Dakloze Rafal slaapt in de Scheveningse Bosjes, zoals vele arbeidsmigranten

Dakloze EU-arbeidsmigranten slapen in tentjes in de Scheveningse Bosjes. Het stadsbestuur wil opvangplekken voor hen creëren, maar loopt tegen obstakels aan. Ook voor de daklozen zelf is het web van regels ingewikkeld.

Door

Op twintig meter afstand van dure villa’s, aan de rand van de Scheveningse Bosjes, staat een klein tentenkamp. Rafal en Krystian, twee Poolse mannen, verblijven al drie maanden op deze plek, maar vertrekken binnenkort. De ‘boswachter’ – het enige Nederlandse woord dat het duo kent – is al te vaak langsgekomen. Hij stuurt het koppel niet weg, maar biedt hulp aan. Daarin volgt hij het gemeentebeleid. Nadat een dakloze persoon die hulp meerdere keren heeft geweigerd, volgt een boete, zoals de 43-jarige Rafal inmiddels weet. “En die kan ik niet betalen.”

Rafal en Krystian behoren tot een groeiende groep van 80 tot 140 mensen die slapen in de bossen van Den Haag. Vaak leidt hun verblijf tot ongenoegen bij buurtbewoners. Daarover stelde de Hart voor Den Haag onlangs schriftelijke vragen aan B en W. De partij wijst erop dat dak- en thuisloze mensen onrust creëren in de buurt en vraagt om een hardere aanpak.

Het kruis van Krystian. (DHC/Steffie Galetta)

Maar bij het creëren van opvangplekken stuit het college op problemen, terwijl dit een van de weinige oplossingen is. Na een recente aankondiging van een tijdelijke opvang in Den Haag Zuidwest stonden er bij een commissiedebat direct twee insprekers bij de microfoon om hun bezwaren te uiten. En tegen de permanente winteropvang (PWO) in het voormalige Rode Kruisziekenhuis aan de Sportlaan is zo hevig gedemonstreerd door omwonenden, dat de gemeente het aantal slaapplekken aanvankelijk afschaalde van 120 naar 80. Al voegde wethouder Mariëlle Vavier (GroenLinks, armoede) er later aan toe dat het advies van hulpverleners ook meewoog bij die beslissing.

Kamp

Rafal en Krystian hebben bij elkaar vijf fietsen die zij naar eigen zeggen hebben gekregen. Van prikkeldraad hebben ze een afvalbak gemaakt in de hoek van het tentenkamp. Ook hebben ze om meerdere bomen een rode draad gespannen die leidt naar hun slaapplek boven op een heuvel. Ze wonen ongeveer vier meter boven het fietspad en hun kamp wordt omringd door bomen. Zo kunnen zij alles zien, maar worden ze zelf niet opgemerkt.

Krystian en Rafal kunnen op weinig andere plekken terecht; in totaal zijn er 120 PWO-plekken, 100 plekken voor de winterkouderegeling (WKR) en 455 structurele opvangplekken. Maar een dakloos persoon heeft niet altijd recht op een plaats in de PWO of de structurele opvang, en de WKR is alleen van kracht bij een gevoelstemperatuur onder het vriespunt.

 

Het is vaak onduidelijk welke gemeente de verantwoordelijkheid heeft
Kasia Rudy, sociaal werker bij Stichting Barka

 

Volgens een oude interpretatie van de wet moet een EU-arbeidsmigrant vijf jaar in Nederland hebben gewerkt voordat hij of zij recht heeft op opvang. “Er is veel verbeterd, maar het kan gebeuren dat hulpverleners deze regel nog steeds hanteren,” zegt Larisa Melinceanu van de Stichting Barka. Zij begeleidt samen met sociaal werkers Natalia Grad en Kasia Rudy dakloze EU-arbeidsmigranten. Dit doet ze bijvoorbeeld door een terugreis naar het land van herkomst te faciliteren, omdat mensen daar vaak makkelijker hulp kunnen krijgen, of door opnieuw werk te vinden in Nederland.

Onduidelijkheid

Inmiddels is het systeem flexibeler, maar minder duidelijk. Grad: “Je bouwt al eerder sociale rechten op. Maar het is vooral belangrijk dat iemand een coherent verhaal heeft, bijvoorbeeld dat je een jaar lang zonder onderbrekingen hebt gewerkt. Volgens de wet ben je dan werknemer en zou je recht moeten hebben op hulp. De kaders zijn echter heel vaag, waardoor er veel uitzonderingen zijn en er veel onduidelijkheid heerst.”

