Wim Quist (1930 – 2022): Ontwerper van Haagse musea
Hij verrijkte Den Haag met het Museon en Beelden aan Zee. Architect Wim Quist overleed onlangs op 91-jarige leeftijd.
Van modieuze post-moderne architectuur, zoals die van De Resident in Den Haag, moest hij niets hebben. Bouwmeester Wim Quist stond in de traditie van het Nieuwe Bouwen, de architectuurstroming waarin coryfeeën als Oud en Duiker de toon aangaven. Den Haag laat hij een aantal bijzondere gebouwen na. Quist overleed zaterdag 9 juli op 91-jarige leeftijd.
De naam Quist zal altijd meer verbonden blijven aan Amsterdam, waar hij woonde, en Rotterdam, waar hij werkte (Bureau Quist Wintermans Architekten), dan aan Den Haag. In de hoofdstad ontwierp hij een aantal bruggen en zorgde hij voor de eerste vernieuwing van het Rijksmuseum. In de Maasstad bouwde hij onder meer de schouwburg (‘De kist van Quist’) en het opvallende kantoorgebouw Willemswerf.
Museon en Omniversum
En toch was Quist zeer belangrijk voor de hofstad. Hij kwam er in de periode 1975-1979 als rijksbouwmeester. Voor het grote publiek werd hij echt bekend met zijn ontwerp voor het Museon (1985). Met dit omvangrijke museumcomplex kreeg het Museum voor het Onderwijs, ooit provisorisch gevestigd in de Hemsterhuisstraat, eindelijk een volwassen onderkomen. Het is niet Quists meest geslaagde schepping geworden. Het gebouw lijdt onder een vreemd contrast: licht van buiten met veel glas en gele baksteen en relatief donker van binnen, waar kaal beton de toon aangeeft. Een rol speelde hierbij dat Quist zich diende te richten naar de superieure architectuur van Berlages Gemeentemuseum. Dat hij de door financiële overwegingen ingegeven opdracht om de beide gebouwen te koppelen accepteerde, is achteraf gezien onbegrijpelijk. Het volgens velen mooiste museumgebouw ter wereld werd erdoor aangetast. Quist ontwierp ook het breedbeeldtheater Omniversum.
Gelukkiger hand
Een gelukkiger hand had de architect in 1994 bij het nieuwe Museum Beelden aan Zee, voor de beeldencollectie van het echtpaar Scholten. Dit was een omstreden opdracht, omdat gebouwd diende te worden in het duin, rond en onder het historische Paviljoen Von Wied (nu: Paviljoen De Witte). Quist zorgde voor een ingenieus ontwerp, waarin hij grotere en kleinere lichte ruimen combineerde en bovendien een aantal op terrassen gelegen buitenruimte bedacht. In het hart van het museum bevindt zich als een soort schatkamer de voormalige kelderruimte van het 19de-eeuwse paviljoen. Quist ontwierp ook de uitbreiding van Museum Kröller-Müller op de Hoge Veluwe en het Cobra Museum in Amstelveen.
Een opvallende vroege categorie in Quists oeuvre vormt een aantal drinkwatercomplexen. Hij ontwierp in de jaren zestig van de vorige eeuw het drinkwaterproductiebedrijf in Schaardijk en het reusachtige waterbedrijf Berenplaat bij Rotterdam. In 1970 tekende hij de opvallende watertoren van Eindhoven, een futuristisch aandoend bouwwerk met drie grote bollen. Later volgden in de Rotterdamse regio nog een twee drinkwaterbedrijven, Petrusplaat en Kralingen.
Quists levensavond werd ontsierd door een conflict, dat hem typeert. Drinkwaterbedrijf Evides zette zonder hem te informeren een uitbreiding van de locatie Kralingen in gang. Quist maakte de gang naar de rechter om de ‘aantasting’ van zijn ontwerp te voorkomen. Hij kreeg steun van een groep invloedrijke architecten. De rechter gaf hem gelijk en legde Evides eind vorig jaar een bouwstop op. Eerst moest worden overlegd met Quist. Dat is intussen gebeurd. Oud-rijksbouwmeester Floris Alkemade begeleidt het proces nu.