Column: Omwille van de tijd

Onderwijscolumnist Emmy van der Woude is ontroerd door het afscheid van de conrector.

Door

Omwille van de tijd, een gevleugelde uitspraak van conrector Peter Lust tijdens rapportvergaderingen die dreigen uit te lopen. Omwille van zijn tijd neemt hij nu afscheid. Afscheid van de school waar hij tweeënveertig jaar docent Nederlands was en achtentwintig jaar conrector.

Als locatie voor zijn afscheid koos Peter het Literatuurmuseum. Wat een passende keuze. We kregen een rondleiding door het prachtige museum, waar de mens achter de schrijver of dichter centraal staat. Hoogtepunt waren de meer dan vierhonderd geschilderde portretten van Neerlands bekendste schrijvers.

Speech van Peter Lust

Als afsluiting van de middag sprak ‘conrector Lust’ over zijn liefde voor taal en literatuur, maar ook voor het vak van docent. Een liefde die hij te danken heeft aan zijn eigen docent Nederlands, vijftig jaar geleden. Ik citeer graag, als eerbetoon en als dank voor Peters collegialiteit, wijsheid en vriendschap, drie passages uit zijn speech.

‘In 1970 deed ik eindexamen op het Haarlemmermeerlyceum en de laatste twee jaar was mijn leraar Nederlands Anton Claessens. Hij werd mijn grote inspirator. Hij liet mij kennismaken met literatuur, taalbeheersing en cultuur in bredere zin. Door hem kocht ik als 16-jarige op vrijdag NRC Handelsblad vanwege het Cultureel Supplement. Ik ben er nog steeds op geabonneerd. Door hem ging ik Nederlands studeren. De vele stencils die hij ons in de les gaf, echte stencils, heb ik jarenlang gebruikt in mijn eigen lessen. Ja, Sophie, wij zijn slechts dwergen die staan op de schouders van reuzen.’ Dit laatste was gericht aan zijn dochter Sophie die in de voetsporen van haar vader is getreden.

‘In 1976 begon ik als invaller op het Maerlant. De docent die ik verving, was Jules Pollard, een wat oudere, aardige, vriendelijke man, nog vriendelijker dan ik. Hij leerde me, dat je voor alles oog moet hebben voor het kind. Je moet leerlingen inspireren, hun horizon verbreden en daarbij als volwassene je kennis en kunde delen met kinderen, pubers, jongvolwassenen. Waar krijgen kinderen verder nog zoveel onverdeelde aandacht van een volwassene? Soms, thuis, eventjes.’

Peter Lust eindigde zijn toespraak met een gedicht van Jan Emmens uit 1957:

Voor de kade

Voor de kade wisselt een wolk meeuwen                  

als strooibiljetten op een sterke wind

van aanblik als ’t verloop van eeuwen.

Het is windstil. De wind is een klein kind

dat met geluidjes brood staat uit te strooien.

 

Zijn tijd aan denken of aan doen vergooien
verschilt niet veel, ’t is stenen toch voor brood.

 

Word liever kind: twee beentjes en wat rood;

het doet soms eeuwen inderhaast ontdooien.

Verrassing

Het gedicht ontroert me onverwacht, waarom precies weet ik niet. De eeuwigheid, de stilte, het kind, de beentjes, dat rood, het ontdooien… Maar dat is precies wat literatuur met je doet. Verrassing, verwondering, herkenning, ontroering. Dat is ook wat een docent met zijn leerlingen doet.

Omwille van de tijd neemt Peter afscheid. Zijn onverdeelde aandacht zullen de leerlingen vanaf nu moeten missen. Maar misschien zal, over vijftig jaar, in een ander literatuurmuseum met nieuwe schrijvers en portretten, een dan afscheidnemende docent Nederlands zijn oude docent, Peter Lust, citeren, en hem danken voor de inspiratie, de kennis, de kunde en het verbreden van zijn horizon. De mooiste droom van iedere docent.

Standaardportret
Bekijk meer van