Ook is het Nederlandse systeem volgens de stichting tamelijk ontoegankelijk voor mensen die alleen Pools, Roemeens of Hongaars spreken. Dat maakt administratieve taken, zoals een inschrijving in de Basisregistratie Personen, moeilijk. Vooral wanneer iemand zijn of haar telefoon verliest of niet in het bezit is van een DigiD, vertelt Rudy. “En veel mensen werken voor een uitzendbureau op verschillende plekken in Nederland. Wanneer ze hun baan verliezen – en daarmee vaak hun slaapplek – komen ze naar een gemeente, maar die wijst erop dat ze daarvoor in een andere stad werkten. Daardoor ontbreekt regiobinding en is het onduidelijk welke gemeente de verantwoordelijkheid heeft.”

Melinceanu, Grad en Rudy benadrukken dat de mensen die in Den Haag in de problemen komen in hun thuisland vaak ook tegen problemen aanliepen. Rudy: “Je komt hier niet naartoe als je thuis een goed leven hebt. Veel administratieve zaken zijn sowieso lastig te begrijpen, zeker voor iemand in een benarde situatie. Meer opvangplekken zouden rust geven, vooral tijdens de winter, want dan kan iemand niet op straat slapen. Momenteel moeten mensen zes tot zeven maanden wachten op een opvangplek, dat is te lang.”

Herstel

Uit rapportages van de GGD Den Haag blijkt dat daklozen goed herstellen in de PWO, omdat ze niet hoeven te zoeken naar een bed, toegang hebben tot medische zorg en fysiek en mentaal bij kunnen komen van het leven op straat. Om deze groep de beste hulp te bieden, adviseerden zorgprofessionals om kleine opvanglocaties over de stad te verdelen. Veel thuisloze mensen, en vooral dakloze EU-arbeidsmigranten zoals Rafal en Krystian, hebben vaak complexe problemen. In een kleinere opvang kunnen zij gerichter worden geholpen.

Het college van B en W zoekt al langer naar een permanente plek voor de WKR, maar dat blijkt moeilijk. Den Haag is de meest dichtbevolkte stad van Nederland, met schaarse ruimte tot gevolg. Ook loopt de gemeente aan tegen stijgende bouwkosten en rente, waardoor businesscases constant moeten worden herzien. Daarnaast krijgt de stad weinig steun van het kabinet. De opvang lijkt een gordiaanse knoop.

 

Veel incidenten werden gelieerd aan de daklozenopvang
anonieme wijkagent

 

Wanneer de plannen voor een mogelijke opvang uiteindelijk met de betreffende wijk worden gedeeld, volgen klachten van boze bewoners. Bij de opvang aan de Sportlaan ervoeren ondernemers in de buurt een toename van het aantal winkeldiefstallen. Ook stelden zij dat de politie vaak niet kwam opdagen, waardoor ze zich genoodzaakt voelden zelf extra beveiliging in te schakelen.

De gemeente erkent dat er tijdens de eerste maanden van de PWO te weinig politieagenten in de buurt waren. Maar de overlast werd slechts voor een klein deel veroorzaakt door de PWO-bewoners. Uit cijfers van de politie blijkt bovendien dat het aantal overlastmeldingen slechts licht is toegenomen.

Straatbeeld

Volgens betrokken professionals schrokken omwonenden vooral van de verandering in het straatbeeld, waardoor er bij incidenten snel werd gewezen naar de PWO. ‘We hebben in korte tijd best wel wat incidenten gehad. Dat is niet gelieerd aan de daklozenopvang, maar heeft wel voor onrust gezorgd,’ stelt een wijkagent anoniem in een rapport van de GGD Den Haag.

Rafal en Krystian staan klaar met hun boodschappentas om de stad in te trekken. Vandaag gaan ze afvalbakken afspeuren, op zoek naar oude blikjes en flesjes. Die kunnen ze inleveren voor statiegeld, waarmee ze eten kopen. Op de vraag waarom de twee de aangeboden hulp van de boswachter niet accepteren, komt geen duidelijk antwoord. Rafal draait met zijn vinger rondjes om zijn linkerslaap en noemt zichzelf ‘dom’ en ‘gek’. De 43-jarige wil niet terugkeren naar zijn geboorteland, al weet hij niet waarom. Krystian kijkt stilletjes toe. Hij heeft een kruisbeeld aan de boom geschroefd, waar hij zich regelmatig biddend toe wendt. Rafal: “Vanaf de volgende winter heb ik weer werk, dat weet ik zeker.”

Standaardportret
Bekijk meer van