Column: Brandveiligheid
Het gedoe over de ambtenaren die het Binnenhof moeten verlaten is een kneuterig machtsspelletje tussen gemeente en rijk, vindt columnist Christiaan Weijts.
Eerder dezer zomer sliertte ik op een geel fietsje mee achter een toergids aan in Kopenhagen. Het voelde op een vervreemdende manier vertrouwd. In Denemarken is het alsof je door je eigen land reist, maar dan als in een droom. Dezelfde strandopgangen, weilanden, rotondes, dorpen, maar net iets anders gehusseld.
In Kopenhagen droom je je eigen stad. Ik wist niet precies waarom. De ruimte voor fietsers, brede straten, de blend van historische panden met straknieuwe architectuur: misschien. Het vermoeden dat je er een tijd lang moet hebben gewoond voordat de echte stad zich prijsgeeft, die van afzonderlijke eilanden met eigen sferen, die losstaat van de historische kern die maar beperkt interessant is: vast ook.
Het sterkste déjà-vu-gevoel kreeg ik toen Laura, onze gids, de groep over een sluiproute langs Christiansborg loodste. Het parlementsgebouw, bekend van de serie ‘Borgen’, maar in dit achterommetje had het vooral een Binnenhof-flashback. Het doorgangetje tussen de Ridderzaal en de nieuwe Tweede Kamer.
Het schijnt dat ons Binnenhof al jarenlang brandonveilig is
Even daarvoor had Laura verteld dat parlement, koningshuis én gerechtshof in dit paleis zetelden. Misschien was dat het. Een stad waar regering en koningshuis versmelten heeft een onmiskenbare grandeur, die weer getemperd wordt door het air van ambtenarij. Bij ons liggen al die instituten een eindje van elkaar vandaan. Om hier een ouderwetse staatsgreep tot een succes te maken volstaat één goedgemikte brandbom.
Al was dat niet de reden dat het hele gebouw tot twee keer toe tot op de grond is afgefikt. Dit jaar is het zelfs nog uit voorzorg ontruimd geweest, horen we verderop, bij de Børsen, het voormalige beursgebouw, dat in april in lichterlaaie heeft gestaan. Nu staat het in de steigers, en is men de schade aan het opnemen, waarna de lange wederopbouw moet plaatsvinden.
Het schijnt dat ons Binnenhof al jarenlang brandonveilig is. Nooit hebben we daar ook maar één gemeenteraadslid over gehoord, maar deze zomer, met de renovatie en de machtswisseling, schreeuwen ze allemaal moord en vooral brand. En zo gek is dat niet. De Notre Dame, de Børsen, de Opera van Barcelona, het Palace Hotel in Zeebrugge … allemaal in vlammen opgegaan tijdens een renovatie.
Ik kon me nooit iets voorstellen bij een Binnenhof-brand, maar nu is het omgekeerd, en kan ik het niet passeren zonder de vlammen uit ramen, daken en Torentje te zien slaan.
Onze fietsgids vertelde dat passanten spontaan het gebouw binnen waren gegaan om kunstwerken van de muren te redden. Waarschijnlijk hangt er op Algemene Zaken geen kunst meer, maar kennelijk zijn de computers onmogelijk ergens anders te beveiligen – dat zou de reden zijn dat een groep ambtenaren er langer wil blijven, tegen de zin van de gemeente in.
Zouden Hagenaars de rook trotseren om cruciale staatsinformatie te redden?
Eerst wilde Schoof het Torentje niet verlaten, nu blijft een ploegje ambtenaren moedig weerstand bieden. Er zijn gemeenteraadsleden die pleiten voor bestuurlijke dwang: ’s nachts de sloten vervangen, zodat ze beteuterd voor een potdichte deur staan. En dan maar eens zien hoe cruciaal en onmisbaar die computers zijn om ons land draaiende te houden.
Het is een kneuterig machtsspelletje, tussen gemeente en rijk, waar je onmogelijk een ‘Borgen’-achtige serie van kunt maken, hooguit een satirisch minidrama. Tenzij … ja, tenzij er natuurlijk een schilder in de volle zon stiekem wat thinner gebruikt.
Na het zien van de afgebrande Børsen vraag ik het me steeds af. Wat als er brand uitbreekt op het Binnenhof? Zouden Hagenaars dan de rook trotseren om die apparaten met cruciale staatsgeheime informatie te redden?
Je zou haast willen dat de vlam in de pan sloeg, zodat we de proef op de som konden nemen. Maar nee, laten we het maar houden bij een droom.