Voorlopig geen nieuwe warmtenetten in Den Haag
De gemeente ziet voorlopig af van de aanleg van nieuwe warmtenetten in Den Haag. De onzekerheid over de financiering en nieuwe wetgeving is te groot. “Maar warmtenetten blijven de beste oplossing.”
“We maken een pas op de plaats,” zegt wethouder Arjen Kapteijns (GroenLinks, energietransitie) in gesprek met de pers. Eigenlijk wilde de gemeente begin volgend jaar de aanleg van meerdere warmtenetten aanbesteden, waardoor tienduizenden woningen van het gas af zouden kunnen. Maar na een tot in detail uitgewerkte businesscase komt Kapteijns daarvan terug. “De marktomstandigheden zijn op dit moment te onzeker en de subsidies van het rijk zijn ontoereikend.”
Dat is een flinke tegenslag voor de verduurzamingsambities van het stadhuis, waarin warmtenetten een hoofdrol spelen. Getreuzel rond de nieuwe warmtewet blijkt een spelbreker. Die zit al een tijdje in de pijplijn, maar is nog altijd niet gereed, met alle onzekerheid van dien.
Marktpartijen willen de financiële risico’s bij de gemeente neerleggen. Dat vinden wij onverantwoord
Daarnaast zijn investeerders huiverig over de bereidheid van bewoners om zich aan te sluiten op een warmtenet. De gemeente wil haar inwoners niet dwingen. Investeerders durven het niet aan, tenzij de gemeente garantstaat. “Marktpartijen willen de financiële risico’s bij de gemeente neerleggen,” zegt Kapteijns. “Dat vinden wij onverantwoord.” Volgens de businesscase zouden de gemeente, woningcorporaties en het rijk honderden miljoenen moeten bijleggen.
Warmtenetten vertraagd
De Haagse energietransitie dreigt zo jaren vertraging op te lopen. De gemeente ziet graag dat grote delen van het Centrum, Escamp, Haagse Hout, Loosduinen en Leidschenveen-Ypenburg overstappen op duurzame warmtenetten. De eerste wijken zouden al vóór 2030 van het gas af moeten, de rest volgt in de tien jaar daarna. “Het eindplaatje blijft hetzelfde,” benadrukt Kapteijns. “Warmtenetten blijven de meest wenselijke en betaalbare oplossing. Maar het past nu niet.”
Dat zet de ontwikkeling van duurzame energiebronnen op losse schroeven. Er zijn vergevorderde plannen voor de winning van geothermie (warmte uit de aardkorst) en aquathermie (warmte uit oppervlaktewater) op het terrein van de Energiecentrale in het Regentessekwartier. Zonder nieuwe netten kunnen die bronnen hun warmte niet kwijt en zijn het zinloze investeringen.
Intussen gaat de grootscheepse aanleg van Warmtelinq, de transportleiding die industriële restwarmte uit Rotterdam gaat aanvoeren, gewoon door. Die kan zijn warmte straks wel kwijt, namelijk op het bestaande warmtenet in de binnenstad. Maar bij de investering is gerekend op de komst van meer netten.
Achteraf vraag ik me af waar de stad aan is ontsnapt
De tegenvallende businesscase verbaast VVD-raadslid Chris van der Helm niet. Hij heeft meermaals gewaarschuwd voor de financiële risico’s van grote warmtenetten. “De wethouder speelt nu de vermoorde onschuld. Voor de zomer wilde hij dit plan snel erdoorheen drukken, nog voordat de gemeenteraad informatie had. Wij hebben toen onze poot stijf gehouden. Achteraf vraag ik me af waar de stad aan is ontsnapt.”
Wijze les
Op zijn beurt richt Kapteijns zijn pijlen op het Binnenhof. De Haagse ervaring zou een wijze les moeten zijn voor de rijksoverheid, vindt hij. “We hebben als Den Haag onze nek uitgestoken. Nergens is op zo’n grote schaal geprobeerd warmtenetten uit te rollen. Zonder duidelijkheid over wetgeving en financiering lukt het niet.”
De wethouder wil het nu over een andere boeg gooien. Volgens de aanstaande warmtewet moeten collectieve warmtenetten voortaan voor minimaal 51 procent in publieke handen zijn. Vooruitlopend op die wet denkt de gemeente aan de oprichting van een publiek warmtebedrijf, dat met financiering van partijen als Stedin, EBN en pensioenfondsen de beoogde warmtenetten alsnog aanlegt. “We gaan niet bij de pakken neerzitten.”
VVD’er Van der Helm heeft zijn bedenkingen bij deze koers. “We zijn tegen een muur aangelopen. Waarom gaan we dan hetzelfde nog een keer proberen? Grootschalige netten lijken niet haalbaar. Laten we dan kleine, lokale initiatieven veel meer stimuleren.”