Column: Laat je maar inpakken
Christiaan Weijts recenseert de reclamekreten en andere poespas in de stad nu de feestdagen naderen. “Maar laten we wel gewoon in de winkels kopen en niet via ons mobieltje.”
De stad gaat in de winterstand. Voor de Bonneterie staat een gigantische gouden kroon te glimmen. Het pand op de hoek van de Hoogstraat wordt in z’n geheel ingepakt met plastic kersttakken met twinkellampjes erin. Zoals er zolders en kelders zijn waar wij straks de dozen met lichtsnoeren, kerstballen en klokken van crêpepapier weer uit tevoorschijn halen, zo moeten er ergens loodsen zijn waar het negen maanden per jaar allemaal ligt opgeslagen: de gouden kronen bij de Hoogstraat en het Noordeinde, de sterren, de ijspegels, de kerstkransen en natuurlijk de winkelstraatnamen, Denneweg, De Fahrenheit, Aert van der Goes en natuurlijk deze hier, de Royal Shopping.
Het is nog even wachten op de kerstboom op het voorplein van ‘Royal Shopping 68’, maar verder staan de lichticonen langs de Winterse Wandeling al klaar. De letters Museumkwartier, de boomlampjes en kronen in de Schoolstraat, de glinsterende notenkrakermarionetten in de Vlamingstraat. ‘Have a Royal Winter’ staat eronder. Hoeveel brainstormsessies aan overlegtafels zullen er nodig zijn geweest om tot deze spreuk te komen? Behoedzaam laveren die woordjes om het mijnenveld heen van feestdagen en kerst, zodat ze én geen niet-christelijke stadsgenoten beledigen én de waakhonden niet wekken die altijd rond Kerstmis en Pasen aanslaan als ze ergens het woord ‘feest’ opvangen en hysterisch beginnen te schuimbekken zodra een winkel of bewindspersoon ons ‘prettige feestdagen’ wenst of een ‘feeststol’ aanbiedt, wat immers een knieval is voor de radicale tak van de islam.
En ondertussen tikken we op onze telefoons zoveel cadeautjes bij elkaar, dat de schermen ervan barsten
Afijn. Winter dus. Een vorstelijke winter in het Engels. Die zal hier de lieve vrede wel bewaren. Op de hoek van de Denneweg en de Mauritskade valt mij iets nieuws op. Ja, dat Bakkerij Hessing er weg is, dat wisten we al. Achter het sierlijke houtwerk van kolommen en kozijnen zit al een tijdje een zaak die alleen een even felrode als steriele balie heeft met iemand in een doktersjas erachter: een filiaal van de landelijke keten ThePhoneLab. Geen Haagsche Kakker, maar een screenprotector: de nieuwe tijd, net wat u zegt. Maar nee, wat mij vandaag opvalt, is een sticker in de hoek van dat mooie raam: ‘Denneweg pakt je in’. Gouden strik erboven. Ze blijken overal te hangen. Van de Fahrenheit- tot de Theresiastraat willen ze ons inpakken. Het doel van de campagne blijkt heel nobel: steun je lokale Haagse winkel. Hard nodig, als je ziet hoeveel panden er leegstaan in de winkelstraten. Een nichtje dat nog gelovig is, wilde een specifiek soort stiften: die waren in geen enkele fysieke winkel te koop, alleen bij Bol.com. Ze had ze in hun grote speelgoedboek aangekruist, de enige sinterklaasgids die nog per post naar klanten wordt toegestuurd. Dus zo vreet het blauwe mannetje zich gestaag naar een monopoliepositie.
En wij intussen maar klagen over bestelbusjes. Over arbeidsmigranten. Over het verdwijnen van Bakkerij Hessing. En ondertussen tikken we op onze telefoons zoveel cadeautjes bij elkaar, dat de schermen ervan barsten. Gelukkig hebben we ThePhoneLab. En kijk, ze hebben een echte ‘Pakt je in’-sticker. Vast een goudeerlijke lokale Hagenees. Maar laten we de actie vooral steunen. Ik hoop van harte dat het lukt. Klik niet, maar koop lokale waar. Koop van mensen, niet van schermen. Al twijfel ik als neerlandicus over dat inpakken. Kijk maar even mee in mijn Van Dale. Iemand inpakken betekent ‘overdonderen met argumenten’, en ook ‘inpalmen’. Dat was eerlijk gezegd ook mijn eerste gedachte bij die sticker op dat tandartsachtige telefoonpand. De Denneweg palmt je in met mooie praatjes. Maar vooruit, de uitdrukking betekent ook: ‘iemand verliefd maken’.
Dus laat je maar inpakken, door de echte Haagse zaken. Anders gaat alles naar de telecomboeren en franchiseketens. Dan kunnen we wel inpakken.