Dreigen met zelfverbranding was ‘laatste redmiddel’ voor Pool
Wanhopig werd hij van de uitbuiting die Poolse arbeidsmigranten in Nederland ondergaan. Dus besloot Radek B. tot een radicaal protest: hij dreigde zichzelf in brand te steken in de Poolse ambassade in Den Haag.
Op 22 oktober 2018 liep Radek B. de Poolse ambassade aan de Alexanderstraat binnen met een jerrycan benzine. Een penetrante lucht vulde de entree, waarna het gebouw in allerijl werd geëvacueerd. Opgesloten op het toilet belde B., een arbeidsmigrant met bril en lange dreadlock-staart, zijn ouders in Polen om zijn protestactie aan te kondigen. Dat hij zijn aansteker onklaar had gemaakt, vertelde hij er niet bij. Na dat verontrustende telefoontje liep B. naar de voordeur van het ambassadegebouw, waar hij voor de ogen van de toegesnelde politie en brandweer benzine over zijn kleren goot.
“Ik heb nooit overwogen mezelf echt in brand te steken,” vertelt B. tijdens de inhoudelijke behandeling van zijn zaak afgelopen donderdag. “De aansteker deed het niet – ik had het veertje eruit gehaald.” Zijn verklaring wordt gestaafd door het sporenonderzoek. Daarom vraagt ook justitie bij nader inzien om vrijspraak van de hoofdaanklacht, poging tot brandstichting in een ambassade, zo blijkt tijdens de rechtszitting. B. is ‘verheugd’ dat justitie bakzeil heeft gehaald, zegt zijn advocaat achteraf. Wel eist de officier van justitie een gevangenisstraf van een jaar (waarvan zes maanden voorwaardelijk) voor het dreigen met brandstichting. “Dat de aansteker onklaar was, maakt de bedreiging niet minder ernstig,” aldus de officier.
Uitbuiting
De zaak-B. is een dramatische expressie van breed ervaren ongenoegen onder Oost-Europese arbeidsmigranten in Nederland. Veel worden slecht behandeld door werkgevers en uitzendbureaus of voelen zich regelrecht uitgebuit. Met zijn sores kon B., vorig jaar woonachtig in Oss, naar eigen zeggen nergens terecht. “Als ik niet op de legale weg mijn rechten kan opeisen, dan op deze manier,” licht hij zijn actie toe. “Ik snap dat het voor sommige mensen een wat radicaal protest was, maar als mijn rechten niet waren geschonden had dit proces niet plaatsgevonden.”
Mijn cliënt wilde alleen aandacht vragen voor de uitbuiting van Poolse werknemers
Die oktoberdag hield B. twee uur lang een omvangrijke politie- en brandweermacht bezig. Hij eiste dat de media werden ingelicht over zijn protestactie. Zo niet, dan zou hij zichzelf in brand steken, dreigde B. met zijn duim op de knop van de aansteker. Al was hij dus, zo benadrukt zijn advocaat Sander Rens, nimmer van plan dit ook echt te doen. Een arrestatieteam overmeesterde hem uiteindelijk, waarna B. met waterpistolen werd schoongespoten. Vervolgens verdween hij voor 190 dagen de cel in (voorarrest), volgens hem een beter verblijf dan het kamertje in Oss dat hij van het uitzendbureau toebedeeld had gekregen. Wordt hij vrijgesproken, dan krijgt hij een schadevergoeding.
Een halfjaar na zijn schreeuw om aandacht staat het lot van Oost-Europese arbeidsmigranten volop in de attentie van de media. De afgelopen tijd verschijnt het ene na het andere verhaal over de schrijnende werk- en leefomstandigheden waarin mensen als B. belanden. Ook deze krant komt binnenkort met publicaties over de situatie in Den Haag. Nota bene de Poolse ambassade, decor van B.’s protestactie, trekt aan de bel, vorige week nog in het AD.
Het kan niet worden uitgesloten dat B. het nog een keer doet
Succes
En dus beschouwt B. zijn daad als geslaagd, al heeft hij spijt betuigd. Juist daarom eist justitie een jaar cel. “B. heeft geen enkele blijk gegeven van de impact die zijn actie heeft gehad op omstanders,” aldus de aanklager. “Hij vindt dat hij het wel netjes heeft gedaan. B. noemt zijn actie zelfs succesvol. Daarom kan niet worden uitgesloten dat hij het nog een keer doet.” Een protest mag geen reden zijn voor het plegen van ernstige strafbare feiten, was haar betoog.
“Mijn cliënt wilde alleen aandacht vragen voor de uitbuiting van Poolse werknemers,” werpt B.’s advocaat tegen. “Dit was zijn laatste redmiddel. Zelfs de ambassade heeft gezegd dat B. alleen een gevaar voor zichzelf vormde, niet voor anderen.” Justitie rept van een bedreiging die B. zou hebben geuit aan de onderhandelaar van de politie, maar daarvan is verklaring noch aangifte. De verdediging eist vrijspraak. “Hij heeft aangegeven dat hij het de volgende keer via de juridische weg zou doen.” De rechtbank doet 29 mei uitspraak.