Haagse moslims voelen zich minder thuis: ‘Sinds de verkiezingen kijken mensen weg’
Uit landelijk onderzoek blijkt dat moslimdiscriminatie steeds normaler is geworden. Ook de Haagse moslimgemeenschap wordt erdoor getroffen.
Moslimdiscriminatie is genormaliseerd, concluderen onderzoekers van Regioplan en de Universiteit Utrecht na onderzoek in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken. Het rapport kwam vorige week vrijdag uit en stelt dat de discriminatie in Nederland dusdanig hardnekkig is dat moslims zich erdoor afzonderen van de samenleving. Het onderzoek laat zien dat moslimdiscriminatie voorkomt in alle geledingen van de samenleving en verschillende vormen kan aannemen. Dit type racisme is volgens het rapport niet meer te zien als incidenteel, maar er is sprake van een patroon.
Ook in Den Haag hebben moslims last van discriminatie. In februari 2023 demonstreerden honderden islamitische gelovigen tegen moslimhaat. En eind vorig jaar deelden drie moslima’s hun ervaringen met discriminatie met de gemeenteraad tijdens een commissievergadering. Toen al berichtte deze krant dat het aantal meldingen van moslimdiscriminatie toeneemt. En Alessandro Nai, universitair docent Politieke Communicatie en Journalistiek aan de Universiteit van Amsterdam, waarschuwde in het artikel al voor de normalisering van moslimhaat.
‘Ik heb het gevoel dat ik raar word bekeken’
Beide ouders van Tuğrahan Aşkın (22) zijn Turks en kwamen naar Nederland voordat hij was geboren. Zijn vader is de voorzitter van Nederlandse Azerbeidzjaanse Turkse Culturele Vereniging en hij studeert zelf rechtsgeleerdheid aan de Universiteit Leiden. Aşkın groeide op tussen Nederlanders zonder migratieachtergrond op een ‘witte’ basisschool’, zoals hij het zelf noemt. “Het was een protestantse basisschool, waar ik één van de weinige kinderen was met een migratieachtergrond.” De rechtenstudent legt uit dat hij op school en op de universiteit heeft leren omgaan met mensen die er anders uitzien dan hij. “En dat bevalt prima.”
We moeten voorkomen dat we iedereen zomaar een racist noemen
Sinds de laatste verkiezingen voelt Aşkın zich minder thuis in Nederland. “Sindsdien heb ik het gevoel dat ik raar word bekeken. Ik woon in Rustenburg-Oostbroek, waar veel PVV-stemmers wonen. Als ik over straat loop en iemand wil groeten, kijken sinds enkele maanden veel mensen weg.”
Tot het aantreden van het huidige kabinet twijfelde Aşkın zelden of hij werd gediscrimineerd. “Als ik nu een confrontatie heb met een Nederlander zonder migratieachtergrond verdenk ik diegene sneller van discrimineren, maar dat is heel oneerlijk. Die persoon hoeft helemaal geen racist te zijn en het is onrechtvaardig om dat aan te nemen. We moeten ook voorkomen dat we iedereen zomaar een racist noemen, want dat klopt niet.”

Tuğrahan Aşkın zat vroeger op een ‘witte’ basisschool. (Foto: Casper van Dort)
‘Vroeger waren er veel meer slechte rechtse partijen’
El Mustapha Ennaji (71) is sinds 2010 buurtvader bij het Vadercentrum Adam in Laak. In die rol loopt hij ’s avonds over straat en voert hij gesprekken met hangjongeren. Zo hoopt hij te voorkomen dat zij overlast veroorzaken. Vanuit Marokko kwam Ennaji in 1971 naar Den Haag en hij heeft het altijd goed kunnen vinden met zowel ‘Hagenaars’ als ‘Hagenezen’.
De buurtvader herkent zich niet in de conclusies van het rapport en heeft helemaal geen last van racisme. Ennaji vindt wel dat de PVV een bedreiging vormt voor de vrijheid van moslims, maar dit heeft hem nog geen problemen opgeleverd in het dagelijks leven. “Vroeger waren er veel meer slechte rechtse partijen, zoals de Centrumpartij van Hans Janmaat. Dat was veel erger dan nu.”
Hier lopen alle nationaliteiten rond
Ennaji ziet dat veel politici proberen mensen tegen elkaar op te zetten. “Dat doen ze vooral om zieltjes te winnen. Het is ook aan ons om dat niet toe te laten. Afgelopen maand hebben we hier in het Vadercentrum elke week een Marokkaanse iftar georganiseerd, waar iedereen langs mocht komen om te eten. Maar een week geleden hebben we ook de Turkse gemeenschap een iftar laten organiseren, waarbij zij alleen Turks eten serveerden. Hier lopen alle nationaliteiten rond en leren we elkaar via dat soort activiteiten beter kennen. Alleen op die manier voorkomen we dat we vervreemd raken van elkaar.”

El Mustapha Ennaji is buurtvader bij Vadercentrum Adam. (Foto: Casper van Dort)
‘Ik moet mezelf elke keer opnieuw bewijzen’
Derwisj Maddoe (71) merkt dat mensen sinds een aantal jaren banger zijn voor alles dat heeft te maken met de islam. “Wanneer ik op vrijdagmiddag in traditionele islamitische kledij naar de moskee fiets, zie ik dat mensen me met argusogen bekijken. Ik voel dat mijn aanwezigheid steeds minder wordt gewaardeerd. Ik woon al 52 jaar in Nederland, maar heb dat nooit eerder ervaren.”
Als voorzitter van de Federatie Islamitische Organisaties houdt Derwisj zich veel bezig met de acceptatie van moslims. Hij organiseert regelmatig praatsessies en preekt ook in kerken. Toen hij tientallen jaren geleden de moskee bouwde waar hij tegenover woont, stond hij erop dat die naast een gebedshuis ook een dialoogcentrum zou worden. “Ik kreeg veel weerstand van mijn achterban, maar ik greep terug naar de principes van de profeet. Die stelt dat het ontmoeten van anderen veel goeds teweeg kan brengen. Die ontmoetingen bestrijden misstanden en onbegrip.”
Als je bij de Nederlandse samenleving wilt horen, word je door je eigen mensen afgewezen
Maar soms voelen de dialoogsessies zinloos, erkent Maddoe. “Soms krijg ik het gevoel dat ik me elke keer opnieuw moet bewijzen als volwaardige burger. We moeten elke keer weer dingen doen om erbij te horen. Als je bij de Nederlandse samenleving wilt horen, word je door je eigen mensen afgewezen, want dan ben je een ‘Bounty’. Als je goede dingen wil doen voor de moslimgemeenschap, zeggen Nederlanders dat je niet te vertrouwen bent. Je bent constant bezig met jezelf te verantwoorden.”
Geen debat
Een meerderheid van de Tweede Kamer stemde maandag tegen een debat over het onderzoek. Alleen DENK, Volt, D66, SP, GroenLinks, de PvdA en de Partij voor de Dieren stemden voor. PVV-Kamerlid Maikel Boon noemde het ‘een flutonderzoek’. Ook CDA, SGP en NSC uitten kritiek op de kwaliteit van het onderzoek. Volgens Harmen Krul, Kamerlid voor het CDA, zijn te weinig moslims ondervraagd.
De redactie biedt u dit verhaal gratis aan. Meer Haagse verhalen? Neem een (proef)abonnement op weekkrant Den Haag Centraal. Elke donderdag in de bus. De krant is ook verkrijgbaar bij onze verkooppunten.