Het Nationale Theater zet de tanden in absurdistische klassieker ‘Wachten op Godot’

Met ‘Wachten op Godot’ (1952) van Samuel Beckett zet Het Nationale Theater de tanden in wat ooit een halve mislukking was, maar inmiddels een klassieker van jewelste is. En dat nog wel met een cast om van te watertanden.

Door

Twee zwervers, sjofele mannen. Hun namen: Vladimir (alias Didi) en Estragon (Gogo). Ze wachten (op een kruispunt) ergens op een landweggetje naast een (kale) boom. Maar waar, wáár dan in hemelsnaam wachten ze eigenlijk op? Antwoord: op een zeker iemand die luistert naar de wat mysterieuze naam ‘Godot’. De twee clochards korten de opgelegde wachttijd al wortel schietend met het voeren van bizarre conversaties en verhalen over hun leven. Tijdens het gedurige (af)wachten maken ze ook kennis met Pozzo en diens knecht Lucky. Maar Godot? Die verschijnt nimmer – en daarmee vervliegen ook hoop op zingeving en verlichting.

Vergelijk dat eens met dit: Samuel Beckett (1906-1989), geboren Ier, woonachtig in Parijs. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in 1942, sloeg hij op de vlucht voor de Duitsers omdat hij actief in het verzet had gezeten. In het Zuid-Franse Rousillon (Vaucluse) moest Beckett zich eens met een compagnon schuilhouden in het bos – tot iemand ze kwam zeggen dat de kust veilig was.

Invloedrijk

‘Landweg met een boom. Avond. Estragon zit op de grond, probeert zijn schoenen uit te trekken. Met twee handen trekt hij er woedend aan met kreten van inspanning. Dan houdt hij uitgeput op en rust hijgend uit. Begint dan weer opnieuw. Zelfde spel. Vladimir komt op.’ Estragon: ‘Het heeft geen zin’. Zo begint, letterlijk, Beckett’s ‘Wachten op Godot’, dat hij op 43-jarige leeftijd schreef. Het zijn de handelingen en de woorden die het begin vormen van wat gezien wordt als het belangrijkste en invloedrijkste toneelstuk van de afgelopen, pakweg, zeventig jaar.

 

Het lijdzaam wachten bestaat uit een reeks van ogenschijnlijk onderling verwisselbare momenten

 

Beckett kreeg in 1969 de Nobelprijs voor Literatuur. Hij is een belangrijk vertegenwoordiger van het absurdistisch toneel, een genre in de theaterwereld dat vooral meteen na de Tweede Wereldoorlog populair werd. Daarin gebeuren allerlei dingen zonder enige reden. Vaak is er wel een duidelijke beginsituatie of aanleiding, maar onduidelijk is waar, wanneer en soms waaróm iets gebeurt of eindigt.

Het lijdzaam wachten op de komst van Godot bestaat in het kaalgeschoren Beckett-landschap uit een reeks van ogenschijnlijk onderling verwisselbare momenten. De personages verrichten op het eerste oog nietszeggende handelingen en wisselen daarbij woorden en zinnen uit. Intussen wacht het publiek op het ogenblik dat die betekenis krijgen, of meer bepaald op de komst van Godot. Maar op hem, of ruimer denkend: haar of het, kun je wachten tot je een ons weegt. Nee, deze Godot zal in dit stuk zijn opwachting niet maken – maar is daardoor juist als olifant in de kamer aanwezig.

Lotsbestemming

Theaterstukken van Beckett zijn minimalistisch, absurdistisch en in diepste wezen pessimistisch gestemd over de natuur en de lotsbestemming van de mens. Volgens sommigen gaat dit stuk over de (on)zinvraag van het bestaan. Andere uitleggers wijzen juist op de geteisterde hedendaagse mens die alsmaar wacht en wacht, en maar doelloos wacht.

 

Ergens las ik dat een mens ongeveer 15.000 uur van zijn leven in de wachtstand staat

 

Maar allereerst gaat ‘Wachten op Godot’, zoals de titel het al aangeeft en misschien wel juist, over het verstrijken van tijd. Gewoon: wachten, dat is immers niets minder of meer dan een (on)zeker verloop van tijd. Ergens las ik dat een mens ongeveer 15.000 uur van zijn 700.000 levensuren in de wachtstand staat. Wachtend in een wachtkamer, wachtend tot een telefoon die overgaat wordt opgenomen, wachtend op bepaalde post. Of, tijdens het uitlaten van de hond, wachtend tot hij eindelijk gepoept heeft – en pas dan terug naar huis.

Het merkwaardige van de personages in ‘Wachten op Godot’, die trouwens wat weg hebben van clowns, augusten of variétékomieken, is dat zijzelf daar geen enkel besef van lijken te hebben, daarvan hoogstens een vermoeden koesteren. Vandaag betekent, in hun ogen, hetzelfde als gisteren, en een gebeurtenis hoeft niet gebeurd te zijn. Met als ‘bewijs’ daarvan dat het personage Estragon enkel en alleen pijn als enige geheugenstam lijkt te hebben. En het is de pijn die Beckett doet denken aan zijn vlucht voor de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog – alhoewel dit géén ‘oorlogsstuk’ is.

Wachten op Godot

Scène uit ‘Wachten op Godot’. (Koen Veldman)

Beckett-specialist

Bij de première was ‘Wachten op Godot’ geen groot succes, te wijten aan, zo schreven althans vakbroeders, gebrek aan ontknoping. Voor Het Nationale Theater (HNT) is ‘Wachten op Godot’ (1952) van Samuel Beckett dit seizoen pièce de résistance, althans waar het gaat om tegenwoordig enigszins in onbruik geraakt toneelrepertoire, klassiekers zogezegd. Niet alleen door de keuze voor dit stuk maar ook door de cast, want met vele vaste gezichten bij HNT: Jaap Spijkers, Mark Rietman, Joris Smit en Bram Coopmans.

Regisseur Erik Whien (1978) is overigens erkend ‘Beckett-specialist’ én ‘Godot-specialist’. Hij regisseerde eerder diens ‘Eindspel’, ‘Krapps laatste band’ en ‘Happy Days’, en nu, na vijftien jaar, zet hij voor de tweede keer zijn tanden in het poëtische, dan weer absurde of voor de goede verstaanbaarder onweerstaanbaar grappige ‘Wachten op Godot’.

En o ja, Vladimir zou Beckett zijn. Zeggen Beckett-watchers. Dat u het maar weet.

‘Wachten op Godot’, Het Nationale Theater, dinsdag 5 tot en met zaterdag 9 maart en vrijdag 17 tot en met maandag 20 mei 2024, 14.30 en 20.15 uur.  

De redactie biedt u dit verhaal gratis aan. Meer Haagse verhalen? Neem een (proef)abonnement op weekkrant Den Haag Centraal. Elke donderdag in de bus. De krant is ook verkrijgbaar bij onze verkooppunten.

Standaardportret
Bekijk meer van