naar de naschoolse opvang. Daar konden we mee stoppen, omdat ik nu alle schoolvakanties vrij ben. Dat maakte het financiële verschil nog kleiner. Wel werk ik harder. Maar het levert ook heel veel op: ik sta op het schoolplein, ken de gezinnen en kan heel concreet iets voor ze betekenen.”
De redactie biedt u dit verhaal gratis aan. Meer Haagse verhalen? Neem een (proef)abonnement op weekkrant Den Haag Centraal. Elke donderdag in de bus. De krant is ook verkrijgbaar bij onze verkooppunten.